There’s something wrong with the system

[Vandaag een gastbijdrage van Mieke Bleeker.]

Hoe konden de peilingen er zo vreselijk naast zitten? En waarom hebben zoveel mensen überhaupt op iemand als Donald Trump willen stemmen? Vragen die zichtbaar waren in de verbijsterde blikken van de Hillary Clinton-supporters na afloop van de verkiezingsnacht en waarop in de dagen erna door de media en politieke analisten driftig een antwoord werd gezocht. Donald Trump ging ondertussen op cursus bij president Obama en begon met het samenstellen van zijn regering, Hij was tenslotte op 8 november verkozen tot de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten. Of toch niet?

Nee, eigenlijk niet. In het circus dat de Amerikaanse verkiezingen heet, wordt nogal eens voorbij gegaan aan het feit dat tijdens die tweede dinsdag in november geen nieuwe president wordt gekozen, maar de kiesmannen, die samen het zogenaamde “Electoral College” vormen. Dit college van kiesmannen, waarvan het aantal per staat afhankelijk is van het aantal inwoners, brengt in december zijn stem uit op de kandidaat van zijn keuze. Tijdens een speciale vergadering van het Congres in januari worden deze stemmen geteld en wordt de uitslag van de verkiezingen definitief vastgesteld. Pas dan, en niet eerder, is het zeker dat de “president-elect” op 20 januari als nieuwe president wordt geïnaugureerd. Op het moment dat een kandidaat bij de verkiezingen in november de vereiste 270 kiesmannen heeft verworven, zijn dat er dus genoeg om tot president te worden verkozen, maar is hij of zij het officieel nog niet.

Je kunt je dus afvragen waarom de champagne dan al wordt ontkurkt als een kandidaat tijdens de verkiezingsnacht het benodigde aantal kiesmannen binnensleept. Juicht men hiermee niet te vroeg?

De oorzaak ligt in de functie van het college, die officieel nooit is veranderd, maar in de praktijk veel van zijn oorspronkelijke karakter heeft verloren. Toen de “Founding Fathers”, de grondleggers van de Amerikaanse grondwet, in 1787 nadachten over de beste manier om hun leider te kiezen, besloten ze een buffer aan te brengen in het verkiezingssysteem: een college van wijze mannen die de keuze van het volk bij wijze van een extra stemronde diende te bekrachtigen, tenzij er een uitzonderlijk goede reden was om dit niet te doen, bijvoorbeeld in het geval aantoonbare fraude. De intentie van het college was dus het beschermen van het democratische proces. Het is nooit ontworpen om de politiek de mogelijkheid te geven de wens van de kiezer in de wind te slaan. Uiteraard vertegenwoordigen de kiesmannen in de eerste plaats de keuze die door het volk in hun staat is gemaakt, maar tegelijkertijd dienen ze de verkiezingsuitslag zo onafhankelijk mogelijk tegen het licht houden indien de omstandigheden dit vereisen.

Helaas is dit niet zo. Alle goede bedoelingen ten spijt, hebben de grondleggers van de Constitutie niet vastgelegd hoe een dergelijk proces gewaarborgd zou moeten worden. Zo zijn er nauwelijks federale regels over de samenstelling van het kiescollege of aan welke voorwaarden de kiesmannen moeten voldoen. Dit geeft de afzonderlijke staten de vrije hand. Het heeft er onder andere toe geleid dat zesentwintig staten plus Washington D.C. in de loop der tijd wettelijk hebben bepaald dat de kiesmannen verplicht zijn zich aan de verkiezingsuitslag van hun staat te houden. De grondwet verbiedt dit niet, maar spreekt zich er ook niet over uit. In de overige vierentwintig staten bestaat geen wettelijke verplichting, maar conventie en allerlei bureaucratische trucjes maken dat hun kiesmannen ook vrijwel altijd de uitslag van hun staat volgen. Daarmee is er van enige onafhankelijkheid in het college eigenlijk geen sprake meer en staat het behalen van een meerderheid in het Kiescollege tijdens de verkiezingsnacht gelijk aan het winnen van de verkiezingen. Het is dus hoogst onwaarschijnlijk dat de uitslag in november ooit anders zal zijn dan de keuze van het Kiescollege in december.

