De Bataafse Opstand (slot)

De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit "Edge of Empire")
De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit “Edge of Empire”)

Korte inhoud van het voorafgaande: de Bataven zijn in opstand gekomen en boeken succes na succes. De steden in Gallië verklaren zich onafhankelijk. In Rome is men echter klaar om de orde te herstellen. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink).

***

Inmiddels had Rome het onverslaanbaar grote leger op de been gebracht waarvan de komst sinds Civilis’ aanval op Xanten viel te verwachten. De generaal, Cerialis, was niet alleen familie van Vespasianus, maar had bovendien in Brittannië gestreden in het leger waartoe ook de nieuwe keizer en Julius Civilis hadden behoord. Tacitus portretteert Cerialis als een ietwat excentrieke maar efficiënte ijzervreter. Onder zijn leiding stonden het Eenentwintigste Legioen Rapax, onderafdelingen van de Rijnlegioenen die met Vitellius naar Italië waren getrokken, en tot slot het door Vespasianus opgerichte Tweede Adiutrix (“helpster”). Met hen rukte Cerialis op naar Mainz.

Zijn aankomst was voldoende om het tij te keren. Zonder noemenswaardige tegenstand konden de Romeinen in juni 70 Trier innemen. De Gallische keizer Julius Sabinus was op dat moment al ondergedoken en omdat er nu geen Gallisch leiderschap meer was, achtten de legionairs die een paar maanden daarvoor trouw aan het Gallische Keizerrijk hadden gezworen, zich niet langer aan hun eed gehouden. Ze schaarden zich weer aan de zijde van de Romeinen en werden verenigd met de afdelingen die uit het zuiden terugkwamen.

Vanaf nu waren de Romeinen kwalitatief en numeriek superieur aan hun tegenstanders. Het Tweede, Vierde en het Tweeëntwintigste legioen bewaakten Mainz, het Eenentwintigste, Eerste en Zestiende waren in Trier gelegerd. Bovendien waren er versterkingen uit Spanje onderweg: het Zesde Victrix (“zegevierend”) en het Tiende Gemina (“tweeling”). Civilis en de Gallische leiders Classicus en Tutor moesten tot elke prijs voorkomen dat deze drie legers zich zouden verenigen en vielen daarom Trier aan. Tacitus’ verhaal is spannender dan het nachtelijke gevecht kan zijn geweest. De gecombineerde strijdkrachten van de opstandelingen waren niet opgewassen tegen de Romeinse.

Tutor, Classicus en Civilis riepen elk op zijn plaats de diverse groepen op ten strijde, Galliërs “voor de vrijheid”, Bataven “voor de roem”, Germanen om buit. Algeheel succes voor de vijand, totdat het Eenentwintigste Legioen zich op breder terrein dan de rest wist te bundelen en de storm weerstond en weldra terugdrong.

Civilis was nu gedwongen naar het noorden terug te keren om het Batavenland te verdedigen, maar alles begon nu verkeerd te gaan. Zo kwamen de Keulenaren tegen de Bataven in opstand; het garnizoen werd afgeslacht. De Bataafse leider wilde de stad heroveren met een eerder door hem samengesteld cohort van Friezen en Chauken, maar ook dat mislukte.

Alles was nu klaar voor Cerialis’ aanval op het Bataveneiland, die niet kon mislukken. Het enige waarop Civilis nog kon hopen, was het feit dat de invasie van de Betuwe geen prioriteit had. Voor de Romeinen was het herstel van de Rijngrens en de herovering van de Maasvallei van groter belang.

Doordat de Romeinen hun aandacht elders hadden, slaagde Civilis er zelfs nog bijna in Cerialis bij Xanten een nederlaag toe te brengen. Met een strekdam had hij delen van het land blank gezet, en de zwaar gepantserde legionairs raakten door de modder in de problemen. Ze hielden echter stand en de volgende dag kon Cerialis een omtrekkende beweging maken en Civilis’ leger in de rug aanvallen, maar opnieuw bleek het water een Bataafse bondgenoot. Een zomerse onweersbui maakte een einde aan de veldslag voordat de Romeinen de zege hadden behaald. Toch was Civilis tot de aftocht gedwongen en had het Zesde Legioen reden een overwinningsmonument op te richten.

Civilis kreeg versterkingen van de Chauken. Toch durfde hij geen gewapende verdediging van Nijmegen aan, maar greep alles wat vervoerd kon worden mee, stak de rest in brand en trok zich terug in de Betuwe. Wel wetend dat er geen schepen waren voor een pontonbrug, de enige manier om het Romeinse leger over te zetten. Ja, hij brak zelfs de dam van Drusus af en door de obstakels op te ruimen leidde hij de Waal weer in zijn natuurlijke loop richting Gallië. Nadat hij zo de rivier als het ware verlegd had, waren Betuwe en Germanië slechts gescheiden door een smalle bedding, het leek aaneengesloten gebied.

