Hellevaart

Dit plaatje heeft weinig te maken met Den Haag CS maar illustreert de fysieke opluchting die je voelt als je een trein verlaat.

Ik heb altijd gedacht dat de dood nog enkele jaren vóór me lag en dat de wereld waarin ik dit schrijf en waarin u dit leest is “het leven” is. Ik moet nog sterven, dacht ik. Het moet echter anders zijn: blijkbaar ben ik al dood en bevind ik mij in de hel. Ik bedoel de trein.

Het was weer raak vandaag: door een wisselstoring rijden er minder treinen tussen Schiphol en Amsterdam Zuid. Tegelijkertijd blokkeert een defecte goederentrein het spoor bij Baarn. Dat laatste betekent dat ik niet over Amersfoort en Apeldoorn naar Zutphen kan, het eerste betekent dat ik niet de rustige trein over Utrecht en Arnhem kan nemen. Een medeforens SMSte me al dat er problemen waren, dus ik was voorbereid. En inderdaad: de online reisplanner – die een mens niet nodig zou moeten hoeven hebben omdat je op de trein moet kunnen vertrouwen – toonde vooral treinen die niet reden.

En dus rijd ik nu van Zuid via Zwolle naar Zutphen. Dat zou in principe een rustige trein kunnen zijn, maar ja: de NS hebben deze zomer te weinig materiaal hè. Een extra korte trein dus, bomvol mensen, vaak met extra bagage, want dit is een van de treinen om Schiphol te verlaten. In de stiltecoupé is geen plaats (en ook geen stilte).

En verder is er de gesel die elke treinreiziger vreest: vriendinnen. Weinig is erger dan twee vriendinnen op zekere leeftijd die hebben besloten een leuk dagje uit te gaan en die, eindeloos pratend, een complete coupé mensen van hun het werk af houden. “Kijk, dit is Almere,” zegt de een, alsof de ander dat niet zelf had gezien. Ondanks mijn koptelefoon kan ik meegenieten.

En dan is er de invalide die besluit haar driewieler … nee, dit moet ik anders introduceren. Een trein heeft compartimenten waar je een rolstoel kunt binnenrijden en compartimenten waar fietsen kunnen staan. Die bevinden zich bij de ingangen van de rijtuigen, een beetje naast de deur, zodat reizigers die de trein binnengaan naar de trappen kunnen lopen geen last hebben van een rolstoel of – wat vaker voorkomt – een fiets. Op een zomerse dag als deze zijn er nogal wat reizigers met een fiets en het is wat gedoe, maar met wat goede wil lukt het allemaal wel.

Goede wil, die ontbrak dus bij de vrouw die besloot haar invalide-driewieler te parkeren in de uitgang. Niet van het invalidecompartiment, waar alleen gewone reizigers langs moesten, maar van het fietscompartiment, waar mensen langs moesten die fietsen bij zich hadden (terwijl er dus ook mensen de trein uit moesten). En dan krijg je dus het dilemma: scheld je een invalide de huid vol? Je weet niet zeker om welke reden iemand haar driewieler zo onhandig parkeert, dus je doet het niet, maar ik had het eigenlijk willen doen.

Ik rijd langs de Oostvaardersplassen. Naast me leest iemand een boek over Tacitus. Normaal zou dit een fijne rit hebben kunnen zijn, misschien onderbroken door een gesprek met een wildvreemde over een gedeelde literaire liefde. Een van de vriendinnen houdt de hele coupé echter gevangen met een monoloog over de soep en de hamburgers die ze gisteren heeft geserveerd.

Oké, ik weet het. Er is geen verbod op vriendinnengeklets en nergens staat dat je geen driewieler niet voor de uitgang mag neerzetten. Maar je kunt een beetje rekening houden met anderen. Ik zou een grap over treinen en de hel willen maken. Iets met chemin de fer en chemin d’ enfer. Maar ik ben te moe. Dit is voorbij de humor.

Deel dit:

20 gedachtes over “Hellevaart

  1. Gherardus Havingha

    Volgens A.F.Th. van der Heijden in zijn boek “Het leven uit een dag”, leven wij dus ook in de hel

    1. Om een serieus antwoord te geven: soms denk ik wel eens dat onbeschoft gedrag noodzakelijk kan zijn. Ik ben er temperamenteel niet geschikt voor mensen uit te schelden, maar ik vermoed dat in een stiltecoupé “hallo?! dit is een stiltecoupé!” brullen, onbeschoft als het is, wel eens heel effectief kan zijn. Ik kan het alleen niet.

      En een taart in het gezicht van Wim Deetman. Daar droom ik ook van. En ik zal het desondanks nooit doen.

      1. Ik kan het ook niet. Maar ik zie niet in waarom je iemand in een rolstoel die zich onbeschoft gedraagt niet zo mogen uitschelden. In principe dan.
        Ooit stond ik in een rij voor de kassa (2 wachtenden vóór en 2 achter mij) toen er opeens een ‘dame’ in een elektrische rolstoel van rechts kwam aanrollen. Mij totaal niet aankijkend rolde ze, heel langzaam, naar de 30 centimeter tussen mij en mijn voorganger. Wat te doen? Er wat van zeggen of maar een stap naar achteren zetten? Ik was zo verrast door dit onbeschofte gedrag dat ik ruimte maakte. Maar dat gebeurt geen tweede keer.

  2. henktjong

    Ik zeg zoiets wel hoor. Je moet er wel even bij gaan staan en streng kijken. Werkt goed, maar je maakt je niet geliefd binnen de coupé. Behalve bij enkele leeftijdsgenoten die het van harte met je eens zijn. Het vergt dus een zekere onverschilligheid over hoe men over je denkt. En die heb ik inmiddels ontwikkeld. Toen ik vijftig was had ik dat waarschijnlijk ook niet gedurfd. Maar toen waren er ook nog geen stitltecoupés.

