Zalig de hoerenlopers

Uit "Mary wept"
Uit Chester Brown, “Mary wept”

Het moet raar lopen als er dit jaar nog een graphic novel uitkomt die zo persoonlijk, zo uitzinnig en tegelijk zo afstandelijk en doordacht is als Mary wept over the feet of Jesus van Chester Brown. De geleerde ondertitel is Prostitution and religious obedience in the Bible. Net als een dissertatie gaat de strip vergezeld van zo’n honderd pagina’s aan toelichtingen, noten en verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur over bijbelse sekswerkers. Maar dat is nog niet eens het ongewoonste aan dit boek.

Het is een vervolg op Paying for it (2011), een onderzoek in stripvorm naar prostitutie anno nu. Brown kreeg er van de Canadese overheid een beurs voor, die hij voornamelijk opmaakte aan hoerenbezoek. Met onthutsende eerlijkheid schilderde hij hoe hij definitief een punt achter zijn moeizame liefdesleven zette en een hoerenloper werd. Alle sekswerkers die hij ontmoette bracht hij één voor één in beeld, maar ook alle discussies die hij met vrienden voerde. In zijn beleving was prostitutie (met wederzijds respect en zonder onderdrukking of uitbuiting) minder bezitterig en dus “zuiverder” dan gewone relaties. Het boek was een fel pleidooi tegen de heersende “hoerenfobie” en voor het decriminaliseren van prostitutie.

In Mary wept verdiept Brown, die zelf christen is, zich in de verhalen van Rahab, Tamar en andere bijbelse vrouwen van lichte zeden. Door een exegese in stripvorm, onderbouwd met recente studies, probeert hij aannemelijk te maken dat Jezus’ moeder ook in het vak zat. Volgens hem verklaart dat Zijn verrassende tolerantie voor prostitutie. Pas tientallen jaren later zou Paulus begonnen zijn om die seksuele vrijheid van de vroegste christenen tot zonde te bestempelen.

Dan gaat Brown helemaal los: het verhaal van de Verloren Zoon wordt in zijn hervertelling een bewijs voor de even interessante als perverse theorie dat God meer van zondaars houdt dan van gehoorzamen, dat Hij alleen wetten maakt in de hoop dat je ze overtreedt en dat prostitutie dus heiliger is dan het huwelijk zelf. “Als je iemand voor seks laat betalen of als je zelf iemand voor seks betaalt,” schrijft hij in zijn nawoord, “breek je de goddelijke wetten niet, want die zijn er helemaal niet. Maar hoe meer elke betrokkene bij een uitwisseling van betaalde seks de ander met vriendelijkheid en liefde behandelt, hoe gelukkiger God zal zijn.”

Albert Schweitzer vergeleek het onderzoek naar de historische Jezus met het turen in een put: wat je helemaal onderin te zien krijgt is meestal de weerspiegeling van je eigen gezicht. Heel veel bijbelvorsers hebben hun eigen obsessies teruggeprojecteerd naar het jaar nul, maar zelden heeft dat zo’n verbluffend en meeslepend werk opgeleverd als bij Brown. Dat werk moet je natuurlijk niet bederven door het op zijn bijbelkundige of historische merites te gaan beoordelen. Wat hij nastreeft is sowieso veel meer dan een of ander proefschrift in stripvorm. In de eerste plaats is het duidelijk dat hij zijn maatschappelijke tegenstanders, de “hoerenfoben”, een genadeslag wil toebrengen in Terminator-stijl: door terug te reizen in de tijd en ze te vernietigen in hun historische oorsprong. Zo’n onderneming zou voor de meeste mensen al ambitieus genoeg zijn, maar voor Brown is het nog niet eens de hoofdzaak.

Eerst nog iets over de stijl, die simpel en kaal is. Een klare lijn en uitdrukkingsloze personages, die als starre legopoppetjes tegenover elkaar staan te praten. Dat is geen kritiek en het heeft niets met artistieke beperkingen te maken. Een striptekenaar reduceert echte mensen tot levenloze poppetjes, maar de magie van een geslaagde strip is dat de lezers toch om die poppetjes gaan geven. Mijn idee is dat Brown om een vergelijkbare reden gefascineerd is geraakt door “betaalde seks met vriendelijkheid en liefde”.

