Jaartalletjes

joey_ramone

Zoals Beethoven nootjes schreef en Rutherford atoompjes beschreef, zo blijken historici zich bezig te houden met jaartalletjes. Wist ik ook nog niet. Volgens mij leer je van historici eigenlijk niet zoveel over jaartallen. Maar ja, wie ben ik? Als Paul Schnabel, universiteitshoogleraar in Utrecht, denkt dat historici zich bezighouden met jaartalletjes, dan zal ik me wel vergissen.

Want Schnabel heeft het goed met ons voor. Hij geeft leiding aan het Platform Onderwijs2032, dat het basis- en middelbaar onderwijs wil hervormen. Wat er beter kan in het onderwijs over het verleden, dat legt Schnabel ook uit:

Het wordt minder belangrijk om jaartalletjes te weten; we richten ons meer op het leren van de samenhang tussen bepaalde gebeurtenissen.

Wat wonderlijk toch. De laatste keer dat ik me met geschiedenis bezighield, was geschiedenis namelijk nog gericht op het verklaren van gebeurtenissen. “Verklaren” is per definitie het leggen van verbanden, het aanbrengen dus van samenhang tussen gebeurtenissen. Maar als ik Schnabel goed begrijp, wordt dat momenteel in het onderwijs nog niet genoeg gedaan en moeten we dat alsnog gaan doen.

Wat wonderlijk toch. Blijkbaar heb ik op de middelbare school van meneer Janss en mevrouw Van der Woude de geschiedenisles van de toekomst gehad. Blijkbaar waren de universiteiten waar ik studeerde hun tijd ook ver vooruit. Blijkbaar moeten handboeken als die van Ankersmit en Lorenz, die uitleggen welke verklaringsmodellen er zijn om samenhang tussen bepaalde gebeurtenissen aan te brengen, nog worden geschreven.

Bovendien kun je zulke feitjes tegenwoordig eenvoudig opzoeken op het internet.

Wat wonderlijk toch. Ik ben al twintig jaar actief op het internet, als webmaster van wat – tot ik door de Wikipedia werd ingehaald – ’s werelds grootste website was over de oude geschiedenis: Livius.org. En als ik één ding met zekerheid weet, is het dat je historische feitjes nou net niet moet opzoeken op het internet. Betrouwbare informatie ligt namelijk op betaalsites. Wat je op het internet kunt vinden, is – als het om geschiedenis gaat – maar al te vaak politiek of religieus gemotiveerd. De Cyruscilinder, “zwart” Egypte, de archeologie van Israël – you name it. Van de online-berichten over archeologie bevat 40% fouten die de betrokken opgravers moeten kennen. Blijkbaar zie ik dat helemaal verkeerd en is de informatie op het internet wel betrouwbaar.

Maar alle ironie ter zijde: wat wonderlijk toch, dat een hoogleraar kan denken dat historici zich zouden bezighouden met “jaartalletjes” en precies dát als alternatief voorstelt wat historici al beschouwen als de kern van hun vak. Het probleem is: Paul Schnabel kent de feiten niet. Feiten hoeft hij ook niet te kennen voor hij samenhang aanbrengt. Feitjes kan hij namelijk opzoeken. Op het internet.

Deel dit:

30 gedachtes over “Jaartalletjes

  1. Ton Spamer

    Als historicus vind ik jaartallen zoiets als de ruggegraat en de pijpbeenderen van een mens. Als je je geliefde omhelst denk je niet aan dat staketsel daarbinnen, maar zonder dat geraamte zou je lief er toch wat onnozel uitzien, min of meer als een kwal. Je moet jaartallen kennen, niet omdat dát identiek zou zijn aan geschiedenis, maar om te voorkomen dat we nog langer Tweede Kamerleden hebben die niet weten of Bismarck nu voor of na Hitler heeft geleefd. (Historisch!)
    Historisch bewustzijn kan niet bestaan zonder een idee van het verstrijken van de tijd, en die meten we nu eenmaal af met jaartallen.Om gebeurtenissen te ‘verklaren’ moet Jona toch wel weten wat eerst en wat later gebeurde. Daarmee breng je een structuur aan. Om die structuur niet elke keer weer opnieuw te hoeven bedenken of opzoeken is parate kennis van wat relevante jaartallen dan verrekt handig. In een gezelschap beschaafde lieden werd onlangs de Franse Revolutie met vrijheid, gelijkheid en broederschap en al vlot in 1968 gesitueerd.

