Communistische archeologie (3)

Een recent overzicht van de Neolithische Revolutie. In de eeuwen tussen 10.000 en 7800 v.Chr. (het Pre-Pottery Neolithic A en B) werd op vijf plekken tegelijk de landbouw ontdekt. Uit: S. Riehl e.a., "Emergence of Agriculture in the Foothills of the Zagros Mountains of Iran", in Science Magazine Vol. 341 (2013), Issue 6141, pp. 65-67.
Een recent overzicht van de Neolithische Revolutie. In de eeuwen tussen 10.000 en 7800 v.Chr. (het Pre-Pottery Neolithic A en B) werd op vijf plekken tegelijk de landbouw ontdekt. Uit: S. Riehl e.a., “Emergence of Agriculture in the Foothills of the Zagros Mountains of Iran“, in Science, Vol. 341 (2013), Issue 6141, pp. 65-67.

Ik blogde eergisteren over de communistische archeologie, waarvan ik vertelde dat die een verklaring zocht voor de “spreadsheet” van regio’s en archeologische culturen die was opgesteld door Oscar Montelius. Liberalen namen als “motor” achter de vooruitgang aan dat individuen uitvindingen deden die zich daarna door imitatie verspreidden. Dat heet diffusie en meestal ontwaarde men een beweging van oost naar west. De racisten geloofden dat culturele innovaties zich verspreidden door migratie en zagen liever een beweging vanaf de Noordduitse Laagvlakte naar de rest van de wereld.

De communisten meenden dat dezelfde uitvinding verschillende keren kon worden gedaan, mits de productiemiddelen en -verhoudingen vergelijkbaar waren. Ik illustreerde dit aan de hand van de megalithische monumenten. Een ander voorbeeld is het goed-marxistische idee dat de vooruitgang geen gestaag proces is, maar plaatsvindt door middel van revoluties.

Dit denkbeeld raakte al snel in zwang buiten de communistische wereld: Gordon Childe, die geen communist was maar wel zijn vakliteratuur kende, onderscheidde bijvoorbeeld vier revoluties. De eerste daarvan was het moment waarop de mens zich begon te onderscheiden van andere primaten, de tweede was het ontstaan van de landbouw (“de Neolithische Revolutie”), de derde was het ontstaan van de steden en tot slot was er de Industriële Revolutie.

Liberalen gaven de voorkeur aan geleidelijke ontwikkelingen. Deze voorkeuren voor snelle dan wel langzame ontwikkelingen is opnieuw toetsbaar en het beslissende experiment was het Iraq-Jarmo-project, waarover ik al eens blogde. Midden tijdens de Koude Oorlog onderzocht de Amerikaan Robert Braidwood de snelheid waarmee de landbouw was ontstaan. Was er echt sprake van een snelle revolutie of langzame evolutie? Mede dankzij koolstofdateringen concludeerde hij dat het een vrij geleidelijk proces was geweest. Voor de huidige stand van zaken: zie het plaatje hierboven.

Ik zou nu, net zo gemakkelijk als gisteren, kunnen zeggen dat dit keer de liberalen gelijk hadden gekregen, maar nogmaals: daar gaat het niet om. Het gaat erom dat er verschillende visies waren om dezelfde data te verklaren en dat die verschillende verklaringstypen toetsbaar waren. Dat leverde vruchtbare discussies op. Goede archeologen als Childe namen ideeën van “de andere partij” over. Het is daarom verkeerd om te zeggen dat een van de twee partijen de discussie won, want uiteindelijk zijn de scheidslijnen gewoon vervallen.

Hoewel… het was makkelijker voor een westerse geleerde om een communistisch idee over te nemen dan het was voor iemand in de Sovjet-Unie om een westers idee te introduceren. Er was een reële kans dat zo’n archeoloog zou worden gediagnosticeerd met traag voortschrijdende schizofrenie (een aandoening die alleen in de Sovjet-Unie voorkwam en alleen door Sovjetpsychiaters werd herkend) en daarna belandde in een inrichting. Ik sluit zeker niet uit dat de Sovjet-archeologie zich in een opener discussieklimaat sneller zou hebben kunnen vernieuwen.

Dit gezegd zijnde: we hebben wel iets te danken aan de communistische archeologie. Zoals ik al vaker heb gezegd kampen de oudheidkundige disciplines met een gierend tekort aan data en moeten we er, om het wat badinerend te zeggen, nogal wat bij verzinnen om er een goed verhaal van te maken. In de negentiende eeuw werd daar nauwelijks over nagedacht, waardoor ongewild een beeld van het verleden ontstond dat correspondeerde met de destijds dominante liberale waarden. Vladislav Ravdonikas constateerde terecht dat de archeologie van zijn tijd een bourgeois-wetenschap was.

