NWA: Jezus

Palestijnse synagoge (Museumpark Orientalis)

Omdat dit jaar chanoeka en kerstmis samenvallen, een stukje over de beroemdste jood aller tijden, en wel n.a.v. één van de vragen die aan de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) is voorgelegd:

Heeft Jezus Christus bestaan?

Het antwoord is simpel: volgens de huidige wetenschappelijke methode wel. Er zijn critici die daar anders over denken en daarvoor dwingende en minder dwingende argumenten hebben. Grosso modo komen die erop neer dat er méér bewijs nodig is dan de evangeliën van Marcus en Johannes, de alleen uit reconstructie bekende bron Q, de brieven van Paulus, twee vermeldingen bij Flavius Josephus (waarvan er één dient te worden gereconstrueerd) alsmede de nauwelijks informatieve Openbaring van Johannes en nog wat andere brieven. Vooruit, laten we de Didache er ook nog bij doen. Je zou wensen dat er méér was dan vier à vijf echte bronnen en wat strooigoed.

Een oudheidkundige wenst immers altijd meer informatie. Hij is al heel blij met twee bronnen, want dan kan hij ze vergelijken, onderzoeken wat de bias is en beredeneerde uitspraken gaan doen over wat er aan de hand is geweest. We hebben er voor Jezus dus vier en dat helpt heel aardig om de eigen agenda’s van de auteurs te bepalen. Wat ze, vanuit vier perspectieven, met elkaar delen, zou weleens een harde kern kunnen zijn. Historici claimen dus nooit dat ze snoeiharde feiten vaststellen, maar beschouwen dingen wel als binnen de methode bewezen.

Je kunt vanzelfsprekend twijfelen over die methode. Historici doen dat ook en de discussies zijn de moeite waard. Men leze Chris Lorenz’ eerstejaarsboek De constructie van het verleden. Je mag zeker als eis stellen dat je meer dan pakweg vier bronnen moet hebben tot je mag besluiten tot de historiciteit van Jezus, mits je die scepsis ook op andere historische personen toepast. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat Jezus van Nazaret met zijn vier bronnen niet heeft bestaan en de uit één bron bekende Bataafse opstandeling Julius Civilis wel. (De vragensteller oppert een ander criterium voor je tot de historiciteit van een persoon mag besluiten, bijvoorbeeld de vondst van een skelet. Dit criterium ook op andere historische personen toepassend zou van de Romeinse keizers dan alleen Herennius hebben bestaan.) Nogmaals, je mág ruimere documentatie eisen voor je tot historiciteit besluit, maar je houdt dan weinig over.

Het is ook niet nodig. Er is een punt waar redelijke scepsis onredelijk wordt. Historici hebben al in de tijd van de Renaissance, door zich te baseren op de informatie die ze destijds hadden (vooral geschreven bronnen), een reconstructie kunnen maken van de oude geschiedenis. Toen later aanvullende informatie kwam – papyri, inscripties, munten, opgravingen, etnografisch bewijsmateriaal – bleek dat die reconstructie op hoofdlijnen klopte. We mogen dus enig vertrouwen hebben in de methode, zelfs als het, zoals bij de historiciteit van Jezus of Julius Civilis en Jezus, gaat om conclusies zonder ondersteuning in de vorm van papyri, inscripties, munten en archeologische vondsten. Anders gezegd: de kwaliteitsgarantie ligt in de oudheidkunde doorgaans minder in de empirie dan in de methode en dat is wat het vak uniek en interessant maakt.

Er is overigens wel een indirecte vorm van empirische onderbouwing mogelijk. Dat betreft de opvattingen die aan Jezus worden toegeschreven. Daarvan is wel beweerd dat die niet konden bestaan. Hij kon, zo luidde het argument, niet tegelijkertijd geloven dat het einde der tijden nabij was én de Wet van Mozes uitleggen (alsof er nog alle tijd was en regels nodig waren). Andere punten van Jezus’ Wetsuitleg golden als uitgesproken onjoods. De vondst van de Dode Zee-rollen heeft echter bewezen dat Jezus’ opvattingen goed pasten in het jodendom van voor de vernietiging van de tempel in 70 na Chr. Blijkbaar heeft men destijds de tegenstelling tussen eindtijdverwachting en Wetsuitleg niet als probleem ervaren. Anders gezegd: als Jezus geen historisch personage is, is hij verzonnen door iemand die leefde in dezelfde tijd en in hetzelfde land van Israël.