    1. Helemaal mee eens: ze zijn zoiets als atomen voor de chemie of noten voor de muziek. Ze vormen de basis. Schnabel lijkt echter te denken dat ze het enige zijn. Of misschien de kern vormen van het vak. Hij slaagt er in elk geval niet de essentie te benoemen.

      1. rjvbever69

        Feiten zijn essentieel, ook jaartallen en perioden, daar begint alles mee. Ik ben het helemaal eens met jullie beiden. Hoe kunnen historische gebeurtenissen anders geduid of verklaard worden of ingebed worden in een bredere historische context (buurlanden, continenten, etc..).
        Onderlinge verbanden, verschillen tussen oorzaken en aanleidingen moeten toch gelegd kunnen worden tussen gebeurtenissen in eigen land en elders, anders heeft heeft geschiedenis geen enkele zin. De heer Schnabel doet de geschiedenis en de historici in het algemeen onrecht aan als hij deze discipline reduceert tot alleen jaartallen. Geschiedenis is zo oneindig veel meer. Ik heb in België op de Oude Humaniora gezeten (te vergelijken met het Nederlands gymnasium) en geschiedenis was altijd een van mijn favoriete vakken. We hadden goede leraren geschiedenis, die ons vertelden dat jaartallen, dynastieën en veldslagen wel degelijk belang hadden om het verloop van de geschiedenis te begrijpen, maar dat ze vooral dienden om samenhangen en latere gebeurtenissen te duiden. Alles hangt met elkaar samen.
        Wat ik bvb. in Nederland niet goed vind is de zgn. ‘canon van de geschiedenis’ zoals die een aantal jaren geleden is opgesteld met de vijftig vensters. Wat daarbij vooral opviel is de veel te geringe ‘inbedding’ van de Nederlandse geschiedenis (terwijl Nederland zoveel buitenland heeft) in bredere kaders. Ik heb ook de indruk dat bij de bevolking weinig interesse bestaat voor de geschiedenis van hun buurlanden (behalve de bekende clichés). Zelfs bij veel hoogopgeleiden merk ik dat ze bvb. als ze het over mijn land hebben, ze niet verder komen dan de taalstrijd, de recordduur van de kabinetsformatie enkele jaren geleden, de Bourgondische inslag, etc. Van de echte geschiedenis van hun buurland (tweede handelspartner!), zelfs in grote lijnen, weten ze weinig of niets. Ook niet van de bestuurlijke structuur en de onderlinge verbondenheid die beide landen een hele periode in de loop van de geschiedenis gehad hebben is weinig kennis aanwezig. Een uurtje lezen in een goede encyclopedie en ze weten het meest essentiële.
        Ikzelf moet vaak aan Nederlanders hun eigen geschiedenis uitleggen, mijn Nederlandse vrouw is er getuige van. Ik moet ook zeggen dat bij ons op school het vak geschiedenis belangrijk was en we leerden het grondig. Ik hoop dat dit nog steeds zo is, want mijn eindexamen van de humaniora was in 1963. Het heeft ook bij mij geleid tot een levenslange belangstelling voor dat vak, alhoewel ik later iets totaal anders heb gedaan (longarts).
        Waaraan ligt dan de geringe historische belangstelling van de gemiddelde Nederlander? De neiging om zich terug te trekken achter de dijken? De geringe status van het vak op de scholen? Ik denk toch vooral aan het slechte onderwijsbeleid van de regering en niet aan de kwaliteit van de docenten of de scholen. Nu is de vraag: Wat doen we er aan?

        1. De canon an sich hoeft niet zo erg te zijn. Veel zal afhangen van wat ermee wordt gedaan in de klas. Het wordt erg als de canon leidraad wordt voor bijvoorbeeld het erfgoedbeleid, zoals is gebeurd met de limes – een project dat niet zonder meer leugenachtig is, maar in zijn eenzijdigheid en door het feit dat het met campagnes wordt “gepromoot”, het beste valt te presenteren als propaganda.

  2. Jaap-Jan Flinterman

    Is Schnabel geen slachtoffer van de tekortschietende wetenschapscommunicatieve vaardigheden van de menswetenschappers, Jona?