Tacitus wil hiermee vermoedelijk zeggen dat Civilis er door de verwoesting van de Drususdam in slaagde het peil in de Beneden-Rijn te laten dalen en de Waal te verbreden. Cerialis was realistisch, want hij begreep dat hij zich tevreden moest stellen met de Waal als noordgrens zolang hij niet beschikte over een goede vloot. Na op vier plaatsen troepen te hebben gelegerd, concentreerde hij zich op de rest van de Rijngrens.

Civilis meende ondertussen dat de afwezigheid van de Romeinse generaal een kans bood voor een gelijktijdige aanval op deze vier kampen, maar hij bleek Cerialis’ reactiesnelheid te hebben onderschat. Deze kon de mislukte Bataafse overval niet bestraffen zolang zijn vloot niet op sterkte was, maar nam zich toch voor de Betuwe binnenkort binnen te vallen. Hij werd in dat voornemen gesterkt toen hij bij Keulen op miraculeuze wijze ontsnapte aan Civilis’ laatste stunt.

Hij was naar Neuss en Bonn geweest ter inspectie van het winterkamp in aanleg voor de legioenen en keerde terug met de vloot. Zijn escorte raakte echter versnipperd en de bewaking ’s nachts was niet scherp. De Germanen kregen daar lucht van, beraamden een hinderlaag.

Donkere, zwaarbewolkte nacht. Snel stroomafwaarts, zonder enige tegenstand komen ze binnen de wal. Bloedbad wordt aanvankelijk bevorderd door krijgslist: kappen van tentlijnen. Soldaten raken onder hun eigen tenten bedolven, worden afgeslacht. Een andere groep bestookte de schepen, sloeg enterhaken in de achterstevens, sleepte ze weg. En zoals ze eerst stil waren geweest om niet op te vallen, zo schreeuwden ze na het begin van het moorden alles bij elkaar. Dat zaaide extra angst.

Wakker door wonden zoeken de Romeinen naar wapens, rennen over straat. Slechts enkelen in militaire uitrusting, de meesten met een kledingstuk om de arm en met getrokken zwaard. De generaal, halfwakker, vrijwel ongekleed, wordt gered dankzij een vergissing van de vijand. Want die sleept het aan een vaandel herkenbare vlaggenschip weg, met het idee dat de generaal aan boord is. Cerialis had de nacht elders doorgebracht, volgens de meesten voor een seksuele escapade. Met Claudia Sacrata, een Ubische.

Na deze vernedering besloot Cerialis de Betuwe binnen te vallen, ook al was zijn vloot nog niet gevechtsklaar. Hij zal een machtsdemonstratie hebben beoogd om de Bataven te demoraliseren. Om verdeeldheid te zaaien, bood hij Civilis in september straffeloosheid aan.

Cerialis ging plunderend tekeer in de Betuwe met een aloude generaalslist: Civilis’ akkers en huizen liet hij intact.

Intussen liep het richting herfst. Door overvloedige najaarsregens trad de rivier buiten zijn oevers en stroomde de drassige, laaggelegen Betuwe binnen, het leek wel een meer. Vloot noch bevoorrading was te bekennen, het kamp in de vlakte werd door het rivierwater weggeslagen.

Op dat moment was verplettering van de legioenen mogelijk geweest. De Germanen wilden dat ook, maar Civilis wist ze listig op andere gedachten te brengen, claimde hij later. Dat staat niet haaks op de waarheid, want een paar dagen nadien volgde overgave.

Cerialis’ demonstratie had alle verwachtingen overtroffen: geconfronteerd met Romeinse troepen in eigen land, staakten de Bataven de strijd nog voor er echt was gevochten. Tacitus’ verslag breekt af met de onderhandelingen tussen Cerialis en Civilis op een brug in de Betuwe: het middeleeuwse manuscript van de Historiën gaat niet verder. Het is daardoor onbekend wat er is besproken, al blijkt uit Tacitus’ Germania dat het “oude bondgenootschap” is hersteld. Met andere woorden, de Bataven moesten troepen leveren en bleven vrijgesteld van belastingbetaling.

Dat wil niet zeggen dat ze er goed vanaf kwamen. Ze hadden een enorme prijs betaald voor hun steun aan Civilis. Hun hoofdstad was vernietigd en moest een paar kilometer verderop worden herbouwd. Bovendien lag er voortaan een legioen in de nabijheid. Daarmee viel te leven, maar niet met het verdriet om de gesneuvelden. Zoals gezegd had elk gezin wel een zoon onder de wapenen. Veel van die soldaten waren gesneuveld, zodat menig gezin was gedompeld in diepe rouw.

Deel dit:

2 gedachtes over “De Bataafse Opstand (slot)

  1. Is er eigenlijk een sluitende theorie over wat er met de Bataven verder is gebeurd? Geassimileerd onder de provinciaal-Romeinse bevolking zoals zovelen? De naam blijft voorkomen in militaire eenheden maar de afkomst van de rekruten is niet te binden aan onze streken.

Reacties zijn gesloten.