We kunnen de historisch-kritische methode vertrouwen. Ze is zo vaak betrouwbaar gebleken. Vooralsnog heeft dan ook geen enkel peer-reviewed historisch tijdschrift ruimte geboden aan publicaties die waren gebaseerd op een nieuwe oudheidkundige methode met hogere authenticiteitseisen. Zoals de methode er nu ligt, is de conclusie dat Jezus heeft bestaan.

Een intellectueel veel uitdagender vraag dan die naar Jezus’ historiciteit is die naar Jezus’ positie in het toenmalige jodendom. Daarover publiceer ik vandaag in het NRC Handelsblad een artikel dat u hier vindt. De meeste onderzoekers zullen zich kunnen vinden in het volgende:

  • Jezus is in 5 of 4 v.Chr. geboren.
  • Jezus kwam uit Nazaret en was een leerling van Johannes de Doper.
  • Jezus verkondigde de nabijheid van het Koninkrijk van God en zei dat er redding was voor wie tot inkeer kwam.
  • De aan Jezus toegeschreven genezingen golden als bewijs dat het Koninkrijk aanbrak.
  • Jezus bediscussieerde halachische kwesties, d.w.z. de wijze waarop de Wet van Mozes het beste in het dagelijks leven kon worden toegepast. Hij was bijvoorbeeld tegen echtscheiding en het afleggen van eden.
  • Jezus had leerlingen, zond apostelen uit en formeerde een groep die werd aangeduid als de Twaalf. (Dit zijn dus drie verschillende groepen; ik kom hierop maandag terug.)
  • In Jezus’ visie op het Koninkrijk zouden de laatsten de eersten worden en verloren de hogepriester, de Romeinse gouverneur en de keizer hun macht.
  • Nadat Jezus de orde op het tempelplein had verstoord, werd hij gearresteerd, ondervraagd door de hogepriester en overgeleverd aan gouverneur Pilatus.
  • Jezus werd tussen 29 en 33 rond Pesach als “koning der Joden” gekruisigd.

Tot slot: de vragensteller rondt zijn vraag af met een oproep. “Op naar wetenschappelijk bewijs dat geloof beperkt tot sprookjes.”

Daarmee is hij bij de Nationale Wetenschapsagenda aan het verkeerde adres. Het staat iedereen vrij religie te beschouwen als sprookje en haar te willen inperken. Ik voor mij vind dat een respectabel standpunt. Maar het is politiek en wetenschap gaat daar niet over. Zoals het ondenkbaar is ondenkbaar behoort te zijn dat historici zich lenen voor een museum om de Nederlandse nationale identiteit te versterken, zo dient het Jezusonderzoek niet om het geloof te bestrijden of te onderbouwen. De historicus heeft slechts één taak: vaststellen hoe het eigenlijk is geweest. Niet meer, niet minder.

Literatuur

Ik kan een flauw grapje maken dat u over dit onderwerp mijn boek Israël verdeeld moet lezen, en uiteraard mag u dat hier bestellen, maar het gaat over het jodendom aan het begin van onze jaartelling en gaat niet echt over Jezus. Op de blog van Cor Hoogerwerf vindt u dit literatuurlijstje. Ik zou u aanraden te beginnen met E.P. Sanders, The Historical Figure of Jesus (1993 en talloze keren herdrukt).

Deel dit:

36 gedachtes over “NWA: Jezus

  1. Robbert

    Het artikel in NRC over Jezus net gelezen: helder, ook weer goed leesbaar, prima, proficiat.
    (Ook al schreef ik eerder: kunnen we niet eens een tijdje ophouden over Jezus?).

    Verder de opmerking dat het boek Israel verdeeld, ondanks de bovenstaande opmerking van Jona Lendering dat het niet echt over Jezus gaat, toch veel relevante kennis over de toenmalige tijd aan de Jezusliefhebbers verschaft en ik vind het een echte page-turner, tegen de mening van de schrijver in.

    Niet in het lijstje van Hogerwerf staat het boek “Als dit uit de hemel is…” van Peter J. Tomson (1997) dat zeer uitgebreid en op evenwichtige wijze ingaat op de historische Jezus en dat aan te bevelen is voor wie geinteresseerd is in de vroegste tekenen van christelijk anti-judaisme.

