Autonecrologie

Aan tafel bij Theodor Holman
Aan tafel bij Theodor Holman (foto Erik de Jong)

Een obsceen grote beker en een goede fles champagne: dat is de prijs die ik kreeg van OBA Live, het TV-programma waarmee de Amsterdamse Openbare Bibliotheek een bijdrage wil leveren aan het maatschappelijk debat. De redactie zette me in het zonnetje om mijn “publicaties over het belang van het klassieke erfgoed” en mijn “strijd tegen de verschraling van onze cultuur”. De onderscheiding heet de Theodor, naar presentator Theodor Holman.

Als je een wereldcup krijgt die is vernoemd naar degene die haar uitreikt, is er uiteraard een fors element van ironie aanwezig. Het was vooral de bedoeling de nieuwscyclus te breken, waarin de aandacht doorgaans gaat naar de actualiteit, terwijl er op de achtergrond ook andere interessante dingen gebeuren. Dit dwingt je als “laureaat” voor jezelf op papier te zetten wát je dan aan interessants te melden hebt. In dit geval: over wetenschapscommunicatie. Misschien kwam het doordat mijn vader onlangs is overleden, maar toen ik wat opschreef, moest ik denken aan een grafrede. Bij dezen dus: mijn autonecrologie.

De humaniora

  1. In wezen zijn de humaniora een pedagogisch programma. Je leert je eigen inzichten doorgronden. De humaniora maken de mens rijker door hem te beroven van vooroordelen.
  2. Deze pedagogische essentie betekent dat de humaniora hun inzichten moeten delen met de samenleving. Anders gezegd: wat begint met onderzoek vindt pas voltooiing als de resultaten bij de burger komen.
  3. De nadruk die de hedendaagse universiteit legt op het onderzoek is ten koste gegaan van wetenschapscommunicatie. Het modieuze woord “geesteswetenschappen” verwijst te vaak naar humaniora, ontdaan van hun maatschappelijke essentie.

Scepsis

  1. We naderen het moment waarop de helft van de schoolverlaters een hogere opleiding heeft en een wetenschappelijke redenering begrijpt. Dit betekent dat ze ook kritisch zijn. Doordat de opleidingen in de jaren tachtig zijn bekort en wetenschappers steeds specialistischer zijn, neemt de kans toe dat een burger een fout herkent. Het gevolg is scepsis.
  2. Deze scepsis groeit verder door het informatieoveraanbod, dat mensen dwingt tot selecteren en hen de informatie doet kiezen die past bij hun vooroordelen. Juist nu zijn de humaniora belangrijk, maar ze hebben zich – enkele goede initiatieven niet te na gesproken – teruggetrokken in het onderzoek.
  3. De steeds opvallender scepsis over de wetenschap slaat weliswaar door – denk aan de Nijmeegse aquaductenaffaire – maar mag niet worden genegeerd.

Wetenschapscommunicatie

  1. Professionele wetenschapscommunicatie erkent dat de wetenschap één “zender” onder vele is. De wetenschap moet tonen wat haar meerwaarde is. (Wetenschap is niet “ook maar een mening” maar een betere mening.) Deze meerwaarde tonen we door het wetenschappelijk proces uit te leggen en aan te geven waarom de wetenschappelijke methode werkelijk de meest redelijke is.
  2. Goede wetenschapscommunicatie kent daarom minimaal twee niveaus: het presenteren van de feiten en uitleg van de methode.
    1. Het eerste gebeurt in de oudheidkunde slecht. Twee vijfde van de persberichten bevat onjuistheden waarvan we redelijkerwijs mogen aannemen dat de betrokken onderzoekers die herkenden (vergelijk). Denk hierbij aan de overdrijvingen rond Amfipolis, de recente claims over onbekende kamers in het graf van Toetanchamon of de ijzerenheinige ontkenning dat het Evangelie van de Vrouw van Jezus een vervalsing was. Boeken van populaire auteurs als Fik Meijer en Maarten van Rossem zijn beneden het niveau dat we verwachten van een academicus. Afgezien van de persoonlijke sites van individuele onderzoekers, laten oudheidkundigen het internet vrijwel onbenut.
    2. Het tweede niveau blijft in de oudheidkundige disciplines geheel achterwege. Er is domweg geen enkele uitleg van datgene wat ze tot wetenschap maakt. Geen wonder dat menigeen zonder vooropleiding denkt te kunnen bijklussen in de oudheidkunde. Zo verspreidt zich nog meer onjuiste informatie.
  3. Omdat er altijd mensen zijn die de wetenschappelijke conclusie niet aanvaarden willen, is er nog een derde niveau: achterhalen welke bezorgdheid mensen ervan weerhoudt te luisteren.

