Zwartrijder

Een van de oudste munten ter wereld: een Lydische stater (Museum voor Anatolische Beschavingen, Ankara)

Je wil beleefd zijn. Je wil niet luisteren naar andermans telefoongesprekken. Soms kun je echter niet anders. Moe en wat verstrooid zat ik gisteren in de trein, in zo’n tussencompartiment bij een uitgang, waar ik me aanvankelijk enigszins wist af te sluiten van het telefoongesprek dat een man aan het voeren was. Niet-luisteren ging redelijk, tot ik merkte dat hij het had over mijn vak. “De oude Sumeriërs”, “zesduizend jaar geleden”: dan spits ik toch mijn oudheidkundige oren. Uit de flarden die ik ongewild opving, maakte ik op dat het telefoongesprek ging over Sumerisch geld, over financieel beleid en dat steden daarom onderling ten oorlog gingen.

Domoor

Beleefd als ik ben, zei ik er maar niets van: geen opmerking over de datering van de Sumeriërs – vier- à vijfduizend jaar geleden is wel genoeg – en niet over het feit dat ze destijds nog geen geld hadden. Dat is in de zevende, zesde eeuw v.Chr. ontstaan in het westen van Turkije. De foto hierboven, waarvan ik weet dat ’ie niet al te best is, is van een munt van de spreekwoordelijk rijke koning Kroisos.

Wat me opviel was de domme zelfverzekerdheid waarmee de telefoneerder sprak. Hier was iemand aan het woord die vond dat wat hij zei interessant was en die ervan uitging dat anderen dat ook vonden.  Elke zelftwijfel ontbrak.

Zwartrijder

De trein was al voorbij Schiphol toen de conducteur binnenkwam. De telefoneerder bleek niet te hebben ingecheckt en legde uit dat hij geen werkende incheckpaal had kunnen vinden. Dat is zo’n moment waarop je ineens aandachtig de punten van je schoenen gaat bestuderen, omdat de hierop volgende conversatie alleen maar gênant kan worden. Die incheckpalen functioneren niet altijd goed, zoveel is zeker, en het is alleszins plausibel dat je niet kunt inchecken wanneer je vertrekt van Loppersum, Anna Paulowna of Houthem-St. Gerlach. Maar niet van Den Haag Centraal, waar tientallen van die dingen staan. Een zwartrijder, kortom, met een slecht verzonnen smoes.

De conducteur bleef vriendelijk: de man mocht uitstappen op Amsterdam-Zuid en kon daar alsnog inchecken. Een aardige geste die wel meer conducteurs maken. Het leek de zwartrijder echter geen goed idee, want dan zou hij pas met een latere trein verder kunnen reizen en dat wilde hij niet. Waarop de conducteur het alternatief noemde: dat hij de zwartrijder een kaartje zou verkopen met een boete erop. De man protesteerde en de conducteur vertelde (met een adembenemende beleefdheid) dat er een klantenservice was waartoe de man zich kon wenden met zijn klacht.

Kortom, een gesprek volgens het boekje. De conducteur volgde het gebruikelijke protocol dat loketmedewerkers ook zo vaak volgen: problemen worden niet in overleg opgelost maar men verwijst de klager door.

Narcist

Ook volgens het boekje: de man beklaagde zich erover dat er geen gesprek mogelijk was. Dat trof me als bizar, omdat hij er toch echt zelf voor had gekozen niet in te checken, zelf een doorzichtige smoes had verzonnen en zelf ’s conducteurs geste had afgeslagen. Het was echter evident dat hij vond dat hij de redelijkheid zelve was en dat hij zich gekrenkt voelde omdat de conducteur niet met hem wilde spreken. “Dit is toch geen discussie!”

Dat was het inderdaad niet, maar de verwachting dat een conducteur gaat debatteren op het moment dat jij dat eist, trof me als zó opmerkelijk dat ik dit stukje gewoon schrijven móest. Ik kan jaloers zijn op het zelfvertrouwen van sommige mensen, maar de vanzelfsprekendheid waarmee deze man verwachtte dat anderen zijn mening interessant genoeg zouden vinden om erover te willen discussiëren, heb ik nog nooit zó waargenomen. Het pure, onversneden narcisme.

Ondertussen waren die meningen volkomen oninteressant. Hij wist niets van het oude Sumerië en meende met een discussie over het optreden van de conducteur de aandacht af te kunnen leiden van het feit dat hij had geprobeerd de boel te flessen.

We naderden Amsterdam-Zuid en allerlei mensen kwamen naar de uitgang. Zoals ik eerder een telefoongesprek had moeten meeluisteren over Sumerische munten, zo moesten zij meeluisteren hoe de zwartrijder de conducteur kapittelde over zijn gebrekkige communicatieve vaardigheden. Het was te gênant voor woorden.

De opluchting was algemeen toen de reizigers de trein konden verlaten.

Deel dit:

12 gedachtes over “Zwartrijder

  1. André Rodenburg

    Binnenkort hoort u in de trein een betoog over de OV kleitablet bij de Babyloniërs.

  2. In het weekend staan er bij veel metrostation gvb-stewards.
    Voor service aan de klant krijg ik te horen bij navragen.

    Jammer genoeg treden zij niet op bij niet-betalende klanten die met mij of andere meeglippen.

    Zwartrijden blijft jammer genoeg van alle tijden ….

    Bezorgde groet,

  3. Ik vind “gratis” openbaar vervoer (gratis bestaat niet, dus dit betekent: van overheidswege verstrekt) nog steeds 1 van de betere ideeën van de vorige eeuw. Niet dat daarmee irritante mensen zouden verdwijnen, maar wel een hoop ergernis voor het personeel en reizigers, een hoop financiële rompslomp en het zou een duidelijk statement zijn dat samen reizen veel beter is voor het milieu dan al die automobilisten in hun uppie met draaiende motor in de file.