    1. Als je zoiets wil bewijzen, moet je knooppunten hebben aan historische gebeurtenissen. Bij Jezus zie je dat hij op een heel precies moment in de geschiedenis wordt gesitueerd, bijv. door een verband met koning Herodes de Grote, gouverneur Pilatus, koning Herodes Antipas. Zou je zoiets ook vinden voor Herakles, dan zou je historiciteit moeten overwegen.

  2. Ab R.C. Dabra

    Toevallig – nou ja, vanwege de kerst natuurlijk – had de site Big Think een artikel met als titel: ‘A Growing Number of Scholars Are Questioning the Historic Existence of Jesus’.
    Er zit dus in ieder geval weer een beetje beweging in deze interessante kwestie. Ik denk dat Paulus de grondvester van het christendom is en dat Jezus geheel bij elkaar verzonnen is. Als iemand bijvoorbeeld volledig aan het ‘Rank-Raglan-Mythotype’ voldoet (zie artikel) moeten mijns inziens ALLE alarmbellen gaan rinkelen!
    Niettemin fijne kerstdagen / een dronken en verzadigd midwinterfeest iedereen!
    http://bigthink.com/philip-perry/a-growing-number-of-scholars-are-questioning-the-existence-of-jesus

    1. Manfred

      Als iemand schrijft over de pseudokwak ‘mythotypen’ zouden je alarmbellen al moeten gaan rinkelen. Meer dan een wikipediacitaat verdien je er niet voor:

      ‘Folklorist Francis Utley demonstrated serious flaws in using Raglan’s list for determining mythical or historical nature of any person or account by applying them on definite historical people such as Abraham Lincoln. He observed that Abraham Lincoln fit all of Lord Raglan’s 22 points and that using Raglan’s ideas would lead one to conclude that Lincoln was a mythical figure. Another recent historical figure that fit the Hero pattern quite well was John F. Kennedy. Furthermore, William Wallace from the medieval period did as well.

      Classicist Thomas J. Sienkewicz did other rankings of numerous Heroes and among those that scored quite high, thus being more mythical, were actual historical persons like Tsar Nicholas II (14), Mithridates VI of Pontus (22), Muhammad (17), Jesus (18), and Buddha (15). Fictional characters such as Harry Potter (8) scored lower, thus being more historical.”

      https://en.wikipedia.org/wiki/Rank-Raglan_mythotype

      1. Dhr. Bakker.

        Lincoln scoort helemaal geen 22 punten, maar hooguit 4 of 5 (als je een moord zou willen zien als mysterieus.

    2. mnb0

      “dat Jezus geheel bij elkaar verzonnen is”
      Door wie? Waarom, als er voldoende messias pretendenten bij de hand waren?
      Waarom zouden 12 apostelen, die verondersteld worden Jezus te hebben gekend, de bijbehorende verzonnen boodschappen gaan uitdragen? Waarom de eindtijdvoorspelling, waarvan de auteurs bij het schrijven van de Evangelien al wisten dat ze niet was uitgekomen? Waarom zou iemand Matth. 27:46 verzinnen en de daaropvolgende vele eeuwen vele theologen hoofdpijn bezorgen, tot op de dag van vandaag?
      Zolang deze vragen niet zijn beantwoord is JM incoherent.

  3. mnb0

    “Anders gezegd: als Jezus geen historisch personage is, is hij verzonnen door iemand die leefde in dezelfde tijd en in hetzelfde land van Israël.”
    Dat is dan ook de claim van de meeste JMs (omdat ze zelf geen deugdelijke methode hebben kunnen ze het nergens over eens worden, behalve “Jezus was een mythe”). Alleen vertellen ze er nooit bij waarom die iemand dat gedaan zou hebben. Er was immers bepaald geen gebrek aan messias-pretendenten in die tijd. Ook vertellen ze er nooit bij waar het op slaat dat 12 apostelen de boodschap van een fictief karakter gaan verspreiden.

  4. mnb0

    Ha, ik ben het ietwat met je oneens!

    “Op naar wetenschappelijk bewijs dat geloof beperkt tot sprookjes.”
    Uitstekend idee. Het idee dat Jezus een fictief karakter was is een sprookje. Men kan dan ook verwachten dat nogal wat JMs hun overtuigingen uitdragen ware zij een geloof, middels apologetiek.