Bad information drives out good

  1. Een belangrijke handicap is dat slechte informatie goede informatie verdrijft. Dit komt deels doordat wetenschappelijke informatie op betaalsites ligt terwijl slechte gratis is (“bad information drives out good”).
  2. Het gebeurt ook doordat het boekenvak alleen kan renderen door het aanbod te versmallen: het circus rond literaire prijzen en eindejaarslijstjes beperkt onze aandacht tot enkele titels, liefst geschreven door celebrities. Een flutboek van een beroemdheid kan daardoor een goed boek van een kenner uit de markt duwen. Dit zou niet zo erg zijn als de lezer via zo’n celebrity-boek zou kunnen doorgaan naar betere boeken, maar de celebrity maakt nu net de betere boeken op het eerste niveau onverkoopbaar terwijl boeken op het tweede niveau ontbreken.

De toekomst

  1. Het valt de universiteit, die via de eerste geldstroom voldoende geld krijgen voor wetenschapscommunicatie, aan te rekenen dat ze deze niet professionaliseren. Op het wereldwijde web schitteren de oudheidkundige wetenschappers door afwezigheid. Er bestaat er geen systeem om adequaat te reageren als een krant een kwakhistorisch verhaal afdrukt. En ik moet degenen die willen weten wat bijvoorbeeld hermeneuse is, doorverwijzen naar de theologen.
  2. Zo dragen de universiteit, waar de humaniora zijn verschraald tot geesteswetenschap, en de boekenbranche, die geen raad weet met het brede aanbod dat noodzakelijk is om de humaniora te laten bloeien, bij aan de versmalling van onze cultuur. De musea, de individuele onderzoekers die lezingen verzorgen en de re-enactors doen nog steeds hun best, maar worden vaak overschreeuwd.
  3. Als de universiteiten de geesteswetenschappen opheffen, zal niemand dat merken. De maatschappelijke essentie is immers al prijsgegeven. De enige manier om de humaniora te laten overleven is als de universiteiten hun wetenschapscommunicatie professionaliseren.

Over mijzelf

  1. Ik beoefen alle drie niveaus: het eerste met cursussen, tijdens reizen, op mijn blog, als publicist, met een nieuwsbrief en in Ancient History Magazine; het tweede met mijn boek De klad in de klassieken en de blogreeks Methode op Maandag; het derde met persoonlijke gesprekken. Daarnaast adviseer ik redacties.
  2. Ik zou mijn werk beter kunnen doen als de universiteiten het hunne deden. Ik zou graag mensen weer enthousiast kunnen vertellen over de interessante nieuwe inzichten, die er nog altijd zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=SuJOxkLAcOQ

Deel dit:

16 gedachtes over “Autonecrologie

  1. Dirk

    Het wel weer goed. De actualiteit zal de nadenkende mens drijven naar de humaniora. Gefeliciteerd.

      1. rjvbever69

        Beste Jona,

        Van harte gefeliciteerd! Je verdient het! Ik ben een bewonderaar en niet voor niets. Ik lees al je boeken en het werk dat je doet op internet is fenomenaal!
        In Vlaanderen heb ik de Oude Humaniora gedaan en ben toen later in Leuven geneeskunde gaan studeren. In Leuven was de opleiding toen nog 7 jaar, waarbij we de eerste drie jaar veel vakken (plantkunde, biologie, dierkunde, scheikunde, natuurkunde, etc.) op het niveau van de alpha-studierichtingen kregen. Er werd door zeer ervaren professoren lesgegeven op een zeer degelijke manier en het lezen van vakliteratuur naast de stof werd aanbevolen. In het eerste jaar hadden we al het vak logica. De methodologie van de vakken stond op de voorgrond, de systematische aanpak van het onderzoek van patiënten en de stappen voor het stellen van een diagnose werden grondig behandeld en het rationale van technische onderzoeken werd besproken. Ik heb later als medisch specialist en als universitair hoofddocent gewerkt. Ik zag toen al een verschil in pedagogische aanpak aan de universiteit en een achteruitgang in de ‘bagage’ bij medische studenten. Aan het eind van mijn carrière ben ik nog werkzaam geweest in het klinisch-wetenschappelijk onderzoek en nadat ik om gezondheidsredenen eerder gestopt ben, heb nog studie (oude stijl) MO-A Frans gedaan en een studie Tolk-Vertaler Frans. Ik ben nooit opgehouden met studeren en lezen en sinds een jaar of tien lees ik vooral veel over geschiedenis. Daarnaast zit ik op een Latijnse leesclub. Dus, never a dull moment, en ik denk dat dit komt doordat ik gestudeerd heb toen de humaniora nog de humaniora was. Naast een abonnement op jouw voortreffelijke AHM, ben ik geabonneerd op een aantal Franse, Britse en Nederlandse geschiedenistijdschriften. Het ene is beter dan het andere, oppervlakkiger of dieper, maar ik heb de indruk dat bvb. de Fransen meer en beter op de hoogte zijn van hun eigen geschiedenis dan de bewoners van NL en dat er meer goede boeken over verschijnen.