Dit vormt in principe geen probleem; het college hoort immers het volk te dienen en niet andersom Bovendien is degene die in november de meeste kiesmannen wint ook bijna altijd degene met de meeste stemmen, de zogenaamde “popular vote”. In zulke gevallen is er dus in beginsel geen reden voor een kiesman om anders te kiezen dan zijn of haar staat heeft gedaan. Tot dit jaar is het slechts twee keer eerder voorgekomen dat de kandidaat met een minderheid van de stemmen toch president werd omdat het Kiescollege conform het aantal gewonnen kiesmannen stemde: Benjamin Harrison in 1888 en George W. Bush in 2000. Maar in beide gevallen waren de marges bijzonder klein en met name de verkiezingsuitslag van 2000 ontaardde in zo’n chaos met inmenging van het Hooggerechtshof, dat de beslissing van het Kiescollege niet hoeft te worden uitgelegd als ingaand tegen de wil van het volk.

Maar dit jaar ligt dat anders. De peilingen gingen ervan uit dat Hillary Clinton president zou worden omdat ieder onderzoek uitwees dat de meeste stemgerechtigden op haar zouden stemmen. Dat is ook gebeurd. Hillary Clinton heeft met een verschil van meer dan 2 miljoen de meeste stemmen ooit bij een verkiezing gekregen, zonder deze te winnen. Wat de peilingen fout voorspelden, waren de staten waar zij dan wel Trump zou winnen. Want door het kiesmannenstelsel hangt winst of verlies niet noodzakelijkerwijs af van hoeveel stemmen je krijgt, maar in welke staat. Het Kiescollege bestaat na deze verkiezingen uit 306 kiesmannen voor Trump en 232 voor Clinton die de uitslag niet willen of wettelijk niet mogen toetsen aan het democratische proces zoals de Founding Fathers dat voor ogen hadden. Daardoor stond na de verkiezingen op 8 november al vast wie er president zou worden. Het glas in de Trump Tower kon inderdaad worden geheven.

Als het Kiescollege zijn eigenlijke functie zou vervullen, zouden de kiesmannen in december op z’n minst moeten overwegen of ze een kandidaat met een zo overweldigende meerderheid aan stemmen toch niet toch tot president zouden moeten verkiezen. Door de kiesmannen allerlei wetten en regels op te leggen, hebben de politieke partijen het Kiescollege in feite monddood gemaakt, waardoor de keuze van het college niet meer dan een formaliteit is geworden. Juist in het geval van excessen of bijzondere omstandigheden zoals bij deze verkiezingen, zou het college moeten beoordelen of de democratische waarden en de stem van het volk wellicht in het geding zijn.

“The system is rigged!” herhaalde Trump keer op keer bij zijn bijeenkomsten tijdens de voorverkiezingen. Niet de gewone man, maar de politiek, het gehate establishment, zou bepalen wie de verkiezingen uiteindelijk wint. Hij had niet alleen gelijk, hij heeft er voor een deel het presidentschap aan te danken. Doordat de partijen het stemgedrag van het Kiescollege bepalen en daarmee de ingebouwde veiligheidsbuffer hebben afgebroken, zijn het de politici die de dienst uitmaken en heeft de meerderheid van de kiezers het nakijken. Dat een dergelijke handelswijze zich ooit tegen hen zou keren waardoor iemand als Donald Trump president kon worden, had waarschijnlijk geen van beide partijen ooit kunnen bevroeden. Maar democratisch? Dat is het niet.

Deel dit:

13 gedachtes over “There’s something wrong with the system

  1. mnb0

    “Hoe konden de peilingen er zo vreselijk naast zitten?”
    Die zaten er helemaal niet vreselijk naast.
    Een twee weken voor de verkiezingen gaven zij 10% voorsprong aan voor Clinton. Vanaf dat moment lieten de peilingen die voorsprong gestaag slinken.tot 2 of 3%. Gegeven de foutenmarge en gegeven het feit dat Clinton de meeste stemmen behaalde is de juiste conclusie dat de peilingen het goed hadden. Waar niemand rekening mee had gehouden – ik ook niet – is het Amerikaanse kiesstelsel.

    http://www.newsweek.com/polls-presidential-election-trump-clinton-november-7-2016-517857

    Er ontbreekt een belangrijk feit: Trump verklaarde zelf vier jaar geleden, toen Obama er van dreigde te profiteren, dat het belachelijk was dat degene met de meeste stemmen de verkiezingen toch nog kon verliezen.