  5. Theo Joppe

    Natuurlijk heeft de historische Jezus bestaan. Daar valt methodologisch geen speld tussen te krijgen, en dat weten we al lang. Het probleem is niet historisch, maar theologisch: het ontkennen van het bestaan van Jezus is een doorgeschoten reactie op het christelijk geloof als geheel. Dat mag natuurlijk, maar zo kun je wel bezig blijven.
    Ik ben wel benieuwd hoe je aannemelijk wilt maken dat Jezus apostelen uitzond en een groep van Twaalf formeerde? Het eerste is onbewijsbaar, en je weet natuurlijk dat 12 historisch gezien een verdacht aantal is. Het gold in de Oudheid als het perfecte getal. Het klinkt dus meer als een latere constructie. Dát Jezus leerlingen had is binnen de rabbijnse traditie bijna vanzelfsprekend.

      1. Theo Joppe

        Legi, etc. Maar dit kun je toch niet serieus nemen als historische bronnen voor de organisatie van het allervroegste christendom? Met Jezus als organisator? Paulus is de vroegste bron, maar totaal rhetorisch, en Matt is in dit geval een latere bron. Je doet een beetje laatdunkend over de Didache, maar daar krijg je echt een beeld hoe confuus en wisselend het vroege christendom was. Zoals jij het voorstelt lijkt het verdacht veel op de rigide organisatie van de Mormonen (erg aardige mensen overigens).

        1. Het hoofdstuk waarin J.P. Meier de groepen behandelt (in Marginal Jew deel 3) heeft als titel iets van “undefined boundaries of discipleship”‘.

  6. Willem

    Ik kwam nog een reactie tegen waarbij een boekreview van Sanders boek door Jacob Aliet wordt aangehaald.
    Een open deur dat weet ik, maar niet iedereen denkt er het zelfde over.
    Aliet schreef:
    One conceptual weakness is Sanders’ failure to question the existence of a historical Jesus. When he writes that he aims at “recovering the historical Jesus” he treats Jesus’ historicity as an unstated premise, making no effort to establish that a historical Jesus indeed existed.

    http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=83&t=14716&p=515954#p515954

    1. Cor

      “… making no effort to establish that a historical Jesus indeed existed.”

      Dat doet ook niemand expliciet bij Johannes de Doper of bij Hannibal, omdat voor de historicus het vrij snel duidelijk is dat er niet echt serieuze problemen zijn op dit punt.

      In het geval van Jezus is diens historiciteit wel degelijk bevraagd in de 19e en begin 20e eeuw. Uit deze discussie ontstond de consensus dat Jezus inderdaad bestaan heeft. Die discussie is beslecht, en er is tot nu toe geen wetenschappelijke bijdrage geweest aan het onderzoeksveld die de vraag weer wetenschappelijk interessant maakt.

    2. Ik heb niets toe te voegen aan wat Cor hieronder schrijft. De gedachte dat moet worden overwogen of Jezus wel heeft bestaan is even absurd als overwegen of er wel een mythe rond Osiris of Dumuzi circuleerde.

      Er is een methode. Die aanvaard je of die weerleg je. Meer smaken zijn er niet. Er is uiteraardeen derde mogelijkheid, namelijk dat je onwetenschappelijk wil zijn.

  7. m.zondervan

    Profeten zijn er in de hele wereldgeschiedenis geweest, en zijn er nog steeds. Overigens net zo verschillend van elkaar als ons DNA. De Jezus figuur wordt in die kringen wel beschouwd als een belangrijke profeet.