        Je schrijft terecht dat de humaniora van zijn essentie. Het doel ervan zou vooral moeten zijn wat het woord betekent: datgene overdragen wat de mens meer mens maakt. Je had het ook over het feit dat slechte informatie goede verdrijft. Daar ben ik het mee eens.
        Wat dat betreft erger ik mij de laatste tijd vooral aan het volgende:
        – dat,nu Wim Brands dood is, er geen enkel fatsoenlijk programma meer is op TV.
        – dat DWDD met zijn bespreking van een paar minuten het stempel van het Boek van de maand kan toekennen, waarna het als zoete broodjes over de toonbank gaat.
        – dat er een merkwaardige gewoonte (geldt vooral voor fictieboeken) ontstaan is, om medewerkers van een boekhandel een wikkel om het boek te laten beschrijven met hun ‘recensie’ (bvb. aanbevolen door Marijke).
        – dat je in een bibliotheek zoals in Ede waar ik woon geen enkel boek in het Duits of Frans meer kunt lenen. Nu vind ik dat zelf geen al te groot probleem, want ik woon als het ware in een boekenkast. Daarnaast hebben ze een rubricering aangebracht die geen mens kan begrijpen.
        – dat de zgn. praatprogramma’s waar altijd dezelfde celebrities aanschuiven over hun onderwerpen vijf à tien minuten kunnen praten in aanwezigheid van een paar sportlui, actrices of zangeresjes.

        Dit moest ik even kwijt. Ik vond het ook leuk jou in het filmpje eens in het echt te zien.

        Roger van Bever

      2. rjvbever69

        Sorry, ik bedoelde dat er na de dood van Wim Brands geen fatsoenlijk boekenprogramma meer is, voor zover mij bekend!

  2. Van harte gefeliciteerd!
    De “Theodor Award 2016” als terechte blijk van waardering voor je inzet inzake de “humaniora”.
    En het schitterend interview nog als een feestelijke zondagse maaltijd.

  3. Henk van Straten Sr.

    Erg leuk. Gefeliciteerd. Volg je inzet, begeestering en boeken al jaren en die waarderende aandacht aan jou en je werk is volkomen terecht.

  4. Een zeer verdiende beloning voor je inzet en enthousiasme, gecombineerd met diepgang en het vermogen dat weer te vertalen voor een minder ingevoerd publiek

  5. habus

    Ik sluit me allereerst natuurlijk aan bij bovenstaande felicitaties. Vervolgens een vraag. Je hebt het over de Nederlandse Limes en je recente rondleiding voor een Duitse journalist. Conclusie: we hebben het in NL niet goed gedaan, in vergelijking met Duitsland. Ik ben erg benieuwd welke verschillen en verbeterpunten jij ziet. In mijn waarneming is er in Duitsland ‘meer Limes’ omdat die grens(zone) daar gewoon belangrijker was. Het was niet alleen een verdedigingslinie, maar vooral een lucratieve handels- en uitwisselingszone. Logisch dat dit tot meer infrastructuur leidt, veelal in duurzamere materialen dan in NL. De Limes in NL had minder achterland (aan beide zijden) en de rol als uitwisselingszone was dus beperkter. Het lijkt eerder een (licht) beveiligd doorvoerkanaal tussen Romeins Britannië en het Rijngebied. Het is dus niet vreemd dat we in NL minder te vertellen hebben. In mijn opinie is de recente interesse voor de Limes ‘historische winst’, want een paar jaar geleden wist het algemene publiek er amper wat van.

