Buzzcocks

Er is een fraai verhaal – en het is nog waar ook* – dat BBC-diskjockey John Peel, nadat hij “Teenage Kicks” van The Undertones had gedraaid, de single nog een tweede keer draaide, met de historische woorden “It doesn’t get much better than this”. Dat was 1978 en het is makkelijk te begrijpen waarom Peel er zo over dacht. “Teenage Kicks” heeft alles wat een liedje moet hebben.

Ik heb dat toen niet mee gekregen. Ik was aan het puberen op een Apeldoornse middelbare school en de muziek waar wij naar luisterden was Grease, al kan ik niet zeggen dat de nieuwe muziek ongemerkt aan ons voorbij ging. Onze conrector, meneer Duzijn, kwam midden in het jaar op een brommer door de gangen van de school knetteren, verkleed als punk-sinterklaas. Zelfs de nieuwbouwwijk Zevenhuizen kon zijn momenten hebben.

Ik herinner me hoe ik – en dat moet ook in 1978 zijn geweest – op een schoolfeest “Ever fallen in love” van de Buzzcocks voor het eerst hoorde. Ik zal niet hebben gedacht dat het nooit meer beter zou worden dan dat, maar het is altijd een van mijn favoriete liedjes gebleven.

Mocht het u interesseren: de tekst is gebaseerd op een regel uit de musical Guys and Dolls, “Have you ever fallen in love with someone you shouldn’t have?” Mij interesseert het eigenlijk niet zo. Als ik het hoor, sta ik weer in de aula van een schoolbarak, luisterend naar een liedje waarvan de tekst me niets zei maar dat me muzikaal overdonderde. Ongetwijfeld zijn er betere liedjes, maar de schok die muziek soms teweeg kan brengen, it doesn’t get much better than that.

***

*) Bonusponten voor wie het citaat herkent.

Deel dit:

3 gedachtes over “Buzzcocks

  1. Naarmate ik ouder word verlang ik niet alleen steeds sterker terug naar de magische jeugdherinneringen toen alles nieuw was en je dus nog niet door ervaring was afgestompt – zoals de sterrenhemel die ik vanuit mijn dorp goed kon zien bij heldere hemel of die eerste keer dat ik bewust de Maan zag – maar verwonder ik me ook over sommige van die magische ervaringen.

    En dat geldt met name voor de popmuziek die mij als puber ‘betoverde’. Die betovering zal deels te maken hebben gehad doordat het nieuw was (op http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/06/enkele-filosofische-overpeinzingen-met.html mediteer ik kort over deze magische kracht van muziek bij met name de jongere) maar deels ook doordat de muziek uit die tijd volgens mij bijzonder was. Ik denk dat wij het geluk hebben gehad dat in ‘onze tijd’ de popmuziek nog rebels was: sowieso is rock ‘n’ roll nog altijd zo ongeveer de meest opwindende, opzwepende muziek die ooit gemaakt is, maar het had ook een aura van seks en drugs (die met name in de jaren ’70 ook uitdrukkelijk werd geëxploiteerd door artiesten en platenbazen) en alles waar je als puber van droomde. Popartiesten waren een soort oudere vrienden die je initieerden in de geheime wereld van volwassenen, een geheel nieuwe en opwindende wereld waarin je bevrijd was van je ouders en de maatschappij en je aan elke boom de heerlijkste want verboden vruchten kon plukken. Het doel was niets meer of minder dan het ultieme zintuiglijke genot (of niets minder dan een politieke revolutie) en de popmuziek gaf je die belofte bij wijze van voorproefje van dat utopische ideaal. Popmuziek was de (meest toegankelijke) manifestatie van – op z’n Kierkegaardiaans – het esthetische stadium dat zo typerend is voor de adolescent.

    Vanuit deze nostalgie heb ik nog een Foucault-achtig stukje geschreven over die bijzondere tijd van na WO II toen het esthetische en revolutionaire ideaal van de 19de eeuwse kunstenaar de massa en dan met name de jeugd bereikte en zelfs bezielde, resulterend in een ‘popcultuur’: http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2016/04/een-geschiedenisje-van-hippiedom-en.html

  2. John

    Potver! Wat krijgen we nauw?

    Horen linkse academische classici niet naar Wagner te luisteren?

    Waar moet dat heen?

    Nog effe en ‘Love wil tear us apart’ klinkt hier!

Reacties zijn gesloten.