    1. mnb0

      Ik ook, maar op dit moment is de capaciteit van het Nederlands openbaar vervoer te klein.

  4. marijkeg3

    Fraaie – tekstboekwaardige- illustratie van wat in het Engels entitlement genoemd wordt, en van narcisme. En heel leuk om te lezen!

  5. Maurits de Groot

    Wellicht ben je geen begenadigd spreker, maar wat schrijven betreft behoor je wat mij betreft tot de top. Bovendien snijdt wat je vertelt ook nog hout, wat bij deze radde prater duidelijk niet het geval is. Ter vertroosting.

  6. Lennart

    Toch had de man eigenlijk wel gelijk. Geld en munten zijn twee verschillende dingen. De Sumeriers hadden geen munten, maar ze hadden wel een uitgebreid stelsel van schuldboekhoudingen; je zou het bijna moderne bankrekeningen kunnen noemen. Via dat systeem konden ook dingen betaald worden; in feite heb je dan al geld.

      1. Lennart Quispel

        Nou … het is niet helemaal voor niets dat ik met dit punt kom. De oorsprong van geld was een tijdje geleden een enigszins hot item. Of liever gezegd, de aard van geld. Ik hoop dat je een kleine excursie naar het vakgebied economie kan waarderen.

        Geld werd traditioneel gezien als een ruilmiddel. Het verhaal is volgens mij wel bekend; mensen deden aan ruilhandel, maar dat is lastig omdat je dan allemaal verschillende ruilverhoudingen moet bijhouden. Het is makkelijker, als je 1 standaardproduct neemt; dan hoef je slechts de ruilverhoudingen met 1 product bij te houden. Een geschikt product voor dat standaardproduct is edelmetaal, aangezien dat zwaar is en niet roest, en zie daar, in de 6e eeuw werd het geld uitgevonden.

        Maar daar zijn een paar problemen mee. Om te beginnen, hoe hebben al die oude rijken duizenden jaren kunnen functioneren zonder geldsysteem ? We weten dat er werd geinvesteerd en handel werd gedreven door de Sumeriers, Akkadiers, Assyriers, etc. Het lijkt nogal onwaarschijnlijk dat er toen niet al iets van een geldsysteem was. Verder, er is eigenlijk geen enkel bewijs voor de ruilhandel, die aan geld vooraf zou moeten gaan. Geen archeologisch bewijs … en ook geen anthropologisch bewijs (dus ook niet bij hedendaagse primitieve volken, die je als proxy voor oude volken zou kunnen zien). Er is veel meer sprake van een soort schuldeconomie of geschenkeconomie. Jantje geeft Pietje wat, maar eigenlijk hoort daar wel bij dat Pietje later wat aan Jantje geeft. Dat is geen ruilhandel; je hoeft niet tegelijk over te steken, en je hebt dan ook geen standaardproduct nodig. Het is eigenlijk gewoon lenen. Wat je daar voor nodig hebt is geen goud, maar zodra je gemeenschap wat groter wordt, heb je wel een boekhouding nodig. En zodra je zo’n boekhouding hebt, dan heb je eigenlijk een geldsysteem.Het soort boekhoudingen waar ik het over heb is precies wat we vinden in de allereerste Sumerische steden, zoals je weet.

        Als je hier meer over wilt weten, zie dit boek van David Graeber. Het is nogal activistisch geschreven, maar de analyses zijn vrij goed:
        https://en.wikipedia.org/wiki/Debt:_The_First_5000_Years

        Eigenlijk kan je dus stellen, dat het geld daar is ontstaan. Maar dat betekent dat het oude idee van geld als ruilmiddel niet klopt. En dat heeft wel enige consequenties voor het vakgebied economie. Heel erg simpel uitgelegd: als geld slechts een ruilmiddel is, dan zou de kredietcrisis van 2008 eigenlijk niet plaatsgevonden kunnen hebben. Echter, als geld eigenlijk een schuldboekhoudingssysteem is, dan ligt iets als een kredietcrisis juist voor de hand. Nu wil het geval, dat de mainstream economische wetenschap niet in staat is geweest om de kredietcrisis te voorspellen; er is iets mis met hun modellen. Een verkeerd begrip van geld is zoiets. Er wordt gewerkt aan alternatieve modellen met een ander geldbegrip. Als die uitontwikkeld zijn, en ook echte betere resultaten opleveren, dan is dit weer een mooi voorbeeld van het hedendaagse nut van oudheidkunde. Maar daar moeten we nog weven op wachten.

  7. John

    Jona:”de verwachting dat een conducteur gaat debatteren op het moment dat jij dat eist, trof me als zó opmerkelijk ….”

    Hier vergist Jona zich deerlijk. Dit is namelijk een veel voorkomende situatie die een ijverige conducteur dagelijks meemaakt. Ik weet niet beter.

    Ik ben blij dat hij zo te spreken is over het geduld van de conducteur, maar realistischer is te constateren dat het ziekteverzuim al 40 jaar boven de 20% ligt. Ondanks dat er bij de solicitatierondes streng geselecteerd word op stressbestendigheid – maar 1 op de 1000 word aangenomen, bij de commandos heb je meer kans – gaat een gemiddelde conducteur maar 4 jaar mee voordat hij geestelijk is opgebrand.

    Ik heb het 10 jaar gedaan. Toen ik wegens een darmafwijking afgekeurd werd, zei de controlearts na 1 jaar ziektewet: “jammer je ziekteverzuim zit ver onder het gemiddelde. Je bent echt zeldzaam.”

Reacties zijn gesloten.