  6. Mijn journalist was merkbaar teleurgesteld in Matilo. Het is geen Saalburg.

    Ik heb hem enkele dingen uitgelegd die je hierboven ook aanstipt: er is in Duitsland (of Engeland) meer limes. Daarvoor zijn verschillende redenen te noemen: dat er (zoals je aanstipt) duurzamer materialen konden worden gebruikt, dat eigenlijk alles door de rivieren is weggespoeld, dat de functie wat anders was en dat er al veel langer aandacht aan wordt besteed, wat én te maken heeft met Duitslands drievoudige verleden (Germaans, Romeins en geadopteerd Grieks) én te maken heeft met het vroegere begin van het onderzoek. Een Saalburg kan nu ook in Duitsland niet worden gebouwd – het monument staat immers op fundamenten die volgens de Monumentenwet beschermd hadden moeten worden. Wij kunnen geen Saalburg meer bouwen (al deel ik de kritiek van de journalist dat ten minste een deel van Matilo reconstructie had kunnen zijn).

    Wat in dit geval beter kan, is verwachtingenmanagement. De mensen van de Stichting Romeinse Limes Nederland hebben veel gedaan; ze hebben recht trots te zijn op wat is bereikt. Het probleem is dat persreizen organiseren naar “de Nederlandse limes” een verwachting wekt die we, in de ogen van anderen, niet kunnen waar maken. Dat was het punt dat ik maakte in het interview: we hebben wel een verhaal maar de voorlichting toont gebreken.

    De journalist zal zijn verhaal nu insteken op meanderende rivieren en de afwezigheid van natuursteen en de archeologie zélf centraal stellen – en dus niet de visualisaties. Ik denk dat alles dus wel goed komt. En ik denk dat Louis Swinkels (Valkhof) en Jack Veldman (Archeon) beide een pluim verdienen omdat ze op zeer korte termijn tijd beschikbaar stelden om de man te ontvangen.

    Aan ons verhaal ligt het niet, aan de inzet van de betrokkenen evenmin, maar er kan dus meer worden nagedacht over de wijze waarop het wordt gecommuniceerd. Een ander punt: we stellen momenteel een nieuw oud verleden voor, waarin niet “Claudius Civilis en de Batavieren” centraal staan, maar de Romeinen. Dat mag, maar dan moet je wel uitleggen waarom dat een verbetering is. In de commissie die een interpretatief kader ontwierp, ontbrak een wetenschapstheoreticus.

  7. Steven

    En nou, op naar een prijs met een welgevulde envelop eraan. Dat zou namelijk ook dik verdiend zijn.

  8. Sjoerd Munnik

    Beste Jona,

    Ik probeer een voorbeeld te geven van de heilzame werking van de Humaniora door je deelgenoot te maken van mijn manier van reflecteren op mijn werk. Ik doe dus nog een verdiepend schepje boven op je autonecrologie.

    Toen ik stopte met werken als psychotherapeut en ging reflecteren over de praktijk van mijn werk en over ontwikkelingen in de GGZ, had ik veel profijt van colleges in de Rechts- en Politieke filosofie. De kwaliteit van mijn nadenken over wat mij zo benauwde in de aansturing van de overheid verbeterde omdat ik gebruik kon maken van beproefde manieren van filosoferen over thema’s als rechtvaardigheid, natievorming, democratie, diversiteit en ethiek. Het is een bruikbare methode om goed te leren nadenken over abstractere zaken maar ook over de aard van een lichte mate van uit het lood geslagen zijn. Over ethiek, daar concentreer ik mij nu op, las ik een boek van Paul van Tongeren: ‘Leven is een kunst’, hij kreeg hiervoor de Socrates Wisselbeker 2013. Hij is ook geïnterviewd in OBA Live.

    Ik ben het ermee eens dat de Humaniora, ik reken filosofie daartoe, een pedagogisch programma heeft. Want mijn poging om het voorstel van Paul van Tongeren om een andere tegenstelling dan die tussen feit en mening uit te werken, heeft de kwaliteit van mijn(zelf)reflectie enorm verbeterd. Hij legt uit hoe (een bepaalde vorm) van hermeneutiek een onderdeel is bij het verhelderen van het hebben van een morele ervaring en bij het nadenken over deugdethiek en levenskunst. Met name zijn voorstel om feit niet tegenover mening te zetten. Hij stelt een ander tegenstelling voor: registrerende kennis van feiten tegenover interpreterende mening over betekenis. Er staan twee verschillende processen van kennisverwerving tegenover elkaar: registerende kennisverwerving en interpreterend menen, en feit tegenover betekenis, niet tegenover mening!