    1. Daar wou ik dit keer even niet over beginnen, maar ik sluit niet uit dat je gelijk hebt en dat Schnabel een verkeerd beeld heeft gekregen. De kritiek dat hij niet naar het veld heeft geluisterd is niet van de lucht en dat kán te maken hebben met het feit dat historici geen communicatiestrategie hebben die erop is gericht uit te leggen wat historici nu eigenlijk doen.

      Een historicus op TV krijgen lijkt het enige doel dat men nastreeft. Ik ben niet op de hoogte van beleid dat erop is gericht onjuiste beelden (zowel van het verleden als van het vak) te bestrijden en in plaats daarvan inhoudelijk juiste informatie uit te dragen. In elk geval richten historici zich in de praktijk op kwantiteit, niet op kwaliteit.

      Ik link nog maar eens naar het systeem waarmee slechte historici de inzichten van goede historici uit de markt drukken en waar geen historicus zich om bekreunt: hier.

  3. Daniel

    Beste Jona,

    Mijn dochter is nu 18, als ik zie wat ze op school heeft gehad tot nu toe, dan is dat schokkend weinig. Minder jaartallen is een excuus voor minder geld.
    Het is niet alleen geschiedenis wat ondergesneeuwd raakt.
    Hoewel enkele van ons uitblinken in wetenschap en onze kennis als menheid enorm groeit lijkt de kloof tussen mensen met en zonder kennis alleen maar groter te worden.
    En dat vind ik een hele vervelende ontwikkeling.

    Mvg Daniel

    1. Ik ook. Ik geloof dat iedereen zich zorgen maakt en in zekere zin ben ik blij met het feit dát er een plan is voor toekomstig onderwijs. Het probleem wordt tenminste herkend. Ik vrees alleen dat dit plan – althans het historische deel ervan – niet goed doordacht is.

      Laten we hopen dat het onderwijs een thema wordt bij de komende verkiezingen.

      1. JL:

        Laten we hopen dat het onderwijs een thema wordt bij de komende verkiezingen.

        Helaas, het zou me verbazen.

        En het is niet alleen op het gebied van de humaniteiten zo slecht gesteld. Persoonlijk ben ik bijvoorbeeld van mening dat een mens eigenlijk niet volwaardig kan functioneren in de moderne wereld zonder enig begrip van halfgeleiders, transistors en geïntegreerde schakelingen. De computer waarmee u dit leest zit er vol mee. Maar ook dit leert de jeugd in het geheel niet op school.

        Die jongeren die geacht worden zo goed te begrijpen hoe de digitale wereld functioneert, omdat ze er in opgroeien, snappen in het algemeen totaal niet hoe e.e.a. functioneert. Sterker nog, ze hebben zich dat in veel gevallen zelfs nog nooit afgevraagd. Het overkomt ze allemaal maar gewoon. Historici gaan daar over een paar honderd jaar nog veel plezier aan beleven. D.w.z. nadat de grote rampen zich hebben voltrokken. Als ik nu niet te pessimistisch ben.

    2. Frank Bikker

      Op vele basisscholen worden voor vakken als geschiedenis enkel nog de stof van de minimumdoelstellingen gegeven, want men vindt dat rekenen en taal voor alles gaan. Dit geldt niet enkel voor geschiedenis, maar ook voor biologie, gymnastiek, muziek en diverse andere vakken.

  4. Ik heb Paul Schnabel vroeger (jaren tachtig) in mijn werk in de geestelijke gezondheidszorg leren kennen als een bekwaam socioloog en aangenaam in de omgang. Ik denk dat hij wel ervaring heeft met universitair onderwijs, maar of dat ook het geval is voor voorbereidend en middelbaar onderwijs, is voor mij onzeker. De vraag is ook wie de andere leden van de commissie waren en wat hun onderwijservaringen zijn geweest. Geschiedenis afdoen als het uit het hoofd leren van jaartalletjes, is vanzelfsprekend een misslag, die Schnabel naar ik verwacht in een gesprek zeker zou willen corrigeren. Dat is ook wat ik hoop en verwacht: veel gesprekken met allerlei deskundigen op het terrein van het onderwijs. Daardoor slechts kan de toekomstige vorm en inhoud ervan op vruchtbare wijze worden bereikt.
    Henk Ras.

    1. Te vrezen valt dat Schnabel niet zichzelf kan corrigeren, aangezien de bewindsman het rapport al heeft aanvaard. Als Schnabel nu erkent dat hij niet wist waarover hij het had, komen er Kamervragen waarom het rapport is aangenomen.

