Academische titels

malebolge

De Geschiedenis van rampen, de autobiografie van de Franse geleerde Pierre Abélard (1079-1142), is een van de sleutelteksten uit de geschiedenis van het westerse denken. De auteur moet een onuitstaanbare man zijn geweest: in een klooster waar hij te gast was, maakte hij zich onmogelijk door kritische vragen te stellen bij de historiciteit van de stichter. Al eerder, als leerling aan de kathedraalschool van de Notre Dame in Parijs, had hij het zijn docent Willem van Champeaux (1070-1121) zó moeilijk gemaakt dat deze hem had gezegd dat als de leerling het dan zo goed wist, hij de volgende les maar moest verzorgen.

Lees nog even terug en kijk wat daar feitelijk staat: de docent die accepteert dat zijn student het beter kan weten. Dit zou de kern worden van een nieuw schooltype. De aloude kathedraalschool was nog een plek waar het leergezag in handen was van de kerk. Waarheid was er gebaseerd op de autoriteit van de heilige schrift, van de kerkleraren, van concilies en bisschoppen. Veel, zo niet alles, draaide om autoriteit. En in zo’n school erkende Willem van Champeaux dat een student betere argumenten kon hebben. Dat is groots.

Abélard zou een nieuw soort school oprichten, gevestigd op een heuvel, even buiten Parijs. In de Geschiedenis van rampen vergelijkt hij die nieuwe school en de kathedraalschool met een legerkamp voor een belegerde stad. Een Arabisch idee overnemend zagen Abélard en de zijnen zich als een gilde, waarin ze rangen hadden als leerling, gezel en meester. Vaardigheid en expertise, en niet kerkelijke autoriteit, waren in de nieuwe school doorslaggevend. Op zoek naar een naam, kozen de geleerden voor universitas, wat hier zoiets als “gemeenschap” betekent: een gemeenschap van mensen die samen zochten naar de waarheid, niet gehinderd door autoriteitsgeloof.

Nou goed, ik idealiseer het een beetje. Men keek met grote bewondering naar de antieke teksten en was bereid er grote waarde aan toe te kennen. Maar de mentaliteit was principieel anders: iets was niet waar omdat deze of gene autoriteit het had gezegd maar omdat het beredeneerd kon worden. (Dat dit vrije denken pas ten tijde van mannen als Galilei zou zijn ontstaan, is een van de karikaturen waar we almaar niet van verlost raken.)

Waar het mij om gaat is: aan een universiteit die die naam waard is, is geen plaats voor autoriteitsgeloof. Nooit.

Ik schrijf dit omdat ik gisteravond dit stukje een paar keer langs zag komen: een advies aan studenten hoe ze hun docent dienen te mailen. Advies twee: gebruik de academische titels.

Nee! Academici die aan hun titel hechten, geven ook aan dat ze waarde hechten aan hun autoriteit en horen dus niet aan een universiteit. Misschien is er plaats voor ze aan een kathedraalschool. Een student die zijn docenten aanspreekt met hun titel, geeft aan niet te begrijpen wat de essentie is van het universitaire denken en kan ook beter weg blijven van de universiteit. En voor iemand die studenten adviseert hun docenten met hun titels aan te spreken, is er alleen plek in de achtste kloof in de achtste kring van de hel.

De vorige alinea is wat genuanceerder dan ik eigenlijk in gedachten had: ik had willen schrijven dat genoemde docenten, studenten en adviseurs tegen de muur moesten, allemaal. Maar in het huidige tijdgewricht nemen mensen dat soort hyperbolen letterlijk, dus ik schrijf dat maar niet. Niettemin: een hyperbool zou op zijn plek zijn geweest omdat er echt iets zeer, zeer grondig mis is als aan een instelling die zich heeft gewijd aan het autoriteitsloze denken een advies wordt gegeven dat neerkomt op het tegendeel. Het is een symptoom van de degeneratie van de hedendaagse universiteit, die niet langer weet wat ze is.

Er is maar één plek waar een academische titel mag worden gebruikt en dat is bij het ondertekenen van een brief namens Amnesty International. Wie die titel op een andere manier gebruikt, geeft aan haar niet waard te zijn. Einde verhaal.