  3. Peter van de Kerkhof

    Als ‘invalide’ wordt je overigens met enige regelmaat simpelweg door de NS ergens geparkeerd/in de trein geholpen. Daar heb je als gehandicapte reiziger vrij weinig over te zeggen. De keuzevrijheid van die klanten, alsmede het overige reisgenot, is nog beroerder dan dat van de ‘gewone’ treinreiziger.

  4. Manfred

    “En dan krijg je dus het dilemma: scheld je een invalide de huid vol?”

    Bij twijfel: altijd doen.
    Al is het om je vaardigheden te onderhouden, of om je medereizigers te laten zien dat zulks heel normaal is. In dat laatste geval is het wel belangrijk dat je effect sorteert anders ontmoedig je je medereizigers juist.

  5. O.L.E Jongmans

    Heel herkenbaar, zo’n blokkerende vrouw. Kijk maar eens in supermarkten. Als er een pad is tussen stellingen dat breed genoeg is om elkaar te kunnen passeren met winkelwagentjes, en er één plek is in dat pad, waar een pilaar staat of een “display” of een rolkar van een vakkenvuller, waar gaat de gemiddelde vrouw-met-winkelwagen dan stilstaan? Juist! Het liefst kwekkend met een andere vrouw.
    Waar gaat een vrouw bij het binnenkomen of het verlaten van een ruimte het liefst, langdurig, stilstaan? IN de deuropening.
    Als je van een uitrit van een parkeerterrein een straat wilt inrijden waar langzaam rijdend of stilstaand verkeer is, laten vrijwel alle mannen achter het stuur je er in, volgens de ritsmethode. Wie rijden halsstarrig door-want-ik-heb-voorrang? Juist, bijna alle vrouwen.

    Ik heb eens een jonge Arabische zeer rijk uitziende vrouw in een 1e klas stiltecoupé tot 2 keer toe tot stilte gemaand, wijzend op het opschrift “Silence”, dat ze als (zeer luid) hoorbaar Franstalige best kon begrijpen. Nooit zo veel haat in ogen gezien. Bij de derde keer, toen ik in het Frans en Arabisch werd plat gescholden, wilde ik haar aanvliegen, maar werd daar door een medereiziger nog net tegengehouden. Mij krijg je voorlopig de trein niet meer in.

    1. henktjong

      Een verwijzing naar het ‘silence’ logo op de ramen in de stiltecoupé werd door een, klaarblijkelijk goed opgeleide, Amerikaanse en haar dochter uitgelegd als ‘unhospitable’, nadat ze ons enkele minuten vergast had op nasaal gezwam over het gebrek aan donut-shops in de grotere steden in ‘Holland’. Ik heb alleen geantwoord: we have rules here as well…

      1. henktjong

        Ik rijd overigens nog steeds regelmatig trein, maar als ik in de stiltecoupé gestoord word zeg ik er wat van.

      2. frank bikker

        Een Amerikaan iets uitleggen dat ergens anders het wel eens iets anders toe kan gaan?. Dan had je nu nog in die trein gezeten.

  6. Eerst t.a.v. dhr Jongmans: ik had in dat geval aan de noodrem getrokken en gezegd dat de moslima tegenover mij kennelijk een bomgordel droeg; gezien haar agressieve, arrogante en onbeschofte gedrag geheel plausibel. Jona: je wist zeker niet dat Tacitus wel degelijk over ius et plumentum hamburgensis (ik heb even geen zin om de juiste declanatie-uitgang na te slaan) heeft geschreven. Het is dus maar de vraag of een dialoog met de lezer van het boek over de genoemde schrijver de gemiddelde conversatie in de coupé naar een hoger plan had getild. Verder pak je het treinenleed ook niet handig aan. Je moet de hele spoorwegen negeren, je lid van de gemeenteraad laten kiezen van een corrupte poiitieke partij (keus genoeg), voortaan alleen per taxi reizen en de kosten declareren bij je partij én van de belasting aftrekken. Geniet nu nog maar even van de langste dag van het jaar. (Voor de goede orde: Sheldon Cooper: “Is this sarcasm ?”).

  7. Willem H. Kranendonk

    Het komt toch allemaal neer, zo lijkt het, op ‘gebrek aan rekening houden met’. Het lijkt of dat veel kinderen niet meer is aangeleerd, en of mensen die het nog gewoon waren dat slechte voorbeeld dan maar volgen wanneer het ze ven beter uitkomt. De enige remedie voor deze teruggang in beschaving is toch het uitoefenen van directe druk en kritiek op ‘overtreders’. De kunst is dan niet te schelden, maar beleefd te blijven, ondanks de scheldpartijen en beledigingen die vaak volgen. Ik oefen vaak op mensen die op het trottoir fietsen (ook hier zijn ouderen de jongeren tot voorbeeld gaan nemen): zeker 60% reageert boos en rijdt door, 30% geeft je gelijk maar stapt ook niet af, en zo’n 10 procent doet alsof je lucht bent. Een prettige of leuke ervaring is dat allemaal niet, maar wel leerzaam.

  8. Medelijden krijg ik met de treinperikelen van onze schrijver. Heeft hij weleens een vergelijking gemaakt wanneer hij de rit naar Zutphen per auto zou doen? Mijn ervaringen met de trein zijn positief. Maar ik ben dan ook een luxe rijder. Dalvrij en 1eklas. Zie de foto op mijn site
    http://www.religienu.nl. Daar wordt je blij van.

Reacties zijn gesloten.