      1. Cor

        Nee. Ik heb tot nu toe geen recensies gelezen die in zijn boeken een potentiële paradigmaverandering zien. Sterker nog, de statistici die zijn gebruik van het Bayestheoreem hebben besproken, concluderen dat Carrier zijn eigen versie gebruikt (wat binnen de wiskunde dus al een noviteit zou zijn) en dat het gebruik in historisch onderzoek op zijn best erg problematisch is door het oorverdovende gebrek aan informatie. Bovendien geldt: garbage in, garbage out. Ook het gebruik van de Rank-Raglan-schaal (als ik het zo goed spel) is problematisch, omdat er al op gewezen is dat fictieve figuren heel laag kunnen scoren en historische figuren juist heel hoog, en deze schaal daarom onbruikbaar is.
        Verder is Carriers behandeling van het argumentum ex silentio en zijn exegese van bepaalde passages in Paulus’ brieven problematisch. Hij negeert fundamenteel taalkundig onderzoek (toen hij hierop gewezen werd, werd hij kwaad, typisch..). Bovendien is zijn exegese van “naar het vlees voortgekomen uit het zaad van David” ronduit lachwekkend: het zou om een hemelse spermabank gaan. In een voetnoot zegt hij dan dat hij slechts een mogelijke alternatieve uitleg geeft, hoe onwaarschijnlijk ook, en dat het uiteindelijk gaat om de berekening van de kans dat Jezus bestaan heeft waarin alle gegevens tegen elkaar worden afgewogen (ik parafraseer vrijelijk). Dat hij de toevlucht moet nemen tot zulke kronkels, zegt heel veel.

        1. Dhr. Bakker.

          De Rank-Raglan (ik vraag me af mensen die niet zeker weten hoe je het schrijft, uberhaupt er inhoudelijk veel over weten) is een conclusie uit een vergelijking tussen mythologische helden. Niet meer en niet minder. De suggestie dat je er mee kunt bepalen of elk figuur fictief is, klopt niet. Een kaboutertje scoort 0, echter de schaal gaat dan ook niet over kaboutertjes, maar over mythische helden. Hoe hoger de score, des te waarschijnlijker gaat het over een mythisch figuur. Fictieve figuren kunnen heel goed laag scoren, maar voor historische figuren daarentegen is het erg lastig om hoog te scoren.

          1. Misschien is het zinvol er rekening mee te houden dat RR alweer bijna een eeuw oud is. Dit is het soort inzichten waar een Jan de Vries mooie boeken als “Heldenlied en Heldensage” op baseerde. Mooi om te lezen, ik heb er altijd plezier aan beleefd. Maar ook totaal verouderd.

            Ook de godsdienstgeschiedenis heeft namelijk zo zijn modes. Veel van de overeenkomsten van de RR kunnen veel eenvoudiger vanuit het structuralisme worden verklaard. Oké, ik heb nog nooit een structuralist gelezen die net zo spannend was als De Vries, maar het is maar één vernieuwing van de godsdienstantropologie die hier relevant is.

            Waar ik heen wil: argumenten voor of tegen de historiciteit van Jezus zouden aan kwaliteit winnen als mensen zich baseerden op wetenschappelijke inzichten uit de eenentwintigste eeuw.

            Ja, die liggen achter betaalmuren. Maar als je iemand wil dat zijn argumenten serieus worden genomen, zal hij aansluiting moeten vinden bij de discussie zoals die plaatsvindt in peer-reviewed tijdschriften.

  8. Dhr. Bakker.

    De kern van het betoog komt hier op neer: Wat er in de bijbelboeken over Jezus wordt geschreven is waar, want dat staat in de bijbelboeken. Dat heet cirkelredenatie en daar is niets wetenschappelijks aan.
    Bron Q is, wetenschappelijk gezien, een veronderstelling, een hypothese, die pas kan worden bevestigd als zijn bestaan wordt bewezen.
    Ook de Didache legt wetenschappelijk gezien in het geheel geen gewicht in de schaal m.b.t de vraag of Jezus heeft bestaan, het is van ver na zijn veronderstelde leven en de schrijver is onbekend.
    Houden we dus nog een enkel omstreden zinnetje van Flavius over. Wetenschappelijk gezien volkomen logisch dus dat er wordt gevraagd om méér bewijs.

    1. Dit is echt een onjuist beeld van het onderzoek.

      “De kern van het betoog komt hier op neer: Wat er in de bijbelboeken over Jezus wordt geschreven is waar, want dat staat in de bijbelboeken.”

      Nee. Wat in de bijbelboeken staat, wordt behandeld zoals alle informatie in antieke bronnen.

      “Bron Q is, wetenschappelijk gezien, een veronderstelling,”

      Ja. Net als de atoomtheorie. Zoals al het wetenschappelijk kennen. Een hypothese die aanzienlijk aan kracht won met de ontdekking van het Thomasevangelie, dat bewees dat een tekst als Q bestaan kon. Kijk ook naar de interne coherentie van Q, die niet voortkomt uit de grillen van een onderzoeker die iets reconstrueert, maar uit de structuur van Lukas.

