Papyri

De mythe van Horus en Seth
De mythe van Horus en Seth

Is het kunst, de verzameling Egyptische, Griekse en Romeinse papyri die ik u vandaag ga tonen? Daarover valt een boom op te zetten. De teksten zijn natuurlijk niet bedoeld als kunst: ze dienen om informatie over te dragen. Toch hebben de schrijvers geprobeerd er iets moois van te maken. Dat kun je zien, zelfs als je die oude talen niet kunt lezen: regelmatige handschriften van geoefende klerken. Mensen die, in een samenleving waarin de meeste mensen ongeletterd waren, een zeldzame vaardigheid bezaten en dat wilden tonen door het mooi te doen.

Papyri liggen – bij tienduizenden – in musea, maar worden lang niet allemaal getoond. Het materiaal is namelijk extreem kwetsbaar: door te veel licht kan de inkt al verbleken. (Deze kwetsbaarheid draagt voor mij, om redenen die ik ook niet helemaal kan peilen, bij aan de ervaring dat dit mooi is.) In sommige musea worden de papyri daarom getoond in halfverlichte zalen; in het Neues Museum in Berlijn liggen ze in laden die je moet openen voor je ze kunt bekijken en, wie weet, lezen. Het merendeel der papyri is overigens nog niet gepubliceerd: er is nog voor eeuwen werk voor papyrologen.

Het eerste fragment, hierboven, is een deel uit de mythe van Horus en Seth, een van de grote Egyptische verhalen. De tekst is te zien in een van de laden van het Neues Museum. Deze papyrussnipper is gevonden in Hermopolis en betrekkelijk laat geschreven, in de eerste eeuw v.Chr. Het hiërogliefenschrift was toen al drastisch vereenvoudigd geraakt en is in feite al iets totaal anders geworden: een schrift dat kan worden gebruikt om met inkt op papier te schrijven. Vermoedelijk zijn de leuke plaatjes van Egyptes oudste schrift esthetisch aantrekkelijker, maar je begrijpt de praktische afwegingen die de latere schriftsoorten populair maakten, het hiëratisch en demotisch (hierboven). Ondertussen kan iedereen zien dat deze klerk een mooie hand heeft.

De tweede foto toont een deel van een van de allerberoemdste teksten uit de oude wereld: de Leidse Amun-papyrus in het Rijksmuseum van Oudheden (waar de Egyptische afdeling 18 november weer open gaat). Het bevat een theologie van de grote god Amun met als opmerkelijke trek dat “zelfs de goden zijn ware gedaante niet kennen”. Kortom, een heel hoge god, hoger dan de kosmos. In deze papyrus wordt, een millennium voor de Griekse filosofen erover denken, het idee van transcendentaliteit ontwikkeld: dat God het universum overstijgt.

De Leidse Amun-papyrus
De Leidse Amun-papyrus

Tot de beroemdste oud-Egyptische teksten behoren de Dodenboeken: verzamelingen spreuken die de overledene moest uitspreken als hij met de Zonnegod de nachtelijke reis had gemaakt en was aangekomen in het rijk van de dodengod Osiris. Ten behoeve van de gebruiker werden de momenten waarop een spreuk moest worden uitgesproken, aangegeven met rode inkt; in zwart dan de eigenlijke tekst. Kunstige illustraties vergrootten het bedieningsgemak. De onderstaande papyrus is te zien in het Egyptologische Museum van het Vaticaan: rechts herkent u de god Osiris.

Deel van het Dodenboek
Deel van het Dodenboek

In het Kunsthistorisches Museum in Wenen fotografeerde ik deze tekst: het ritueel om een Apis-stier te begraven. Dat was nog niet zo makkelijk, want de stier gold als een manifestatie van de god Ptah, en als hij dood was, moest de god ergens anders verschijnen als een andere stier. Een goede begrafenis bespoedigde de wederverschijning.

Grafritueel van een Apis-stier
Grafritueel van een Apis-stier

Alexander de Grote onderwierp Egypte in 331 v.Chr. en vanaf dat moment vinden we ook Griekse papyri. Daaronder zijn teksten die we niet kennen uit de middeleeuwse handschriften, zoals dit fragment van Euripides’ verder verloren tragedie Melanippe. Het is te zien in het Neues Museum en misschien valt u op dat de speeltekst doorlopend is geschreven, zonder de regels wit die wij gewend zijn om aan te geven dat een andere acteur het woord krijgt. Onpraktisch, maar wel mooi helder geschreven.