    Na stevig zoeken kwam ik tot de conclusie dat de GGZ in haar eigen ontwikkeling en haar reactie op het beleid door de overheid, te lijden heeft van het niet meer kritisch kunnen kijken naar het wezen van je eigen vakgebied. Men weet niet meer waar men vandaan komt en raakt weerloos verdwaald in de ideologische aansturing over geestelijke gezondheid. Dit onvermogen om vanuit een meta-positie (zelf)kritisch te zijn, is groot en wordt ook weinig geleerd in de opleiding omdat de methode op zich geacht wordt niet ‘wetenschappelijk’ te zijn. Een verklaring zou kunnen zijn dat de twee manieren van kennis verwerven door elkaar worden gehaald. De tweede manier, die zoekt met meningen naar interpretatie van betekenissen, wordt zelfs verdacht gemaakt. Mijn uit het lood geslagen zijn kwam gedeeltelijk door een impliciet aanvoelen hoe krenkend het is als mij, als een een gehele beroepsgroep wordt ontzegt betrouwbaar te kunnen nadenken over de kwaliteit van je vak. Mijn ongenoegen had dus een aanleiding buiten een mogelijk onhandige copingstijl. Het is zeer bevredigend om ‘ideologiekritiek’ te kunnen leven aan de hand van een aanvankelijk moeilijk te snappen persoonlijke ervaring. Bevredigend omdat het een uiting is van besef van invloed op wat mij overkomt. Een onderdeel van een proces van zin geven.

    Ik heb de indruk dat jij met je herintroductie van de Humaniora pleit voor deze tweede, ook wetenschappelijk te noemen methode: het interpreterend zoeken via meningen naar betekenissen. Toegepast op de GGZ, specifiek de psychotherapie, kwam ik tot de gedachte dat dit vak in oorsprong te maken met ethiek: hulp bij menen die zich (impliciet) afvragen bij een stagnerend proces van zich afvragen of en wat het leven de moeite aard maakt. De trend nu echter vooral het zoeken naar stoornissen die vervolgens in en niet zozeer samen met de patiënt moeten worden bestreden.
    Jouw aandacht voor de Humaniora zou je kunnen zien als een pleidooi voor het (weer) leren met elkaar van mening te verschillen over welke betekenissen er gegeven kunnen worden aan. De methode hiervoor is een andere dan die van de registratie van feiten. Maar niet minder wetenschappelijk in zijn methode!
    Tot slot: de Hermeneutiek kent meerdere methode’s, van Tongeren beschrijft welke hij gebruikt om de waarde van (morele) ervaringen te toetsen: H.G.Gademer en B.Williams. Je hoeft niet alleen te verwijzen naar een uitlegkunde van de Bijbel, naar een wat minder religieus getinte kan ook. Ik heb de auteurs zelf niet gelezen maar via de introductie in genoemd boek kan ik er wat mee.

    Ik besef dat mijn redenering nog niet is getoetst op helderheid en samenhang maar omdat ik zoveel lucht kreeg door de nieuwe tegenstelling, die tussen feit en betekenis i.p.v tussen feit en mening, toe te passen in mijn (zelf)reflectie, probeer ik ook elders, nu bij jou, aanknopingspunten te vinden. Bijvoorbeeld bij jou suggestie om te spreken van Humaniora. Als mij dit zoeken goed doet, kunnen anderen er ook van profiteren.

    Stel dat je met je pleidooi een goed punt hebt, dan kan die kundigheid weer worden opgestart door een jaar lang te oefenen in kleinere kring. Elke oudere draagt een jongere voor om mee te doen. Zou dat binnen Livius kunnen?

    Groet Sjoerd Munnik

  9. Dieter Verhofstadt

    Tot nu toe kende ik je enkel al schrijvend, nu weet ik dus ook dat je een aangename stem hebt, rad van tong bent en nog ad rem ook “kan ook jenever geweest zijn want hij is gereformeerd”.

Reacties zijn gesloten.