Bloody tourists

De voorkant van het Paleis, maar dan van de zijkant
Dit is niet de achterkant van het Paleis naar de voorkant gezien van de zijkant

De ochtendspits loopt ten einde en de grote toeristendrukte is nog niet begonnen als ik naar het Centraal Station fiets. Meestal rijd ik langs het Singel naar de westelijke ingang van het station, maar vandaag vertrekt mijn trein vanaf het oostelijke perron en daarom ga ik nu over de Nieuwezijds Voorburgwal. Zo passeer ik de achterkant van het Paleis op de Dam.

Dom dom. Tussen het paleis, het oude postkantoor en de Nieuwe Kerk is een stoplicht en daar staat een toeristenbus te wachten. Daar sta ik achter, de uitlaatgassen inhalerend. Hoewel de bus dicht tegen de stoep staat, kan ik het stoplicht zien – en het springt op groen. Waarom trekt die bus nou niet op?

Hij blijft stil staan. Hij blijft stil staan. Nu ben ik aan de vroege kant en hoef ik me niet naar mijn trein te haasten, maar het is toch vreemd dat hij stil blijft staan. Ik besluit over de stoep te fietsen en als ik er voorbij ben, kijk ik achterom.

De chauffeur kijkt naar het stoplicht en moet zien dat het licht nog steeds op groen staat. Dan zie ik dat voorin de bus een reisleidster staat die met grote gebaren de inzittenden wijst op het Paleis en de Nieuwe Kerk.

Deel dit:

12 gedachtes over “Bloody tourists

  1. Otto Cox

    Dat is geen exclusief Amsterdams fenomeen. Ik heb afgelopen zomer in verschillende franse steden gezien dat toeristenbussen midden op straat of zelfs op een zebrapad stoppen om de inzittenden op bezienswaardigheden te wijzen.

    1. Ik vrees dat we teveel toerisme beginnen te krijgen. Nu ben ik zelf ook niet vies van een reisje naar het buitenland – of een fietstochtje in Nederland – maar er moeten manieren zijn om het beschaafd te houden. Als ik in Rome mensen een kerk moest tonen, deed ik de uitleg zoveel mogelijk buiten om de serene sfeer binnen niet te verstoren. En een bus stilzetten en het verkeer blokkeren, dat heb ik nog nooit gedaan.

  2. Mijn ervaring van 2 weken in Florence, september 1981: wel toeristen maar geen massa’s, geen of korte wachttijd voor musea, kerken bekijken kon in alle rust. De stad, Fiesole, het uitzicht vanaf Piazzale Michelangelo, de Boboli-tuinen, allemaal een belevenis.
    2 dagen in mei 2008: drommen ijs etende mensen en rotherrie op pleinen en straten en op de trap en de sokkels van de Loggia dei Lanzi, lange rijen voor musea, de ruimte rond de Dom leek wel de Djeema El Fna in Marrakesh met tientallen bedelaars, venters van horloges, kraaltjes en andere prullaria. Mijn man was er voor de eerste keer en zijn teleurstelling na mijn verhalen over ‘toen’ was groot. We zijn er gevlucht.
    Zelf hoor ik er ook bij natuurlijk maar ‘de toerist’ is een plaag en de écht geïnteresseerde heeft geen kans meer iets te bekijken dank zij de massa die komt snoepen, snapshots maken en een plastic beeldje van David scoren, rotzooi achterlatend. Ik weet niet of ik er ooit nog kom, het is om te janken.
    D.Ariaens

    1. Ooit las ik – ik denk in La Repubblica – een artikel over het probleem van de Hollandse manager. Die had aan het einde van een jaar nog kilometers vrij op zijn lease-auto en koos voor een vakantie en belandde dan in Florence, dat nu eenmaal in een dag te bereiken valt. De auteur van het stuk wees erop dat de Hollandse manager geen idee had waar hij was en wat hij er te zoeken had. De vraag: moet je zo iemand ruimte geven om iets te ontdekken dat zijn leven verrijkt of moet je hem de toegang ontzeggen. Het is een simpel statistisch probleem (fout type één, fout type twee), zou ik zeggen.

      1. Peter J.I.

        In die goede oude tijden trof je alleen uit de aard der zaak kleine groepjes gymnasiumleerlingen in Rome, Florence en Pompei, nu zie en hoor (!) ik er zo ongeveer heel v.w.o.-end Nederland: met verveelde gezichten sjokkend achter hun leraren op het Forum Romanum, kletsend in veel te korte broekjes en mouwloze truitjes in de Sint Pieter en tijdens de zondagse eucharistieviering in de Friezenkerk (ook die behoort blijkbaar intussen tot het visitatierepertoire), onrustig heen en weer schuivend op hun stoelen want inderdaad: waar gaat die in hemelsnaam over?
        Voorwaar, in september en oktober en vanaf april-mei tot het einde van het schooljaar is of minstens lijkt Rome het exclusieve domein van Nederlandse middelbare scholieren met de daarbij behorende plaatsvervangende schaamte van hun landgenoten.
        Bussen met toeristen mogen overigens al decennia het centrum van Rome niet in en dat geldt ook voor Florence, Siena en Maastricht. Als ‘caput mundi’ Amsterdam dat goede voorbeeld zou gaan volgen, dan kunnen zijn locale fietsers hun gangen op volle snelheid (want o, wat wordt er daar hard gefietst) gaan.

    2. Over Marrakech gesproken: dit voorjaar was ik daar met vakantie. Mooi, interessant, maar heel druk en heel toeristisch. Ik was ook in Casablanca. Minder mooi, maar even interessant, even druk, maar zonder toeristen, behalve in de grote moskee. De zelfgekozen “toeristische spreiding” pakte in dit geval goed uit.

      1. Ik ben overtuigd en tot volle tevredenheid kinderloos. Bijdragen aan ontwikkeling (scholing, cultuur, respect voor mens, cultuur, natuur) doe ik via belastingen. Jammer genoeg stelt Den Haag een te gering deel daarvan voor dit goede doel beschikbaar. Daarom doneer ik ook nog wel eens wat aan ngo’s etc. Ik gun iedereen vakantie maar vind dat locaties die niets gemeen hebben met pretparken niet bezocht zouden moeten worden door hen die geen belangstelling hebben voor wat er wél is. Zoveel zelfkennis en respect zou er toch moeten zijn onder de reizigers.

  3. De kuddes makke schapen in het Centrum van Amsterdam mag / moet inderdaad minderen.

    Lopend of rijdend geven ze teveel inbreuk op de leefbaarheid van de stad.

    Vreemd dat zo’n mooie stad als Zutphen hier geen last van heeft.

    Vriendelijke groet,

Reacties zijn gesloten.