Wij Batavieren (2)

Karel van Egmont

Gisteren heb ik geschreven over het wonderlijke gegeven dat de Hollanders zich in de late zestiende eeuw begonnen te associëren met de Batavieren, zoals men destijds de Bataven noemde. De parallel die ze trokken tussen de eigen opstand tegen Spanje en de Bataafse Opstand tegen Rome, is bizar omdat ze immers een uiteindelijke nederlaag impliceert. Een eervolle nederlaag, zeker, maar een nederlaag. Ik opperde dat de Hollanders deze keuze maakten omdat er een model klaarlag.

Geldenhouwer

Dat is gevormd door de Nijmeegse humanist Gerard Geldenhouwer (1482-1542), die in 1530 een Historia Batavica publiceerde die in 1541 werd herdrukt. Daarin benadrukte hij (terecht) het Germaanse karakter van de Batavieren, claimde hij (terecht) dat Nijmegen hun hoofdstad was geweest en benadrukte hij (minder terecht) de continuïteit met het hertogdom Gelre.

Dit was geen loos antiquarisme. In 1473 had de Bourgondische hertog Karel de Stoute Gelre bezet, zeer tegen de zin van de Staten van Gelre en steden als Nijmegen, die elke kans aangrepen om het Bourgondisch gezag te saboteren. Karels opvolger Maximiliaan werd in Gelre weliswaar officieel erkend maar kreeg weinig voet aan de grond. In 1492 zag hij zich geconfronteerd met een opstand onder leiding van Karel van Egmont, die met meer recht kon claimen de legitieme hertog te zijn van Gelre. De Geldersen vonden steun bij de Friezen – hun bekendste generaal was Grote Pier – en in Zwolle, maar het conflict liep uit op het verlies van onafhankelijkheid. Het verdrag dat Karel van Egmont in 1528 in Gorinchem sloot met Maximiliaans opvolger Karel V kwam voor de Gelderse hertog echter niet neer op een totale overgave.

De parallellen tussen de Gelderse Oorlogen en de Bataafse Opstand moeten in 1530 voor een Gerard Geldenhouwer (wiens vader een hoveling was geweest van de hertog van Gelre) voor het oprapen hebben gelegen. Maximiliaan en Karel V waren keizers, vergelijkbaar met Nero en Vespasianus; Karel van Egmont en Julius Civilis vertegenwoordigden beide een legitieme dynastie; de Friezen die met de Geldersen mee streden, hadden ook de Batavieren gesteund; het vredesverdrag was eervol voor de verliezer. En misschien ook nog: de Bataven hadden, in Geldenhouwers opvatting, behoord tot een Germaanse federatie, zonder een absolute vorst – was hier geen parallel met de Staten van Gelre?

Van Gelre naar Holland

Dit onderwerp smaakt natuurlijk naar méér. Ik zou weleens willen weten wat er heeft gestaan in de historieliederen van Gelre. En nog een factor: in de zestiende eeuw lagen Germaans, Duits en protestants in elkaars verlengde, net als Romeins, Romaans en rooms. Was het de Reformatie die Holland ontvankelijk maakte voor de ideeën van de lutherse Geldenhouwer?

Interessant zijn vermoedelijk ook de teksten uit Holland, waar een geschiedbeeld moet hebben bestaan dat het mogelijk maakte ideeën te importeren uit Nijmegen. Naamkundig onderzoek concludeert dat de Hollanders in de Middeleeuwen Romaanse namen afwezen. Als dit klopt – en ik vraag me af hoe het dan zit met de Latijnse naam Floris – moeten we concluderen dat het idee dat “wij” Germaans zijn, inclusief een afzetten tegen alles wat Romaans is, al bestond in de Volle Middeleeuwen.

Misschien ook logisch. Had het anders kunnen zijn? We spreken immers een Germaanse taal en geen Romaanse. De Romeinen zijn in de Middelnederlandse literatuur nauwelijks aanwezig. Onze literatuur begint met Frankisch-gekleurde teksten als het Roelandslied en Karel ende Elegast.

Zoals ik het zie is alle recente nadruk op de limes niet alleen een breuk met een Hollands-Gelderse traditie die teruggaat op de zestiende eeuw, maar zelfs met een beeld dat stamt uit de Vroege Middeleeuwen. Geschiedvervalsing wil ik de limes niet noemen, maar je mag het nieuwe geschiedbeeld niet uitdragen zonder uit te leggen waarom het een verbetering is.

Deel dit:

10 gedachtes over “Wij Batavieren (2)

  1. Erik Hofmans

    Je komt in de laatste alinea zonder nadere toelichting uit bij de vroege middeleeuwen. Die stap vereist wellicht enige onderbouwing.

    1. Het probleem is dat daar weinig bronnen zijn. Waar het mij om gaat is dat ons “Germaanse” zelfbeeld voortkomt uit de Frankische tradities. En heel anders had dat natuurlijk niet kunnen zijn.

      1. Erik Hofmans

        ‘Waar het mij om gaat is dat ons “Germaanse” zelfbeeld voortkomt uit de Frankische tradities.’ Komt dat zelfbeeld daaruit voort of is het daar (later) op gebaseerd?

        1. Dat zou ik eens willen uitvinden. In feite is de vraag wat een culturele identiteit definieert en hoe je de continuïteit daarvan definieert.