      Wat wél kan, is dat hij erkent verkeerd te zijn geïnformeerd. Of verkeerd is geciteerd. Echter, het dédain dat uit de verkleinwoorden spreekt, zal niet snel door een journalist zijn bedacht.

  5. Manfred

    Als musicoloog stel ik dat wat jaartallen zijn voor de geschiedenis voor de muziek de maatstrepen zijn. Maatstrepen zijn markeringen, de noten zijn de gebeurtenissen.

    1. Ik begrijp wat je bedoelt. Maar jaartallen worden als het goed is juist gekoppeld aan belangrijke gebeurtenissen. Het kunnen markeringspunten zijn, zoals 1789. In de muziek zijn maatstrepen lang niet altijd markeringen die je hoort, die belangrijk zijn. Ik heb het dan nog niet eens over Gregoriaans of over Anton Webern. Markeringen in de muziek zijn op macro niveau bepaalde muziekstukken, zoals de Orfeo van Monteverdi. En koppel daar dan ook maar een jaartal aan zou ik zeggen: 1607. Het hele muzikale denken wordt vanaf dan anders. Op micro niveau zijn markeringen zoals “het begin van de doorwerking” of “het begin van het coda” in een sonatevorm bij Beethoven bijv. de “jaartallen”. Misschien vergelijkbaar met in de geschiedenis de belangrijke data in wereldoorlog 1939-45?

  6. Geschiedenis op school heeft altijd al als hoofddoel staatspropaganda gehad.

    Vaderlandse geschiedenis over een tijd waarin dat vaderland nog helemaal niet bestond, maar iedereen in Nederland moest maar Hollandse geschiedenis leren bijvoorbeeld.

    Geschiedenis als lotsbeschikking voor het land, als moraalkompas, Is van alle tijden. Sluit haarfijn aan bij maatschappijleer om een wenselijk maatschappijbeeld te presenteren. Men zou het vak ook gewoon propaganda kunnen noemen. Ik meen dat de communistische staten daar ook niet zo terughoudend mee waren.

    Naarmate je meer concrete feiten weglaat ten gunste van thematische uitleg, kun je de propaganda doelgerichter maken, want de rauwe werkelijkheid is altijd wat weerbarstiger.

  7. mnb0

    Ah, het opzoeken …. dat is nog een belangrijke vaardigheid, die lang niet vanzelf spreekt bij tieners. Ik heb wel eens een rep gegeven waarbij ze hun schrift erbij mochten houden. De cijfers vielen lager uit.
    Jaartallen zijn dan een mooie kapstok om kinderen het opzoeken te leren. Dat argument van Schnabel toont precies het tegenovergestelde aan van wat hij betoogt. Jaartallen moeten blijven!
    “Van wanneer tot wanneer regeerde Keizer Claudius I? Wie het eerste het antwoord heeft krijgt een cola.”

  8. frank bikker

    Even refererend aan Erik Springelkamp. Op mijn pc HBS was de schoolstrijd een verplicht onderwerp en op mijn openbare PABO de opkomst van het socialisme. Je zou er dus aan toe kunnen voegen ;prop van bepaalde groeperingen.

    Ik vind als voormalig klassenleerkracht een canon helemaal geen gek idee, als daar onderwerpen in staan, waarover men het in het algemeen eens is en waar elke ll. na afronding van een type onderwijs mee bekend is.
    Op de basisschool moet ik helaas zeggen dat men maar wat aan rommelt, hetgeen ook komt door de voorkennis van de klassenleerkracht. Het is zelfs mogelijk dat iemand 8e groepers geschiedenisles staat te geven, die niet meer in zijn zak heeft dan 3 jaar geschiedenis MAVO-niveau, want toen gooide hij het uit zijn pakket.

  9. frank bikker

    Even iets anders.
    En hoe wordt hier nu op gereageerd in vele docentenkamers?
    “Ach weer zo’n profeet die brood eet en het liefst cake!”
    En nadat zo’n profeet zijn zegje op TV heeft mogen doen, volgt natuurlijk iemand uit het veld die super enthousiast is. “Ach, weer één die zich wil profileren.”

    “Dat hebben we nu al zo vaak mee gemaakt, elke paar jaar is er wel weer eentje” en de boer die ploegde gestaag voort.

    Cynisch? Ja, maar wel de realiteit. Hoe zou dat nu komen?