Zomaar een mooie papyrus met een fragment van Euripides’ Melanippe (Neues Museum, Berlijn)

Papyri zijn niet altijd literaire teksten. In het Nationaal Archeologisch Museum in Athene liggen enkele teksten uit het archief van Zenon, een hoge ambtenaar die enkele dienstreizen maakte (tot in Jordanië aan toe) en zijn aantekeningen bewaarde in zijn villa in de Fayyum. Die liggen nu in een stuk of twintig musea. Hier zie je dus een ambtenaar aan het werk, zorgvuldig schrijvend op kostbare papyri, in dit geval over het aflossen van een belastingschuld.

Een papyrus uit het archief van Zenon, een hoge Ptolemaïsche ambtenaar (Nationaal archeologisch museum, Athene)

Latijnse teksten zijn er ook, zoals dit fragment uit de vierde eeuw na Chr. uit – alweer – het Neues Museum. Het gaat om een stukje uit een (op dat moment al vier eeuwen oud) geschiedwerk van de Romeinse auteur Sallustius, De oorlog tegen Jugurtha. Anders dan alle eerdere fragmenten is dit geschreven op perkament. Dit is niet ongebruikelijk: in de Late Oudheid schakelde men over van het dure papyrus naar het nóg duurdere perkament, dat echter veel duurzamer was. Wat in die tijd niet in de mode was, werd niet gekopieerd en is verloren gegaan, zoals de poëzie van Sapfo. Daarom zijn papyri zo belangrijk: hoe beschadigd ook, dit zijn de teksten die circuleerden voordat perkament populair werd.

Fragment uit Sallustius’ Oorlog tegen Jugurtha (Neues Museum, Berlijn)
Deel dit:

6 gedachtes over “Papyri

  1. Er worden dus ook nog latijnse teksten op Papyrus gevonden. De kans bestaat derhalve dat er nog vondsten worden gedaan die de bewering van de classicus uit je vorige stukje ontkrachten en dat de latijnse literatuur wel uitgebreid wordt!

  2. Dirk

    De vergankelijkheid maakt het bestaan van de fragmenten eindig, en dus exclusief (al klinkt dat wat snobberig). Dat draagt mogelijk bij tot de ervaring dat het mooi is.

  3. Ben Spaans

    Zoals ik al eens heb aangestipt, Anton van Hooff merkt in zijn boek ‘Klassiek’ (Amsterdam 2013) over het werk van Sappho op: “Terwijl in de tiende eeuw nog een volledige tekst van haar gedichten in Byzantium voorhanden was, is haar werk grotendeels verloren gegaan, omdat men deze ‘lesbische’ dichteres toen in de van deed.” (pag. 71).

  4. Jos Hanou

    Is kunst alleen bedoeld als kunst als het ‘iets moois is’ zonder ‘informatie over te dragen’?
    Gelukkig vond paus Gregorius de Grote het al acceptabel om ‘afbeeldingen [te] tonen aan hen die niet kunnen lezen maar wel kunnen zien wat de Schrift leert aan de geletterden’, anders was onze kunsterfenis nu aanzienlijk kleiner, minder mooi en minder informatief geweest.

  5. JL:

    Toch hebben de schrijvers geprobeerd er iets moois van te maken. Dat kun je zien, zelfs als je die oude talen niet kunt lezen: regelmatige handschriften van geoefende klerken. Mensen die, in een samenleving waarin de meeste mensen ongeletterd waren, een zeldzame vaardigheid bezaten en dat wilden tonen door het mooi te doen.

    Dat herken ik. Heb ook wel eens in een museum een poosje een oud handschrift staan bewonderen, terwijl ik er geen woord van snapte. Het spul zat achter glas maar ik stelde me toch voor even héél dicht bij de schrijver te zijn, zoveel eeuwen geleden.

  6. Jan Brakenhoff

    Na mijn studie egyptologie vatte ik het plan op om een studie te maken van de nog niet
    gepubliceerde demotische papyri in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Maar door
    het praten over deze plannen reageerden 2 professionele onderzoekers “dat wil ik ook!”
    Toen heb ik mijn plannen opgegeven.
    Drs. Jan Brakenhoff, egyptoloog.
    i

Reacties zijn gesloten.