Volgens Marx was het kenmerk van de moderne vervreemding dat mensen elkaar steeds meer tot dingen reduceren: prostitutie was daar het meest schrijnende voorbeeld van. Brown kende dat gevoel van vervreemding echter al voordat hij naar de hoeren ging. In Paying for it beschrijft hij hoe zijn romantische relaties altijd misliepen omdat hij zijn partner als een object ging beschouwen, dat hem toebehoorde. Geen toeval dat hij juist zijn heil gaat zoeken bij een vrouw die al bij voorbaat tot een object is teruggebracht, in een financiële transactie die alle romantische illusies uit de weg ruimt. Waar is ooit een heiliger liefde gevonden, een liefde voorbij alle vervreemding, lijkt hij te willen zeggen, dan tussen een hoer en een hoerenloper die om elkaar geven? Een uitzinnig, utopisch idee natuurlijk, al is het niet half zo idioot als het verhaal van die ene timmerman, die de Zoon van God bleek te zijn en die toen aan het kruis stierf om ons allemaal te redden.

[Een bijdrage vandaag van Joris Verheijen, wiens blog u hier vindt.]

Deel dit:

10 gedachtes over “Zalig de hoerenlopers

  1. Tsja…
    Om te beginnen: Rahab moge dan van lichte zeden zijn geweest, Tamar was dat beslist niet. De vrouw die weende over Jezus’ voeten heette niet Maria (dat hebben ze er later van gemaakt) en was ook niet van lichte zeden (ook dat hebben ze er later van gemaakt). En dat de Verloren Zoon een hoerenloper was, heeft zijn boze broer verzonnen en die ongefundeerde beschuldiging zijn we later allemaal gaan geloven. Nog even afgezien van het gegeven dat het verhaal van de Verloren Zoon helemaal niet gáát over de Verloren Zoon… 🙂

    1. Zoals ik al zei kun je deze auteur beter op andere merites beoordelen dan zijn bijbelkennis. Wat Tamar betreft ligt het volgens mij niet zo simpel. Ze dost zich letterlijk uit “als een hoer”, gaat langs de weg staan en heeft seks met een klant tegen betaling, alleen is die ene klant haar harteloze schoonvader die ze erin wil luizen. Een echte prostituee is ze dus niet, maar Brown kan best verdedigen dat ze ‘de hoer speelt’, dat haar gedrag naar bijbelse maatstaven van opvallend lichte zeden is en dat ze een vermelding in zijn boek verdient.

      Het meest opvallende is natuurlijk dat de bijbel dat allemaal ook wel weet en haar toch heeft verheven tot de heldin van het verhaal.

    2. Oom Paspasu

      In Lucas 7:36-50, de enige versie van het verhaal waarin geweend wordt, beweert de Farizeeër dat de vrouw een zondares is, waarop Jezus zegt dat haar veel vergeven is. En bij vrouwen weet je het dan wel.
      Maria komt uit de versie van Johannes, waarin geweend noch vergeven wordt.

  2. Robbert

    Ach, alweer iemand die “Bijbel” en “Jezus” gebruikt om eigen ideeen te pushen en te verkopen…
    Was Brown’s eerste graphic novel over prostitutie niet overtuigend genoeg? Goed geschreven en leuke tekst overigens van Joris Verheijen!

  3. Gherardus Havingha

    Wat banaal allemaal weer.
    Kunnen we de woorden prostituee, prostituant en prostitueewandelaar niet consequent gebruiken?

    1. Mijn excuses voor de banaliteiten. Om ze helemaal te vermijden wordt lastig, vooral omdat de bijbel zelf dat niet doet. Je zou een hele nieuwe vertaling moeten maken, maar “de grote prostituee die aan talrijke waterstromen zit” klinkt ook nergens naar.

  4. Steven

    Strips, hoerenlopers, Schweitzer, en Marx in één adem, dat is toch knap. Jij moet echt lol hebben bij het schrijven van je blogs (zolang het niet over treinen gaat, dus).

Reacties zijn gesloten.