          Zoals ik al vaker schreef: de oude Wetenschapsagenda, die van 2011, was een stuk interessanter dan de huidige.

  2. mnb0

    “maar toen in dienst was van de Bourgondiërs.”
    Misschien moet je daar niet teveel waarde aan hechten. Hertog Karel heeft ook een tijdje aan het Bourgondische hof gezeten. Dat heeft hem er niet van weerhouden Maarten van Rossum in 1527 op Utrecht en in 1528 op Den Haag af te sturen.
    Wat ik nou opmerkelijk vindt is dat de Holland tientallen jaren te lijden heeft gehad onder Gelderse en Friese strooptochten maar in 25 jaar tijd (Gelre werd pas in 1543 door Keizer Karel ingelijfd) de ommezwaai maakte van pro-Habsburg naar anti-Habsburg.
    Maarten van Rossem trad trouwens in 1550 in Habsburgse dienst om de Noord-Fransen het leven zuur te maken.

  3. henktjong

    Pier Donia was geen generaal, maar een uit bittere noodzaak kaper geworden boer die een troep berooide boeren en landjonkers aanvoerde tegen Hollandse doelen. Hij had beter tegen Georg van Saksen, de bezetter van Friesland, kunnen vechten, want dat was de veroorzaker van zijn ellende. Die hele episode duurde trouwens minder dan 3 jaar, want toen al raakte hij teleurgesteld in de machtspolitiek zowel van Bourgondisch-Habsburgse als Gelderse kant. Hij stierf ongeveer 40 jaar oud in zijn bed.

  4. henktjong

    Eerlijk gezegd vind ik de vergelijking Bataven-Friezen uit de eerste eeuw en Friezen-Geldersen uit het begin van de 16e eeuw nogal gedwongen. Er ging in het laatste geval een hele historie van anarchie en ingrijpen van bovenaf aan vooraf die zo zijn invloed had op de geschiedenis daar. Humanistische duiders kunnen daar, oppervlakkig, parallellen in gezien hebben, maar het feit dat de Bataven van de Romeinen verloren en de Friezen en Geldersen allebei bakzeil haalden is nauwelijks een reden om dat te vieren in zo’n allegorische connectie. Beetje masochistisch.

  5. KB

    Het lijkt me anachronistisch om te spreken over een Nederlandse historische traditie voor de vroege middeleeuwen (of zelfs voor de middeleeuwen in meer algemene zin), gezien het ontbreken van een Nederlandse identiteit in die periode. Verschillende regio’s verhielden zich op verschillende manieren tot de klassieke oudheid, en in sommige instanties – zoals in Nijmegen – werd de Romeinse aanwezigheid juist als positief en met trots herinnerd. Zo werd het Valkhof lange tijd gesierd door een steen waarop herdacht werd dat het kasteel door Caesar was gesticht. Dit ontging zelfs een vijftiende eeuwse Spaanse bezoeker aan de stad niet. En in Maastricht schreef de humanist en historicus Matthaeus Herbenus in diezelfde eeuw trots op dat de stad door Caesar was gesticht. Het Romeinse verleden werd dus in een aantal ‘Nederlandse’ steden in de middeleeuwen zeker herdacht als lokale geschiedenis.

    Daarnaast is de moderne interpretatie van het Romeinse rijk ook een anachronisme voor de middeleeuwen. Hoewel je zou zeggen dat Karel ende Elegast en het Roelantslied Frankisch gekleurde teksten zijn, was Karel de Grote in de ogen van veel middeleeuwse Europeanen gewoon een Romeinse keizer. Die voorbeelden bewijzen dan eerder het belang dat werd gehecht aan de Romeinse geschiedenis, en aan de behoefte om de eigen regio juist te betrekken in de Europese geschiedenis. Dat gebeurde zelfs in niet-Romeinse gebieden: in Friesland deden al in de middeleeuwen verhalen over Magnus Forteman de ronde, die Rome voor Karel de Grote zou hebben heroverd. Met zulke verhalen werd de eigen geschiedenis dus juist betrokken bij het Romeinse rijk, zoals dat in Groot Brittannië even fantasievol gebeurde door de literaire Koning Arthur het Romeinse rijk te laten herstellen.

  6. Jan Burgers

    Over de ‘Bataafse mythe’ is intussen een kleine boekenkast volgeschreven. Het waren Hollandse humanisten in de kring rond Erasmus die uit de herontdekte werken van Tacitus de Bataven oppikten als prestigieuze Hollandse voorouders (Tacitus had hen als nobele wilden geportretteerd, als een voorbeeld voor zijn decadente landgenoten). Erasmus zelf lokaliseerde in zijn Adagia (1508) het Bataafse land stevig op Hollandse bodem. Het was daarna vooral Cornelius Aurelius die het Hollandse Batavia heeft uitgedragen, het eerst in zijn (anoniem verschenen) Divisiekroniek (1517). Gerard Geldenhouwer reageerde op dat Hollandocentrische beeld door de Bataven (ook) voor Gelderland te claimen. Zie het betreffende hoofdstuk in Karin Tilmans, Aurelius en de Divisiekroniek van 1517 (Hilversum 1988).

Reacties zijn gesloten.