Kwakgeschiedenis: Monaldi en Sorti

Medaille uit Oberaden (Westfälisches Römermuseum, Haltern)
Medaille uit Oberaden (Westfälisches Römermuseum, Haltern)

Een van de boeiendste teksten uit de Oudheid is de Natuurlijke Historie van Plinius de Oudere, een Romeinse bestuurder wiens nieuwsgierigheid slechts werd geëvenaard door zijn leeshonger. Geen boek was zo slecht, vond hij, of er stond wel iets goeds in. De Natuurlijke Historie is een samenvatting van zijn lectuur en biedt een prachtig overzicht van alle antieke kennis. Helaas is die soms ronduit bizar.

Plinius is niet uniek. Alle antieke auteurs bieden een curieus mengsel van ware en onware verhalen. Men had destijds de middelen immers niet om informatie te controleren. Er is dus niets mysterieus aan.

De Italiaanse auteurs Rita Monaldi en Francesci Sorti vinden het wél raadselachtig en opperen in hun roman Mysterium… ja, wat opperen ze eigenlijk? Het wordt niet helemaal duidelijk in de appendix “De verzonnen tijd”. Ze hebben het over vervalste antieke bronnen, suggereren dat de geschiedenis van vele eeuwen is verzonnen, maar noemen die theorie ook weer “gewaagd”. Ze noemen mogelijke daders en motieven, maar eenduidig is het allemaal niet.

Typerend voor het warrige stuk is dat Monaldi en Sorti ergens de mogelijkheid dat teksten worden vervalst, bewezen achten met een voorbeeld dat ze nog moeten geven. Slordig. Zeven bladzijden later blijkt het te gaan om gesjoemel met paleontologische vondsten. Onzorgvuldig. Ze melden ook dat de frauderende paleontoloog beendermateriaal had bezeten dat eerder door nazi’s was gebruikt, maar leggen niet uit wat dat zegt over tekstvervalsingen. Insinuerend.

Wat wel duidelijk wordt, is dat de auteurs inspiratie ontlenen aan het pyrrhonisme, de zeventiende-eeuwse twijfel aan de mogelijkheid tot historische kennis. Tot de argumenten die ze in Mysterium overnemen, behoort dat onze kennis van de oude teksten is gebaseerd op middeleeuwse handschriften vol kopiistenfouten. Classici moeten eerst vaststellen wat de oorspronkelijke tekst is geweest en baseren zich dus niet op authentieke teksten, maar op reconstructies. Een ander pyrrhonistisch argument is het bestaan van vervalsingen.

Het pyrrhonisme dwong historici na te denken over hun bezigheden. Zo ontstond de oorkondenleer, het echtheidsonderzoek van manuscripten. Monaldi en Sorti presenteren verschillende negatieve resultaten en suggereren dat alle antieke bronnen vervalst zijn, of heel veel, of toch minstens “twee derde”. Dat de meeste afschriften van antieke bronnen aan de gewone authenticiteitscriteria voldoen, blijft onvermeld.

Ze concentreren zich op de chronologie van de wereldgeschiedenis, die rond 1600 door de Leidse oudheidkundige Scaliger is gereconstrueerd, of, volgens Monaldi en Sorti, verzonnen. Het is waar, Scaliger baseerde zich op bronnen die bekend waren uit vrij jonge handschriften. Het is ook waar dat hij vergissingen maakte. De schrijvers meten die breed uit, en wijzen er bovendien op dat Scaliger niet zijn oorspronkelijke naam gebruikte (in een tijd waarin familienamen niet vastlagen).

Hoewel Scaligers werk inderdaad bijstelling behoefde, is hij een van de helden uit de wetenschapsgeschiedenis. Hij bestudeerde de chronologie zuiver omdat hij de volgorde van de gebeurtenissen wilde kennen, zonder in te gaan op de destijds gangbare getalsspeculaties over de wederkomst van Christus. Scaliger toonde verder aan dat de bijbelse chronologie kwestieus was en legde daarmee de grondslag van wat Rens Bod in De vergeten wetenschappen “de secularisering van het wereldbeeld” heeft genoemd. Zonder oudheidkundigen als Scaliger geen Verlichting. Toch spreken Monaldi en Sorti van “de ramp Scaliger”.