Deel dit:

16 gedachtes over “Academische titels

  1. g.l.gülcher

    volgens mij ligt de heuvel montmartre ten noorden van het middeleeuwse Parijs. Ik werkte eens als interim-manger bij de gemeente Almere. Evt titels stonden alleen op visitekaartjes werden verder niet gebruikt: sympatiek uitgangspunt

    1. Ik heb het verbeterd. In mijn herinnering was het én ten zuiden van de stad, waar het Quartier Latin zou ontstaan en de Sorbonne zou komen, én Montmartre. Misschien was het die heuvel ook wel wat het niet in de latere universiteitswijk; misschien verwar ik het met de latere Montparnasse.

      1. rjvbever69

        Het was noch Montmartre noch Montparnasse, maar de Montagne-Sainte-Geneviève.
        Hier heeft Abélard tweemaal een school gesticht, in 1110 en 1136, telkens als protégé van de decaan van de Abbaye Sainte-Geneviève, Etienne de Garlande. In deze abdij kwam zijn ware talent als kritisch filosoof en theoloog laten bloeien. Na zijn verschrikkelijke straf in 1117 min of meer dolend, werd hij nu pas, hoewel een gebroken man, echt beroemd. De sfeer daar was een voorbode van de echte universitas, zoals jij ze beschrijft. De Montagne-Sainte-Geneviève abdij lag inderdaad waar het huidige Pantheon en de Sorbonne en nog een aantal zeer gerenommeerde onderwijsinstellingen liggen, ook het Quartier Latin. Ten tijde van Abélard lag deze heuvel nog buiten de stadsmuren en genoot een zeer matige tot slechte reputatie.
        Het huidige Montparnasse, iets zuidwestelijker gelegen, ‘bestond’ ten tijde van Abélard nog niet maar dankt hoogstwaarschijnlijk zijn naam aan 17e eeuwse dichters die daar hun gedichten kwamen reciteren omdat ze graag hun verdichtsels aan de muzen van de Παρνασσος wilden opdragen. In de ‘années folles’ van de twintiger en dertiger jaren van vorige eeuw werd het een verzamelplaats voor de avant-garde (Europees én Amerikaans). Vanaf de jaren zestig is het in snel tempo meer een zakendistrict geworden.

  2. Manfred

    Mensen kunnen meerdere functies hebben. Het is erg handig als je aangeeft in welke hoedanigheid je iemand aanspreekt. Iemand kan zowel lesgeven als in de ondernemingsraad zitten als in de feestcommissie. Als je de lesgever aanspreekt kun je ‘professor’ gebruiken, in de twee andere situaties is dat irrelevant. Plus, je wilt niet dat je brief bij de schoonmaker met toevallig dezelfde naam terecht komt.

    En verder heeft Abelard ook heel mooie muziek geschreven:
    http://www.concertzender.nl/?s=pierre+abelard

  3. henktjong

    Gek hè, ik heb tijdens mijn studie ik Leiden hele andere ervaringen gehad. Nou was dat bij het kleine groepje mediëvisten daar en ik was 55 toen ik als deeltijder begon. Bijna al mijn docenten waren jonger dan ik. Dat kun je bij voltijdstudenten natuurlijk niet verwachten: daar heerst dan toch meer een meester-leerling situatie. En je zegt u, tegen de autoriteit voor de groep. Maar ik heb mijn docenten nooit doctor of professor horen noemen, al stonden ze natuurlijk wel met hun titels vermeld in schriftelijke communicaties. Die groep van een kleine 10 man en vrouw waren stuk voor stuk toffe mensen die toch een soort vrienden van me geworden zijn, de een wat meer dan de andere. En er was totaal geen ongelijkheid, er werd gewoon geluisterd naar wat de studenten (ook de voltijds, want daar zat ik van het tweede jaar af toch tussen) te melden hadden. Ik werd op den duur op mijn specifieke vakgebied door de docenten geraadpleegd en heb ook wel een soort colleges daarover gegeven voor mijn collega studenten. Kritiek werd met veel humor behandeld en hun eigen kritiek was in menselijke gesprekken vervat. Ik kreeg steeds grotere bewondering voor die groep, maar merkte wel dat het bij andere faculteiten (ook historische) niet altijd zo losjes toeging. En dat er ook veel parvenu-gedrag bij sommige docenten op andere gebieden te bemerken was. Bovendien was er ook een groep studenten, de bekende corps-ballen, die maar wat trots waren op hun belachelijke gedrag, dat dergelijke oneigenlijke praktijken, zoals die status-spelletjes, alleen maar bevestigde. Misschien hebben mediëvisten gewoon een leuke studierichting waarbij veel minder vaststaat dan in andere studies, en die dus nog steeds voluit in beweging is. En die daardoor een meer open houding vergt.

