Limes en scepsis (2)

De citadel van Velkiko Tarnovo (Bulgarije)
Even nep als de limes-reconstructies: de citadel van Veliko Tarnovo (Bulgarije)

[Ik heb woensdag in Utrecht op een bijeenkomst over de Romeinse limes gesproken over de vraag hoe we wetenschapsscepsis vóór kunnen zijn. In het eerste deel legde ik uit wat wetenschapsscepsis is.]

Gerechtvaardigde argwaan

De limes is een betrekkelijk jong project. Een kwart eeuw geleden hadden nog maar weinig mensen ervan gehoord. Het woord viel ergens in de erfgoedwetgeving, dus helemáál onbekend was hij niet, maar er was een Commissie Van Oostrom voor nodig om de limes te doen inburgeren: de Romeinse Rijksgrens is een van de vijftig “vensters” op het verleden in de canon van de Nederlandse geschiedenis.

Ik geloof niet dat de limes op dit moment diepgevoelde weerzin oproept, maar het project is kwetsbaar voor al dan niet terechte kritiek. Ik wil nu enkele kwetsbaarheden noemen en de eerste daarvan is dat de oudheidkunde als geheel kwetsbaar is geworden. Er zijn teveel idiote dingen gebeurd: de claims van de Israëlische archeologen die inmiddels zó vaak het gelijk van de Bijbel opgroeven dat zelfs de Evangelische Omroep niet meer gelooft dat archeologie een serieus te nemen vak is, de hypes rond Amfipolis en het graf van Nefretite, de “special pleading” om Hannibal over een bepaalde Alpenpas te krijgen, de grote papyrologische schandalen van de laatste jaren (het Evangelie van de Vrouw van Jezus, de leugens over de Sapfo-papyri, de vernietiging van een kartonnage om een evangeliesnipper te bemachtigen).

De oudheidkundige vakken hebben de argwaan over zich afgeroepen. Een voorbeeld stond woensdag in De Volkskrant: excessieve claims over de aanwezigheid van Chinezen in Romeins Londen werden door Maarten Keulemans teruggebracht tot realistischer proporties. En eigenlijk is dat heel erg, dat wetenschapsjournalisten persberichten van oudheidkundigen niet langer lezen met het idee van “hé, dit is interessant!” maar met het idee van “wat zitten die bluffers nou weer te overdrijven?!” Maar als 40% van de berichten onjuistheden bevat die de opstellers moeten hebben herkend, is het niet vreemd dat journalisten op voorhand oudheidkundigen wantrouwen. We hebben het als archeologen, classici en oudhistorici gekregen zoals we het hebben wilden en ik sluit niet uit dat er nog eens een krant is die, net zoals in de Nijmeegse aquaductenaffaire, onterechte scepsis ruimte zal geven. We zijn daarvoor kwetsbaar.

Specialistisch aanbod, generalistische vraag

Er speelt meer dan wantrouwen. De verwachtingen van het publiek zijn niet “compatibel” met wat wetenschappers leveren. Het publiek is geïnteresseerd in de Oudheid en niet in “de Oudheid zoals archeologen die beschrijven”, “de Oudheid zoals classici erover denken” of “de Oudheid waarover historici het hebben”. De mensen herkennen wel dat de beperkte kennis van oudheidkundigen een gevolg is van specialisatie en expertise, maar verwachten desondanks een bredere kennis dan doorgaans aanwezig is. Van iemand die de veenlijkenpassage uit Tacitus’ Germania heeft vertaald, verwachten ze dat hij ook vragen kan beantwoorden over het meisje van Yde. En van een archeoloog die het heeft over de Bataven verwachten ze dat hij de Bataafse naam van Julius Civilis etymologisch kan duiden. In de praktijk zullen die vertaler, die vertrouwder is met het Latijn dan met veenlijken, en de archeoloog, die niet is getraind in de germanistiek, het antwoord schuldig blijven. Dat maakt ons kwetsbaar.

Andere kwetsbaarheden

Waren dit twee algemene kwetsbaarheden, de limes is ook zélf kwetsbaar. Hij is immers even nieuw als ingrijpend. Laat vooropstaan dat ik de argumenten begrijp waarmee de limes tot “kapstok” is geworden om het onderwijs over de Romeinse tijd aan op te hangen, maar de aloude aandacht voor de opstand der Bataven was daarmee nog niet verkeerd. De perspectiefwisseling is bovendien heel radicaal: in het traditionele geschiedbeeld waren “wij” de Germanen en waren de Romeinen de “zij”, die kwamen, zagen en werden verdreven. Op precies die “zij” wordt nu echter de nadruk gelegd. Zoals gezegd denk ik dat dit verdedigbaar is, maar het publiek heeft moeite met de omslag (anekdotisch bewijs, tweede alinea).

Sta me toe een parallel te trekken: vanaf de jaren tachtig streefden de historici naar een genuanceerder beeld van de Nederlandse patriottentijd – denk aan boeken en exposities – maar tijdens de recente herdenking van tweehonderd jaar koninkrijk golden de patriotten weer als “de NSB-ers van Napoleon”. Ik houd er rekening mee dat de limes over een kwart eeuw evenmin is ingeburgerd. Je verandert niet zomaar een traditioneel geschiedbeeld. Dat maakt de limes kwetsbaar.

