De brug over de Kwai (12)

De auteur en de brug in 1980
De auteur en de brug in 1980

[Deze weken plaats ik op mijn blog het verhaal met de oorlogsherinneringen van dhr Dick van Zoonen. Een overzichtspagina is daar.]

Kleding

Bij indiensttreding kregen we uiteraard uniformen, die gezien het klimaat was gemaakt van katoen. We kregen een lange broek die van onderen heel nauw was omdat er puttee’s omheen moesten, een jasje, hemd en onderbroek, sokken en soldatenschoenen (half-leer, half-linnen met kopspijkers op zolen en hakken), en dan puttee’s. Van alles twee. De puttee’s moest je over de onderkant van je broekspijpen en de bovenkant van je schoenen wikkelen. Tenslotte een stalen helm. Alle kleding was groen, ook ondergoed en handdoek. Eén stel kleding aan, één stel in je rugzak. Verder kreeg je een aluminium veldfles en drie etenspannetjes.

Toen we krijgsgevangen werden had iedereen in principe deze uitrusting nog (behalve de helm). Hiermee moesten we het tot het eind van de oorlog doen. Hoe het gebeurde weet ik niet meer, maar we raakten steeds meer dingen kwijt, verloren, gestolen of versleten.

Aan het eind van de oorlog had ik nog één bij de knieën afgeknipte broek aan flarden, één jasje dat ik vrijwel nooit droeg, geen ondergoed of sokken, één paar kapotte schoenen, en een soort hele korte broek gemaakt van een paar puttee’s, door mijzelf gemaakt met naald en draad. Verder had ik ook nog de etenspannetjes, veldfles en een lepel. Ook had ik een soort flanellen laken dicht genaaid tot een soort slaapzak, een kussensloop en een klamboe tegen de muskieten.

Ook bezat ik twee boeken, een Hollandse en een Engelse detective. Erg belangrijk want je kon alleen lid worden van een bibliotheek als je zelf boeken inbracht. Ik heb die jaren erg veel gelezen gedurende periodes dat er weinig werk was

Ontspanning

In tijden met weinig werk, en dat was misschien de helft van de 1200 dagen, was er veel gelegenheid tot lezen en ook voor lezingen en cursussen. Ik heb er catechisatielessen gevolgd, een beetje Spaans en Esperanto geleerd en verder beschrijvende meetkunde en ook wat differentiaal- en integraalrekening. (Daarmee heb ik in Delft een half jaar kunnen winnen op mijn studie voor natuurkundig ingenieur).

Verder waren er in de rustige periodes cabaretvoorstellingen (eens in de paar weken) beurtelings in het Nederlands en in het Engels, van amateurs, maar ook van beroepskrachten zoals Wim Kan.

Verder liep ik dagelijks bij een paar mensen langs waarvan ik uit ervaring wist, dat ze zo af en toe betrouwbare nieuwsberichten hadden. Hoe ze daar aan kwamen wist ik toen niet en nu niet.

Slotopmerkingen

Ben ik nu kwaad op de Japanners? Nee eigenlijk niet na zestig jaar. Er waren wel een aantal sadisten bij, maar ik denk dat de meeste gewone jongens waren, die ook maar als dienstplichtige waren opgeroepen en die liever naar huis wilden. Dat ze de hoogste oorlogsleiders opgehangen hebben vind ik wel terecht.

Van de sadisten is ook een aantal (200?) op Java geëxecuteerd met de kogel, meer dan er Duitsers in Nederland de doodstraf gekregen hebben.

We konden vrijwel niet met de Japanners praten. Zij kenden misschien een tiental Engelse of Maleise woorden en wij een tiental Japanse woorden. Japans heb ik nooit serieus willen leren. Het stond me tegen, en bovendien dacht ik steeds: het is de moeite niet waard de oorlog is bijna afgelopen. Na de oorlog heb ik wel redelijk Thais geleerd. De Thais vond ik sympathiek, de Javanen iets minder, maar wel begrijpelijk, gezien de manier waarop we ze voor de oorlog bejegend hadden met ons superioriteitsgevoel.

Zoals gezegd ben ik maar één keer door de Japanners geslagen. Als je hun commando’s maar opvolgde en geen dingen deed die verboden waren, had je niet veel te duchten. Ik heb blijkbaar geen heldenbloed.

Ik ben nog heel lang boos geweest op de Nederlandse regering die onze soldij over de periode van krijgsgevangenschap niet heeft willen uitbetalen. De marine kreeg het wel, want die viel rechtstreeks onder Nederland, maar wij waren KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger), vielen onder de Indische regering, en die was failliet. De Nederlandse regering liet ons stikken. Wel hebben we later (soms meer dan vijftig jaar later) verschillende malen geld van Nederland gehad voor de geleden ontberingen en het verlies aan bezittingen, maar dit mocht nooit achterstallig soldij heten.

Ik ben mij ervan bewust dat ik een aantal dingen twee keer opgeschreven heb en ook dat de volgorde niet altijd even logisch is.

Deel dit:

7 gedachtes over “De brug over de Kwai (12)

  1. Ik ken – behalve de schrifturen van Wim Kan – eigenlijk geen andere verslagen van krijgsgevangenen van de Japanners. Wellicht zijn die er wel, maar heb ik ze nooit gezien. Daarom – in ieder geval voor mij – een goede manier om via het persoonlijk verslag van de auteur kennis te nemen van zijn ervaringen. Gefilterd door zeventig jaren verder leven maken de ervaringen een milde indruk. Als je je in de ogen van de Japanners maar “netjes” gedroeg, viel er wel doorheen te komen. Moest je natuurlijk ook nog gespaard blijven van malaria, dysenterie enzovoort.
    Alles bij elkaar een boeiend verhaal. Bedankt.

  2. Die milde indruk blijft mij ook bij. Als kind hoorde ik vreselijke verhalen over de beruchte Birmaspoorweg, maar nuchter bekeken (en dat door een ooggetuige) kun je dat blijkbaar dus ook heel anders zien. Goed verhaal, waar er niet zoveel van zijn. De vader van een collega was bij de marine, moest op zijn post bij de radio blijven (en miste zo de slag in de Javazee), maar maakte wel in Japan ‘de bom’ mee. helaas kan dat verhaal niet meer verteld worden. Dank hiervoor.

  3. Gherardus Havingha

    Bedankt voor deze serie.
    In 1992 bezocht ik -als tourist- de spoorbrug en begraafplaats.
    Met dit verhaal is de herinnering daaraan beter te plaatsen.

  4. mnb0

    Uitstekend verhaal, juist omdat het zo nuchter verteld is. Al is het daardoor wel gemakkelijk om een klein feitje te missen: het sterftecijfer was 20%. Zo mild was de krijgsgevangenschap dus ook weer niet.

Reacties zijn gesloten.