    1. Ik heb in Leiden dit soort ervaringen ook niet. Wél aan de VU en dan vooral met classici. Maar het gaat me in dit stukje niet om de praktijk, het gaat me om het idiote van het advies. Ik snap best dat academische docenten soms redelijk gek worden van de mail die ze van studenten krijgen, maar dit advies maakt duidelijk dat de betrokkene niet weet wat de kernwaarde van een universiteit eigenlijk is. Het is zoiets als een reclamebureau dat de SGP adviseert een blote meid op een poster te zetten: dan begrijp je niet wat de waarden zijn van de instelling waarvoor je werkt.

      1. henktjong

        Verder ben ik van mening dat confessionele partijen geen bestaansrecht hebben in een democratie waarin kerk en staat gescheiden zijn.

  4. Han Borg

    Het gebruik van je titel (net als vermelding van een eventuele onderscheiding) dient naar mijn mening zoveel mogelijk beperkt te worden, en wel echt tot het strikt noodzakelijke in de communicatie. Bovendien: ik ben drs. maar mag/moet me in deze tijd met een titel tooien die ik nooit gekregen heb, te weten die van MA. Want anders begrijpt die buitenlander er toch helemaal niks van, nietwaar? Two doctor’s degrees…..wow!!
    Nu ja: is het belangrijk allemaal? Welnee, maar ik heb zelf ervaren dat egalité tijdens mijn studietijd als prettige bijkomstigheid had dat je levendiger discussies kreeg dan wanneer je de auctoritas van de zeer- of hooggeleerde heer of dame benadrukte met het (be)noemen van zijn/haar titel. Bij promoties vind ik het nog steeds een mooi gebruik…..dat dan weer wel. De term ‘Hooggeleerde Opponens’ hoort echt bij dat fraaie toneelstuk.

    1. Ik ben het met alles eens – die folklore snap ik. Mag er zijn. Maar ik denk ook dat het wél belangrijk is. Het advies bewijst namelijk dat iemand domweg niet weet wat een universiteit in essentie is: een plek waar autoriteitsloos wordt gedacht.

      Of zou moeten worden gedacht. Mijn ervaringen aan de VU zijn het tegengestelde. Steeds als we als studenten vragen hadden over het studieprogramma, kregen we te horen “doe nou maar” en “eerst afstuderen”. Vooral de classici waren daar goed in. Het begon pas te schuiven toen de Inspectie vragen had. Die werden eerst terzijde geschoven met “ze begrijpen het niet” maar eindelijk veranderde er toen iets.

      1. mnb0

        Ik heb twee jaar politicologie gestudeerd aan de VU. Dat ik ben afgehaakt kwam niet door de autoritaire houding van docenten. Van niet één heb ik ooit de titel geweten.
        Aan de lerarenopleiding D’Witte Lely hetzelfde. Het sectiehoofd zinspeelde er eens op dat zijn broer een Nobelprijs had moeten krijgen – wat 15 jaar later inderdaad ook gebeurde. Maar dat is alles.
        Maar ik heb ook het leuke boekje van Van Kolfschooten gelezen. Daar komen heel wat autoritaire figuren voor en bepaald niet alleen in de alfa-wetenschappen.

  5. mnb0

    “ik overdrijf een beetje”
    Niet echt. Bertrand Russell is het met je eens, met de toevoeging dat Abelard een veel te hoge dunk had van logica en bovendien één autoriteit onvoorwaardelijk erkende: de Heilige Schrift.