De pyrrhonistische kritiek is al in de achttiende eeuw weerlegd. De informatie uit de geschreven bronnen bleek bevestigd door andere gegevens, zoals tienduizenden inscripties. Monaldi en Sorti melden wel dat ook inschriften zijn vervalst, maar niet dat de overgrote meerderheid authentiek is. Er zijn miljoenen antieke munten, die met geen mogelijkheid in de Middeleeuwen (of later? de schrijvers zijn karakteristiek onduidelijk) kunnen zijn verspreid over een gebied van Ierland tot India.

De negentiende eeuw zag het definitieve bewijs dat de op jonge handschriften gebaseerde reconstructie van de oude teksten, en de daarop gebaseerde gereconstrueerde chronologie, voldoende accuraat zijn. Er zijn namelijk tienduizenden papyri ontdekt. De teksten daarop corresponderen met de teksten zoals generaties classici die hebben gereconstrueerd (hoewel Monaldi en Sorti beweren dat de papyri “maar weinig woorden, of maar een paar letters” bevatten).

Dat ze de honderdduizenden kleitabletten onvermeld laten, was te verwachten. Ze zijn namelijk gedateerd aan de hand van een astronomische kalender en bieden een exacte chronologie. Alexander de Grote stierf op 11 juni 323 v.Chr., Xerxes werd vermoord tussen 4 en 8 augustus 465 v.Chr. en Cyrus veroverde Babylon op 29 oktober 539 v.Chr. Deze kalender ligt ten grondslag aan de “canon” van Ptolemaios, de ruggengraat van de Grieks-Romeinse chronologie, die dus ook betrouwbaar is.

In de twintigste eeuw ontstonden de jaarringmethode en de 14C-methode. Zoals alle wetenschappelijke technieken zijn deze niet geheel zonder problemen, maar de resultaten zijn overtuigend. Eén voorbeeld is de Romeinse annexatie van de Lippevallei, die de Grieks-Romeinse historicus Cassius Dio vermeldt in een jaar dat overeenkomt met 11 v.Chr. Toen het winterkamp werd opgegraven bij Oberaden, bleek het hout gekapt in de herfst van dat jaar.

Steeds weer benutten Monaldi en Sorti complicaties om te insinueren dat er iets loos is. Die complicaties zijn makkelijk te vinden, want wetenschappers zoeken zowel argumenten voor als tegen hun ideeën. Die evalueren ze, en uiteindelijk bereiken ze dan een conclusie. Het betekent dat ze zelf de informatie aanleveren die, wanneer Monaldi en Sorti maar één kant van het verhaal presenteren, suggereert dat er complicaties zijn.

Hun tweede redenatiefout is de aantijging. De oudheidkunde krijgt bijvoorbeeld het verwijt dat de universiteiten in Duitsland niet zijn gedenazificeerd. Dat is net zo min ter zake als dat Scaliger een artiestennaam aannam.

De derde fout is verwarring. Dat sommige teksten zijn vervalst, wil niet zeggen dat alle teksten onecht zijn. Onechte oorkonden zeggen niets over de vervalsing van literaire teksten, zoals nepfossielen niet bewijzen dat teksten zijn vervalst. Dat moderne dateringsmethoden problemen kennen, houdt niet in dat alle resultaten ondeugdelijk zijn. Enzovoort.

Is er dan werkelijk niets goeds te zeggen van “De verzonnen tijd”? Natuurlijk wel. Geen boek is zo slecht of er valt iets goeds mee te doen. Mysterium is ideaal om scholieren te tonen wat drogredeneringen zijn.

Als roman is Mysterium trouwens dodelijk saai.

[Oorspronkelijk verschenen in het NRC Handelsblad van 10 september 2011.]