Ik vrees dat we nog een stap verder kunnen gaan. Na de ineenstorting van het communisme heeft een land als Bulgarije de nadruk gelegd op zijn middeleeuwse verleden, waarbij de Slavische component (die men met de Russen deelt) werd verwaarloosd. Het middeleeuwse kasteel van Veliko Tarnovo dat u hierboven ziet, is zeer recent gebouwd. In Oezbekistan verving men de beelden van Lenin door die van Timoer Lenk. In feite werden er geforceerd nieuwe accenten aan het verleden opgelegd die je, met wat kwade wil, kunt uitleggen als valse verledens. Iets dergelijks kun je zeggen van de nadruk die wij nu leggen op de limes: ruim vijftien eeuwen heeft geen mens daaraan gedacht, en nu is het limes vóór en limes ná. Ik ben blij dat de gereconstrueerde forten bij Leiden (Matilo) en Utrecht (Hoge Woerd) herkenbaar modern zijn, maar als we niet uitleggen hoe een geschiedbeeld met limes excess empirical content heeft boven het traditionele beeld, zijn we kwetsbaar.

En er speelt meer. Iedere archeoloog in Nederland kent verhalen van mensen die, uit angst dat ze voor een opgraving moesten betalen of dat hun huis onverkoopbaar werd, archeologisch materiaal hebben vernietigd. Je kunt veel van de sceptici in de Nijmeegse aquaductenkwestie denken, maar ze hebben in elk geval niets stuk gemaakt. Maar de huidige regelgeving heeft weinig draagvlak en dat maakt ons kwetsbaar.

Ik denk ook dat de eenzijdige aandacht voor de limes kwaad bloed kan gaan zetten. Het woord “limes-moeheid” heb ik zowel in Zuid-Limburg als in het Rijksmuseum van Oudheden gehoord, en ik kan me iets voorstellen bij de wrevel. Het is immers een feit dat in het limesproject een traditioneel hoogtepunt uit de vaderlandse geschiedenis waarmee Nederland zijn identiteit versterkte – de Bataafse Opstand – plaats heeft moeten maken voor een pan-Europees geschiedbeeld. Ik hoef, denk ik, niet uit te leggen dat de Europese gedachte momenten heeft gekend waarop ze populairder was. Ik voor mij herken de excess empirical content maar als we die niet uitleggen, zijn we kwetsbaar.

De kern van de zaak is dat het limesproject niet voortkomt uit een bij de burger bestaande informatiebehoefte. Je mag de wetenschapsethische vraag stellen of we mensen die behoefte mogen aanpraten door de limes “lop de kaart te zetten”. Vooral als je niet uitlegt waarom het een verbetering is. In een tijd van vermoedelijk toenemende wetenschapsscepsis, maakt dit de limes kwetsbaar. Hoe smoren we problemen voor die zich à la aquaductenkwestie zullen voordoen?

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “Limes en scepsis (2)

  1. Hi Jona,

    Na een reactie te hebben getikt op je artikel, heb ik die maar weer weggehaald. Te zuur. Maar ik deel hem wel met jou.

    Al jaren, vele jaren, volgde en volg ik de ontwikkelingen rond de Limes. Als actief Romein, re-enactor en strever naar een belevingspark. Het zal met de Limes niet snel meer wat worden, vrees ik. In 2005/2006 is de Limes in handen gevallen van de landschapsarchitecten en kunstenaars, die voor veel geld een Ontwerpgrammatica ontwikkelden. Er was een Projectbureau Limes, met een kleine kring kunstminners er om heen, die her en der installaties, representaties en hoogdravende beeldobjecten (met als een van de dieptepunten het gedrocht “Non Plus Ultra”) neerzetten om het gewone volk te verheffen. Er werd gespuugd op ideeën voor reconstructies en visualisaties die laagdrempelig waren, een wachttoren werd verbeeld als een cortenstalen vierkant met vier lichtbundels die de staanders verbeelden. Een digitale representatie met veel feiten werd aan de kant geschoven, er moest iets komen met QR codes op bordjes voor bejaarde fietsers zonder smartphones of geschikte app. Kort samengevat, toen er nog veel geld was, is dat door een klein clubje elitaire mensen opgemaakt aan dingen die het publiek volledig over het hoofd gingen. Klink ik zuur?

    Helaas werkt mijn Outlook dus nog niet zoals ik zou willen, of ik snap bepaalde plakfuncties niet. Nou ja, whatever. Wat ik dus wil zeggen is dat er al tien jaar geld naar de Limes wordt gedragen, maar dat men de hoofden en harten van mensen daarbij niet weet te raken. De Limes is “bedacht”, het is een non-issue, het raakt ons niet, ongrijpbaar, abstract, geen menselijke maat.

    Misschien kun je wat met deze gedachten.

    Groetjes,

    Robert

    1. Ik denk dat bij een voorlichtingsproject waarbij wetenschappelijke inzichten worden gedeeld, de regie moet liggen bij wetenschapsvoorlichters, niet bij wetenschappers en niet bij het openbaar bestuur. Beide partijen hebben wel valide belangen.

      Zoals het nu gaat zijn de komende verkiezingen de doodsklap voor de humaniora, dus het probleem list zich vanzelf op.

  2. mnb0

    “het antwoord schuldig blijven”
    Dat is nog niet eens zo’n ramp. Maar dat die persoon niet weet waar het antwoord dan wel te vinden is is wel een ramp.

Reacties zijn gesloten.