    “Dat dit vrije denken pas ten tijde van mannen als Galilei zou zijn ontstaan.”
    Toch is dat zo. Vier eeuwen na Abelard was het denken weer volkomen gebonden, zoals Erasmus zo mooi en overtuigend heeft laten zien in De Lof der Zotheid. De mensen van de Renaissance waren de eersten die de autoriteit van de Heilige Schrift betwistten – en die vervingen door de autoriteit van hun favoriete antieke auteur. Pas met mannen als Galilei werd een methode ontwikkeld waarmee niets meer onvoorwaardelijk geaccepteerd wordt.
    Niet dat daarmee het menselijk denken volkomen vrij is geworden, zoals elke psycholoog je zal vertellen.

    “aan een universiteit die die naam waard is, is geen plaats voor autoriteitsgeloof.”
    Dat wil ik niet tegenspreken hoor – alleen denk ik dat geen enkele universiteit ter wereld ooit die naam waard is geweest.

    Twee anekdotes uit de schaakwereld.
    1. Iemand vroeg eens aan wereldkampioen Alexander Aljechin waarom hij serieus luisterde naar wat zwakke spelers te vertellen hadden. Zijn antwoord: “Een beginner kan iets zien wat tien grootmeesters ontgaat.”
    2. Grootmeester Ian Rogers was eens zijn net afgelopen partij aan het analyseren met zijn tegenstander. Steeds weer dwaalde er een hand over het bord met de meest krankzinnige suggesties. Rogers ergerde zich en keek op om de eigenaar eens bestraffend toe te spreken. Hij keek in het olijke gezicht van ex-wereldkampioen Michael Tal.

  6. Knotwilg

    Wiskundedocenten Hendrik Van Maldegem en Jan Van Geel stonden er destijds op met hun voornaam aangesproken te worden, om ons vervolgens met de glimlach te “buizen” 🙂

    Ach, je kan wellevendheid proberen op te leggen, maar dan krijg je toch maar zoiets als

    “Geachte professor,

    hier bij vind u mijn tesis , duit ajb aan wat er fout in staat liefst tegen morgen want we vertrekken naar ibiza vlgd week

    Vriendelijke groeten”

  7. Jona
    Ik denk dat je doorslaat. De universteit is er in de beta-vakken voor om studenten eerst op te leiden. De grondslagen van de wiskunde en natuurwetenschappen zijn niet negotiable en dienen te worden aangeleerd, c.q. er in gestampt; pas daarna komt na het vroegere kandidaats de periode waarin onderzoek wordt gedaan dat meer langs de gebaande paden gaat of zelfs zelf te banen paden m oet gaan.
    Dat aanleren heft niets met autoriteit te maken. In het na-kandidaats is het wel een geode zaak dat een titl-drager de student begeleidt want vaak moet met instrumentatie worden gewerkt die voor de student nieuw is. Als hij/zin dan zelf dat apparaat of methode onder de kni moet krijgen is zijn tijd op. Voorbeelden genoeg op de site ResearchGate waar studenten en promovendi uit de ontwikklelende wereld de meest elementaire vragen stellen over de instrumentaie die ze moeten gebruiken, er daarmee blijk van gevend dat ze voor de leeuwen worden gegooid. Voor de geode orde het gaat dan om landen waar de helft van de wereld-bevolking left en waar de toegepaste wetenschap een rol moet spelen in de ontwikkleing van het levenspeil

  8. Steven

    ‘Abelard moet een onuitstaanbare man geweest zijn’ –dan weet je, dat krijgt nog een staartje. Abelard was goed. Misschien is ‘Geschiedenis van mijn nederlagen’ (D. Walz) een betere vertaling. Met de strekking verder uiteraard geheel eensch.

  9. Ik heb geen enkel probleem om mijn – nu haast archaïsche – doctorandustitel te gebruiken. Vooral als je boeken bestellen moet in het buitenland doet het wonderen. Ooit in Duitsland ging alles een stuk sneller toen ze dachten dat ik een dubbele doctorstitel had. Vorige week nog in Engeland idem. 😉

Reacties zijn gesloten.