Deel dit:

11 gedachtes over “Kwakgeschiedenis: Monaldi en Sorti

  1. henktjong

    De boeken van Monaldi en Sorti moeten inderdaad niet serieus genomen worden: het zijn romans. Ze mogen graag geheimzinnig doen en allerlei complottheoriën spuien, maar dat is niet ongewoon voor dergelijke literatuur (zie Eco). Om te zeggen dat achternamen in de zestiende eeuw niet vastlagen is geen argument om hun bewering te ontkrachten dat hij, een geleerde, niet onder zijn eigen naam schreef. Wat ik overigens nog niet heb gevonden… Maar de naam Scaliger is al erg oud en als hij in de 17e eeuw nog voorkomt is het toch gek om te beweren dat namen niet vastlagen. Het is waarschijnlijk dat Joseph dacht dat hij van de in oorsprong 13e eeuwse Della Scalas afstamde, maar dat dat ook waarschijnlijk niet waar was, maar ook zijn vader heette al Scaliger dus er was in ieder geval sprake van een traditie.

  2. mnb0

    Monaldi en Sorti presenteren een achterhaald denkbeeld, Die is ongeveer als volgt. Er bestaat zoiets als ultieme, eeuwige, 100% zekere, absolute waarheid. Wetenschap verandert steeds, is dus onbetrouwbaar en niet de moeite waard. Want imperfect.
    Dit denkbeeld komt vooral nog voor in bepaalde achterlijke (in de letterlijke betekenis van het woord) religieuze kringen, maar blijkbaar daarbuiten ook nog wel. Ik wou nog schrijven dat complotdenken er nog maar aan ontbrak, maar H’tJ was mij voor hierboven.
    Overigens vind ik Eco een overschat romanschrijver. Ik zie niet zo heel veel verschil tussen De Slinger van Fouceault en The Da Vinci Code.

  3. Joost K.

    Enige tijd geleden alweer dat ik de kwakgeschiedenis / historische fictie van M&S eveneens van D. Brown etc. gelezen heb. Vanwege mijn aanhoudende voorliefde voor geschiedenis heeft het echter wel geleid tot de bestudering ervan.

  4. Mijn boekhandelaar wist dat Monaldi en Sorti weliswaar slechte romans schreven, maar dat de achterliggende ideeën serieus waren en overweging verdienden.

    Hoe cynisch kun je als verkoper zijn.

  5. U doet zelf erg slordig met de begrippen Pyrronisme, de Cynici en de Sceptici – welke laatsten heel verstandig elk oordeel voorlopig wilden opschorten; faculteit die de mens van de dieren onderscheidt – en Sextus Empiricus die zijn ‘Hoofdlijnen van het Pyrronisme ‘ gebruikt om zich af te zetten tegen de door hem zogenoemde ‘Dogmatici’, de ‘Logici’, de ‘Ethici’, de ‘Meetkundigen’, de ‘Sofisten’, de ‘Astrologen’, de ‘Grammatici’ en zelfs tegen de ‘Natuurfilosofen.’
    Om de opkomende filologie (ad fontes, of, ad fonte) in de Renaissance nu de hele tijd Pyrronisme te noemen, lijkt me niet handig of juist. Meer bezwaren later.

  6. Ben Spaans

    Er bestaat een soort ‘genre’ waarin een eigenwijze mafkees hele eeuwen uit de geaccepteerde chronologie probeert weg te halen, meestal met het doel zijn theorie geloofwaardig te willen maken. Een aantal recentere:

    David Rohl, beweert dat de erkende chronologie van het oude Egypte drie eeuwen te veel telt, in zijn ‘herziene’ versie weet hij aan te tonen dat Oud-Testamentische personen nu te ‘identificeren’ zijn, van Jozef tot aan David en dat het dus allemaal op historische gebeurtenissen berust:

    https://en.m.wikipedia.org/wiki/New_Chronology_(Rohl)