      “de Didache legt wetenschappelijk gezien in het geheel geen gewicht in de schaal m.b.t de vraag of Jezus heeft bestaan, het is van ver na zijn veronderstelde leven en de schrijver is onbekend.”

      De Didache documenteert halachische discussies binnen het christendom Is derhalve wél oud. Ik zou zeggen: voor Bar Kochba. De laatste teksteditie die ik erop nasloeg, plaatst de tekst voor 100.

      Dat de schrijver onbekend is, is in de Oudheid vrij normaal. De auteurs van de Dode Zee-rollen zijn allemaal onbekend en toch zal niemand die terzijde schuiven.

      Er is dus meer dan Flavius Josephus, die Jezus overigens tweemaal noemt.

  9. Dhr. Bakker.

    Ik geef geen beeld van een onderzoek, ik geef een beeld van uw tekst. Dat zou ik geen onderzoek willen noemen maar, zoals ik reeds betoogde, een cirkelredenering.
    De Dode Zee rollen, noch de Bijbel wil ik zonder meer terzijde schuiven. Waardevolle informatie uit oude bronnen, daar heeft U gelijk in. Echter, dat was de vraag niet. Die was of Jezus echt heeft bestaan, m.a.w of die info klopt. Waar we voor moeten waken bij het beantwoorden van de vraag is dat we de info bevestigen met zichzelf. En dat doet U door de vraag te beantwoorden met “Ja hij heeft bestaan want dat staat in de Bijbel”. Dat is allerminst wetenschappelijk. Niet dat daar iets mis mee is, U beantwoord de vraag vanuit uw geloof. Als die vraag echter daadwerkelijk door een wetenschapper moet worden beantwoord, en dat is toch de bedoeling van het plaatsen op de NWA, zal er geen antwoord vanuit het geloof komen. En dat antwoord zal dan voor hen die geloven best wel teleurstellend kunnen zijn. Immers, zoals u zelf zegt, de historicus heeft slechts één taak: vaststellen hoe het eigenlijk is geweest. Dat hoeft wat de historicus betreft niet perse ja of nee te zijn. “Ik weet het niet” kan ook.

    1. Ik zeg niet dat Jezus’ bestaan is bewezen omdat het in de Bijbel staat. Ik zeg dat het is bewezen omdat (a) het in bronnen staat die ik lees volgens (b) de huidige methode.

    1. Cor

      Ik heb eigenlijk niet zoveel zin te reageren op iemand op een andere website, die bovendien niet helemaal snapt wat ik schrijf (daarin lijkt hij wel een beetje op dhr. Bakker vis à vis Jona hierboven). Maar ik ben de kwaadste niet, dus laat ik wat noemen.

      Albert Schweitzer, Geschichte der Leben-Jesu-Forschung, Tübingen 1913 (2e druk), met name de hoofdstukken XXII (Die neueste Bestreitung der Geschichtlichkeit Jesu) en XXIII (Die Diskussion über die Geschichtlichkeit Jesu).
      Maurice Goguel, Jésus de Nazareth: mythe ou histoire? Parijs 1925.

      De conclusie van Schweitzer is duidelijk. Sindsdien is er niet veel veranderd op dit punt.

  10. willem

    Dag Cor, ik weet niet wie van de twee (jij of Rereformed) het meest belezen is over het onderwerp, maar leuk dat hij je een compliment geeft.
    Afkatten lijkt gemeengoed tegenwoordig.

    1. Cor

      Ik verwees trouwens naar de Duitse versie, want de Engelse vertaling wil nog wel eens een verkeerde indruk geven. Bijvoorbeeld de volgende zin:

      “Thus the degree of certainty [in the case of Jesus] cannot even be raised so high as positive probability.”

      Het Duits luidt als volgt:

      “Es ist also nicht einmal eine Steigerung bis in die allerhöchsten Grade der Wahrscheinlichkeit möglich.” (p. 512)

      Schweitzer is zeker van mening dat over Jezus met een zekere mate van waarschijnlijkheid gesproken kan worden, en in het dagelijkse spraakgebruik mag je volgens hem gewoon zeggen dat het bestaan van Jezus vaststaat (p. 511).

      Een van internet geplukt citaat in een ambigue Engelse vertaling uit het midden van een betoog “de ware conclusie” noemen, is een beetje vreemd.

Reacties zijn gesloten.