Planetenjacht

komkommer

Dat was leuk nieuws: dat er een niet al te grote planeet is ontdekt bij de ster Proxima Centauri. Op “slechts” vier lichtjaar van de zon, dus letterlijk bij de buren. Ik heb het met plezier gelezen. Tegelijk moet me van het hart dat het me nu ook weer niet zúlk belangrijk nieuws lijkt. Het zou veel opmerkelijker zijn geweest als er géén planeten waren bij Proxima Centauri.

Ik herinner me nog goed dat in 1995 de eerste planeet werd ontdekt bij een andere ster dan de zon. In de eenentwintig jaar die sindsdien zijn verstreken, zijn er vele honderden gevonden, ik meen ruim 3500. Eerst waren dat gasreuzen als Jupiter, die werden ontdekt doordat ze zó zwaar waren dat ze hun ster deden wiebelen. Dat valt te herkennen aan het dopplereffect, waaruit ook de massa van die planeet viel af te leiden.

Daarna kwamen verfijndere metingen van de lichtsterktes van de sterren. Als die tijdelijk afnemen, kan dat betekenen dat er een planeet voor die ster langs beweegt. Dan weet je al snel iets over de afmetingen en de massa van de planeet en dus over de dichtheid. Neptunusachtige planeten blijken drie keer zo vaak voor te komen als Jupiterachtige planeten, terwijl solide “aardse” planeten nog vaker voorkomen. Er zitten trouwens ook planeten bij die niet lijken op iets uit eigen zonnestelsel. De planeet die bekendstaat als Corot-7b heeft een diameter van 1,7 keer de aarde, heeft een massa van 4,8 aardes, draait in eenentwintig uur om zijn ster en moet een atmosfeer hebben waarin vloeibaar lava regent.

Maar dat is een buitenbeentje. Ik denk dat astronomen de generalisering wel aandurven dat iedere ster vergezeld gaat van een stuk of wat planeten en dat daar ook aardachtigen bij zitten. Dus zo bijzonder is de planeet bij Proxima Centauri niet: we weten nu dat het een gewone ster is, niet meer en niet minder.

Er kan echter iets worden ontdekt dat veel bijzonderder is: leven. Op Corot-7b hoeven we er niet naar te zoeken, maar we zouden – zo heb ik me weleens door een astronoom laten vertellen – kunnen gaan kijken naar variaties in het spectrum van een ster als een planeet daar voorlangs trekt. Of dat onderzoek al plaatsvindt, weet ik niet. In elk geval: door de variatie in het spectrum te onderzoeken, kunnen we iets zeggen over de atmosfeer van de planeet. Als astronomen daarin tweeatomige zuurstofmoleculen waarnemen, moet ergens ver weg fotosynthese optreden en dan moeten we toch echt concluderen dat daar buitenaards leven is.

Dat zou écht nieuws zijn. Het is fijn dat we nu weten dat ook Proxima Centauri een normale ster is, en ik schrijf dat zonder sarcasme, maar het is wel een beetje komkommertijdnieuws. Maar goed, het is prettiger om te lezen dan verhalen over boerkini‘s, minder vermoeiend dan de Olympische Spelen en minder dom dan PokemonGo.

Deel dit:

6 gedachtes over “Planetenjacht

  1. mnb0

    “ik meen ruim 3500”
    Inderdaad – volgens Wikipedia per 16 augustus jl 3501. Daarbovenop komen nog 2900 kandidaten.
    Het bijzondere aan Proxima b (onoriginele naam) is niet dat het een planeet is. Het bijzondere is dat het dichtbij genoeg is om te overwegen er een sonde naar toe te sturen. Het leukste eraan is dat het nogal wat IDioten of doet schuimbekken, of doet terugkrabbelen of allebei.

    https://en.wikipedia.org/wiki/The_Privileged_Planet

    Wie daarin geïnteresseerd is (wegens bv. leedvermaak en onbedoelde humor) kan ik The Sensuous Curmudgeon aanbevelen, die creationistische reacties nauwkeurig bijhoudt.

    “astronomen de generalisering wel aandurven”
    Volgens de Los Angeles Times gemiddeld één per ster, waarvan 1/5 op de Aarde lijkt.

    http://www.latimes.com/science/la-sci-earth-like-planets-20131105-story.html

    Proxima Centauri een gewone ster noemen is een tikje misleidend. Het is een rode dwerg terwijl de Zon een gele dwerg is. Dat betekent voor Proxima b heel wat meer kosmische straling. Bovendien weten we domweg niet of tweeatomige zuurstofmoleculen en fotosynthese noodzakelijke en/of voldoende voorwaarden zijn voor leven.
    Het lijkt wel oudheidkunde: een pijnlijk gebrek aan empirische data. Vandaar die sonde.

    1. “Het lijkt wel oudheidkunde: een pijnlijk gebrek aan empirische data.” Daarom vind ik astronomie ook zo leuk. De overeenkomst gaat nog verder: weinig praktische toepassingen, grote en zelfs georganiseerde publieke belangstelling (vgl. St. De Koepel en het Ned. Klassiek Verbond).

  2. Dirk

    Ik vind beide disciplines leuk (mijn leerlingen weten ondertussen dat ze maar een vraag over de oudheid of het heelal moeten stellen en de meester is weer vertrokken) omdat ze helpen relativeren. In beide gevallen gaat het om de eeuwigheid en het andere dat toch niet zo anders is, wat boerkini’s en de Olympische spelen meteen in perspectief plaatst.
    Krantenartikels over de eerste exoplaneten plakte ik nog vol enthousiasme in een sterrenkundeboek thuis. Dat heb ik geen 3500 keer meer gedaan.

  3. Knotwilg

    Men dient inderdaad bij cosmologie nog veel groter voorbehoud te maken dan bij oudheidkunde: het is enerzijds verbijsterend wat men zoal kan afleiden uit spectraalanalyse, anderzijds zien we een slordige 95% niét van de massa/energie die er zou moeten zijn op basis van de zwaartekrachttheorie.

    Ik ben dus licht skeptisch, zij het 95% van nature.

Reacties zijn gesloten.