Als u hoopte op het tweede stukje over de communistische archeologie, moet u nog even wachten. U krijgt Trier en Mainz.
Mainz heeft verschillende musea, zoals het Landesmuseum (met een gave collectie Romeinse inscripties en reliëfs), een ondergrondse tempel voor Isis en het Römisch-Germanisches Zentralmuseum, waar je perfect kennis kunt maken met de antieke cultuur. Wat het museum niet bezit, is als replica aanwezig. Aan de andere kant van de stad is het Museum für antike Schifffahrt, met zes laatantieke scheepswrakken, talloze modellen en twee 1:1-replica’s van Romeinse oorlogsschepen. Op loopafstand is het Romeinse theater en nog iets verderop is het graf van Drusus.
Mainz heeft ook een museum voor Johannes Gutenberg – gisteren was overigens zijn sterfdag. Als u Mainz niet kent, moet u er echt eens heen, het zal u bevallen. Er is trouwens ook een kerk met gebrandschilderde ramen van Marc Chagall. Die hoeft u natuurlijk niet te beobachten, maar misschien hebt u een hekel aan uw buren en dan kunt u die erheen sturen.
Stel, u neemt mijn advies over. Dan kunt u vanuit Mainz ook een dagje naar Frankfurt en de Saalburg: een in de negentiende eeuw gereconstrueerd limes-fort. Dat is niet alleen interessant omdat het iets vertelt over de Romeinse Rijksgrens, maar ook over het Wilhelminische Deutschland, dat zich beschouwde als erfgenaam van het oude Griekenland, de oude Germanen én de oude Romeinen. Ik kom graag in de Saalburg.
U hebt nog niet genoeg? Ga naar Trier! Anders dan de grensstad Mainz en de Saalburg, zijn we hier in een civiele nederzetting. De basilica is indrukwekkend, er zijn keizerthermen, er is een indrukwekkende stadspoort en er zijn twee schitterende musea: het Landesmuseum en het Bischöfliches Dom- und Diözesanmuseum. Ik kan er nog aan toevoegen dat de Amerikaanse Liberators in Trier maar half werk hebben geleverd, zodat er nog veel mooie oude huizen zijn. Eén daarvan is het geboortehuis van Karl Marx, dat ik niet noem om vandaag tóch nog iets over het communisme te vertellen, maar omdat het gewoon interessant is. Zijn familie woont er trouwens nog altijd.
Op de terugweg kunt u nog langs het vernieuwde Thermenmuseum, zoals u op de heenreis langs Xanten kunt, met het archeologisch park (een gereconstrueerde Romeinse stad) en een schitterend museum.
Voilà: ik heb u uw zomervakantieplan gegeven. Ga naar Trier en Mainz!
Dank voor je toeristische aanbevelingen. Komende zomer gaan mijn vrouw en ik naar Passau fietsen en zullen Mainz zeker aandoen. Altijd handig om te weten wat er te doen is. 🙂
Ik zou de Saalburg combineren met het keltenmuseum op de Glauburg.
In Trier zijn we een paar keer geweest, Mainz kennen we niet. Interessante tips, Jona!
Misschien een aanvullende tip is de Villa Otrang, ca. 35 km ten noorden van Trier en 5 km van Bitburg (Bitte ein Bitt!). Wij hebben er een halve dag rondgelopen. Het zou de best bewaarde nederzetting zijn ten noorden van de Alpen. Er zijn goed bewaarde mooie mozaïeken.
Info op de Duitse Wikipedia:
https://de.m.wikipedia.org/wiki/Villa_Otrang?wprov=sfla1
De Saalburg is de eerste plaats die mij een indruk gaf van de immense schaal van de Romeinse versterkingen. Otrang heeft een mooi terras waar je romeins-achtig kunt eten (ook in Saalburg trouwens).
Als je dan toch in (de buurt van) Trier ben is het Karl Marx-huis de moeite waard.
Het geeft een historische kijk in het leven van de grondlegger van het Marxisme en communisme. Wel jammer dat het nogal is bijgekleurd door de sociaal-democraten. Marx moest in zijn tijd niets hebben van die verwaterde renegraten.
Hij zou zich in zijn graf omkeren als hij nu zijn geboortehuis nog eens van binnen kon zien met de interpretaties van de SPD. Maar ook die zijn interessant.
Ja, het is inderdaad heel erg aardig. Ook leuk is dat de familie nog altijd in Trier aanwezig is: een winkel tegenover de Basiliek van Constantijn, een winkel in de hoofdstraat.
Is het verhaal dat ik ooit hoorde waar, namelijk dat de Porta Nigra in Trier niet wordt schoongemaakt omdat de naam dan nergens meer op slaat? (Er vanuit gaande dat porta nigra “zwarte poort” betekent…)
De laatste keer dat ik in Trier was, was de poort nog donker.