  2. Joost K.

    En ondanks die 2 miljoen stemmen meer voor Clinton heeft haar impopulariteit het toch weten te winnen van de impopulariteit van Trump. In Michigan, Wisconsin en Pennsylvania heeft Trump daarvan weten te profiteren wat de doorslag heeft gegeven. Wat betreft de peilingen kunnen we gewoonweg niet weten of ze juist of onjuist zijn/waren, omdat de betrouwbaarheid daarvan niet te controleren is, alleen vergelijkingen met andere peilingen zijn mogelijk.

  3. Manfred

    Als Bleeker’s favoriete kandidaat had gewonnen was er waarschijnlijk niets mis geweest met het Amerikaanse democratische systeem…

  4. Het Amerikaanse kiessysteem is niet gebaseerd op de ‘popular vote’, maar op het winnen van staten, dus een vorm van districtenstelsel.

    Dat heeft zo z’n voor en nadelen, D66 heeft lange tijd de (her)invoering van een districtensysteem in Nederland gepropageerd.

    Maar als je een systeem hebt, moet je niet achteraf gaan zeuren dat het je nu niet goed uitkwam. Dan had je het al veel eerder ter discussie moeten stellen en zien of er steun voor een verandering van dat systeem te vinden is.

    Overigens had dat systeem van kiesmannen meer te maken met de enorme afstanden en moeilijke communicatie in die tijd dan met een ingrijpen door een elite van bovenaf. De eindconclusie van de verkiezingen moest op één plaats door een groep mensen bepaald worden, de afgevaardigde kiesmannen.

    1. mnb0

      “moet je niet achteraf gaan zeuren dat het je nu niet goed uitkwam”
      Dat heeft Clinton dan ook niet gedaan. Trump daarentegen is gedraaid na zijn overwinning.

  5. Ab R.C. Dabra

    De grootste grap is dat Trump heeft gewonnen tegen alle inspanningen van de ‘vrije pers’ in; die was nagenoeg in het geheel op de hand van Hillary en schilderden Trump consequent af als – vul zelf maar in.
    De ‘vrije pers’ maakt een wezenlijk, zelfs onmisbaar – onderdeel uit van de moderne democratie maar heeft bij deze verkiezingen toch zijn allerslechtste gezicht laten zien.

  6. Kees

    Het zoveelste getreur, nu van Mieke Bleeker, over Trump als toekomstig president is vermakelijk.
    Ook de ‘niet zo objectieve’ pers in West-Europa heeft de Amerikaanse verkiezingen verloren; als de West-Europeanen hadden kunnen stemmen, was het Clinton met overgrote meerderheid geworden, dank zij die ‘voorlichting’ van de media.
    Trump heeft niet alleen de strijd moeten aanbinden met het establishment van de Democratische Partij maar ook met dat van de Republikeinen. Trump beloofde te breken met de politiek van de gehele machtselite, het kartel van Democraten en Republikeinen. Dat straalt nu af op zijn, conform het Amerikaanse kiessysteem, democratische overwinning.
    Als hij zijn beloften waar maakt, ben ik benieuwd naar Mieke Beeker’s verhaal over 4 jaar.

    1. Trump maakt zijn beloften niet waar. Al voordat hij president wordt heeft hij al meerdere beloften keihard gebroken. We gaan een presidentschap in waar de armen armer worden, de zieken hun zekerheid kwijtraken en geloven en rassen keihard tegenover elkaar gaan komen te staan. Met de keuze van misschien wel vier rechters in het hooggerechtshof gaat deze ramp nog decennia nadreunen. Ik verwacht straatgevechten en opstanden zoals we die in de jaren 60 en 90 gezien hebben. Ik hoop dat ik er volkomen naast zal zitten.

    2. Mieke

      Kees, zoals je kon lezen betrof het stukje geen kritiek op Trump, maar op het systeem. Jammer dat een kritische blik (of je het er nu mee eens bent of niet) als gezeur wordt bestempeld. Als groot liefhebber van de VS, hoop ik van harte dat de nieuwe president het goed zal doen. Maar hoe dat ook uitpakt, het stukje kan over vier jaar nogmaals geplaatst worden (ongeacht wie dan de kandidaten zullen zijn), want ik blijf het een van oorsprong mooi, maar inmiddels krom kiessysteem vinden.

Reacties zijn gesloten.