    Gunnar Heinsohn, beweert dat de geschiedenis van het oude Egypte pas rond 1100 v. Chr. zou beginnen en dat er vanaf de 19e eeuw moedwillig 2000 jaar oudheid ’teveel’ zou worden geteld:

    https://en.m.wikipedia.org/wiki/Gunnar_Heinsohn

    John O’Neill, schrijver van het boek ‘Holy warriors: Islam and the demise of Classical Civilization’. Hoofddoel van het werk is uiteraard islam-bashing. Maar voor zijn betoog vindt hij het nodig een theorie te propageren waarbij hij de periode tussen zeg 600 tot 900 n. Chr. als niet gebeurd beschouwd waardoor de opkomst van de islam zou samenvallen met de invallen van de vikingen en Magyaren en Karel de Grote een niet bestaande figuur zou zijn geweest. Alle documenten die aan hem referen zouden vervalsingen zijn in opdracht van de Ottonen (die wel echt zijn, blijkbaar).

    https://m.youtube.com/watch?v=YJIDXkPX7wQ

  7. Ben Spaans

    Er bestaat een soort ‘genre’ waarin een eigenwijze mafkees probeert om aan te tonen dat de erkende chronologie niet zou deugen, meestal om een bepaalde agenda te ‘onderbouwen’. Hier zijn 3 recentere:

    David Rohl. Beweert dat de gebruikelijke chronologie van het oude Egypte drie eeuwen teveel zou tellen. In Rohl’s herziene chronologie weet hij nu Oudtestamentische personen, van Jozef tot Salomo, te ‘identificeren’, waardoor hij betoogt dat er een historische basis is voor gebeurtenissen in het OT.
    https://en.m.wikipedia.org/wiki/New_Chronology_(Rohl)

    Gunnar Heinsohn. Beweert dat de geschiedenis van het Oude Egypte pas rond 1100 v. Chr. Zou beginnen, niet rond 3200 v.Chr. Vanaf de 19e eeuw zouden er structureel 2000 jaar ’teveel’ aan oude geschiedenis geteld worden.
    https://en.m.wikipedia.org/wiki/Gunnar_Heinsohn

    John O’Neill, auteur van ‘Holy Warriors. Islam and the demise of Classical Civilization’ (2009, eigen beheer). Hoofddoel van het boek is uiteraard islam-bashing, opgebouwd rond de these van Henri Pirenne. Maar voor zijn betoog vindt de auteur het nodig een theorie te propageren die het bestaan van de periode tussen zeg 600 en 900 n. Chr. ontkent waardoor de opkomst van de islam zou samenvallen (en samenhangen) met de invallen van de Vikingen en Magyaren en waarbij Karel de Grote een niet bestaande figuur zou zijn geweest, verzonnen in de tijd van de Ottonen. Alle documenten die naar Karel en de hele periode verwijzen zouden toen zijn vervalst.
    https://books.google.nl/books/about/Holy_Warriors.html?id=j5rNDZSpD70C&redir_esc=y
    Dit krankzinnige werk is nog positief vermeldt door wijlen Hans Jansen
    http://hoeiboei.blogspot.nl/2012/08/mohammed-en-karel-de-grote.html
    Hij kan het niet zelf bekeken hebben toch? Toch?

  8. Ben Spaans

    Dit is duidelijk teveel van het goede. Het leek of de eerste reactie niet doorkwam, dus ik deed het opnieuw. De MB mag zelf kiezen welke van de twee hij wil laten staan.

  9. Maurits de Groot

    Je kritiek is als altijd heerlijk om te lezen. Maar fictie heet niet voor niets zo. Het staat een romanschrijver vrij de waarheid geweld aan te doen. Meneer Dan Brown heeft een rijke fantasie, schrijft die helaas belabberd op, maar pretendeert mijns inziens niet de geschiedenis te herschrijven. Eco ook niet, hoe fraai ook zijn stijl. Het is natuurlijk heel wat anders als je zulke ideeën als wetenschappelijk onderzoek presenteert. Maar dat was hier niet het geval, toch?

    1. Zowel Brown als Monaldi & Sorti zijn “on record” met claims dat hun verhalen weliswaar fictie zijn, maar dat de achterliggende historische reconstructie correct kan zijn. Is het dan nog fictie?

Reacties zijn gesloten.