  10. Ton Spamer

    De ellende met het vak geschiedenis in het middelbaar onderwijs is begonnen toen er een schriftelijk examen kwam, ik meen in 1975 of daaromtrent. Toen moesten alle scholen hetzelfde gaan aanbieden en dan wordt een canon uiteindelijk de eindfase. Dat is net zo iets als wanneer bij het vak literatuur (bestaat dat nog?) iedereen dezelfde boeken gelezen moet hebben. Het is allemaal geënt op de gedachte dat alle leerlingen allemaal hetzelfde moeten kunnen presteren.
    Maar als in mijn jeugd wiskunde een verplicht eindexamenvak was geweest was ik niet eens de middelbare school binnengekomen. Dat een 2 voor wiskunde gecompenseerd zou kunnen worden met 4 tienen voor talen is tegenwoordig verwerpelijk, want dan zou je een leerling als individu moeten behandelen. Ik ben echter mediaevist geworden zonder ooit in mijn studie of werkkring wiskunde nodig te hebben gehad, Wie auto rijdt hoeft niet de carburateur (bestaan die nog?) te kunnen begrijpen en voor Karel de Dikke heb ik nooit halfgeleiders nodig gehad. Ik zal wel een heel erg beperkte vakidioot , vrees ik. Soit.

  11. F. Krom

    Is er niet dat gezegde “Wie de geschiedenis niet kent, loopt als een blinde op de toekomst af”. Of deze: “Wie de fouten uit het verleden niet kennen wil, is gedoemd ze te herhalen.”

    1. rjvbever69

      Helemaal mee eens. Ook in andere disciplines is de geschiedenis belangrijk.

      Ik citeer uit Goethe’Farbenlehre:

      Äußerten wir oben, dass die Geschichte des Menschen den Menschen darstelle, so läßt sich hier auch wohl behaupten, dass die Geschichte der Wissenschaft die Wissenschaft selbst sei. Man kann desjenige, was man besitzt, nicht rein erkennen, bis man das, was andre vor uns besessen, zu erkennen weiß. …

  12. Internet betrouwbaar? Wikipedia betrouwbaar?
    Op mijn vakgebied (maatschappijleer dat dankbaar ook gebruik maakt van echte historische kennis) heb ik ontdekt dat Wikipedia een Amerikaans gerichte libertariër als moderator heeft over onderwerpen als politieke stromingen. Met als gevolg dat toekomstige presidentskandidaat Paul Ryan in het midden van het politieke spectrum geplaatst moet worden omdat die stroming “niet links, niet rechts, maar recht door zee” is volgens de eminente (libertarische) wetenschapper Nogan wiens “Ruit” prominent wordt gepresenteerd.

  13. frank bikker

    Ondertussen wordt er in alle gemeentes druk bezuinigd op de openbare bibliotheek. Op bijna alle basisscholen tracht men nu enkel aan de minimum doelstelling van het vak geschiedenis ( geldt niet alleen voor dat vak) te doen. Alles gaat naar rekenen en taal. ( en steenkolenengels)

    Totale verarming!

  14. Rick

    Nou Jona, in het commentaar in De VK vandaag, je stokpaardje: “Kijk, zo hoort het. Docenten geschiedenis en staatsinrichting die staan voor hun vak, zich hebben verenigd en hun kennis en inzichten delen tijdens landelijke congressen. Dat is vakmanschap.” Dus … nu de wetenschap nog? 😉
    Naar aanleiding van dit artikel: http://s.vk.nl/s-a4261175/ “Schaf het vak geschiedenis op school niet af”

  15. Behalve het stukje over de geschiedenislessen in België, staat in de commentaren weinig over hoe het met onderwijs in het ons omringende buitenland gesteld is. Toen ik nog wel eens met buitenlanders in contact kwam door internationale bijeenkomsten, kreeg ik sterk de indruk dat toen (vorige eeuw dus) in Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië het onderwijs degelijker in elkaar zat wat betreft geschiedenis en de klassieken van de eigen taal dan bij ons. Weet iemand hoe dat tegenwoordig zit? Ook in genoemde landen zal men toch op de een of andere manier het probleem aanpakken dat grote groepen kinderen nauwelijks taal- en rekenvaardigheden van huis uit meekrijgen? Maar dan niet – hoop en verwacht ik – door uitsluitend rekenen en taal te geven en de rest te verwaarlozen.

Reacties zijn gesloten.