De introductie van het dialectisch materialisme was zijn alternatief. Daar kun je het mee eens of oneens zijn, maar de communistische archeologie introduceerde in elk geval een systeem. Het ene verband was wel mogelijk, het andere niet, en daarover viel niet alleen te discussiëren maar het was ook te toetsen. Dit dwong archeologen met andere politieke overtuigingen na te denken over de verbanden die zij al dan niet accepteerden. Enigszins ironisch is dat het type verklaring dat zowel de communisten als de liberalen onbelangrijk achtten, migratie, sinds de opkomst van het DNA-onderzoek geldt als zeer belangrijk.

En tot slot: de communistische archeologie zorgde voor enkele puike musea. (Deze constatering vormde de aanleiding tot deze drie stukjes.) Westerse archeologische musea zijn vooral kunsthistorisch van aard. Daar is niks mis mee. Wie in het Rijksmuseum van Oudheden de prachtig vernieuwde Griekse afdeling bekijkt, heeft de ene esthetische ervaring na de ander en loopt daarna iets gelukkiger het museum uit. In het Oostblok koos men ervoor archeologie te presenteren als een verhaal over technologische vooruitgang die maatschappelijke vooruitgang mogelijk maakte.

Ik kan u een bezoek aan Bulgarije aanraden – en dan bedoel ik dus de soms wat stoffige maar altijd boeiende musea in Vratsa (ik blogde er al eens over), Veliko Tarnovo, het fenomenale Varna, Stara Zagora, Plovdiv en het Archeologisch Museum in Sofia. En trouwens ook het Historisch Museum in Sofia, dat namelijk nog wat interessante nationalistische aanpassingen heeft ondergaan na de Val van de Muur. Die zie je trouwens ook in het Nationaal Museum van Oezbeekse Geschiedenis in Tasjkent: zowel daar als in Sofia tonen de laatste zalen de middeleeuwse geboorte van de postcommunistische natie, die dus tegelijk eeuwenoud én jong is.

De combinatie van oeroude overlevingskracht en jeugdig élan waarmee de voormalige Oostbloklanden zich nu aandienen, is een heel ander onderwerp.

Deel dit:

9 gedachtes over “Communistische archeologie (3)

  1. huibree

    De “nationalistische aanpassingen” in het Historisch Museum van Sofia zijn nogal omstreden. Juist ook bij Bulgaarse wetenschappers.

    1. Ik weet het. Ik had er, toen ik het zag, ook een mentaal voorbehoud bij. Er zit een echt interessant stuk in de wijze waarop de voormalige Oostbloklanden zich nieuwe zelfbeelden hebben aangemeten waarin ze tegelijk oud en nieuw zijn. Vaak middeleeuwse wortels, die bewijzen dat de natie een enorme overlevingskracht heeft; tegelijk jonge vitaliteit.

      En let op de parallel met de limes. Nederland is zich ook een nieuw geschiedbeeld aan het aanmeten. Toevallig weet ik waarom dat kwalitatief beter is dan het traditionele, maar het zou verstandig zijn als de limesmensen dat ook eens uitlegden. Maar ik verval in herhaling.

      1. huibree

        Ik heb ook waargenomen, hoe bij voorbeeld Hongarije terugvalt op een nationalistisch geschiedbeeld dat stamt uit het eind van de negentiende eeuw. Daar word je niet veel vrolijker van. Het helpt anti-joden en anti-roma sentimenten te mobiliseren.
        Bij de Bulgaren kun je je vermeien in de ongelofelijke “renaissance” van 2e helft negentiende eeuw. Een paar vrijmetselaars waren genoeg om de taal en de religie te doen herleven en Bulgarije te bevrijden uit 5 eeuwen culturele onderdrukking. Maar ook in Bulgarije schiet het nationalisme door: Ex-cultuurminister Borislav xxx wil de Macedoniërs inlijven en vindt dat de Bulgaren de “leermeesters zijn van de Slaven”.
        In dit deel van de wereld heeft objectieve wetenschapsbeoefening het zwaar zodra het onderwerp raakt aan eeuwenoude claims en frustraties tussen de naties. Nog zwaarder dan in Nederland en omgeving. 😂

  2. klaas hielkema

    Nog nooit een 6000 jaar oud, gouden peniskokertje gezien? Ga eens naar het Dordts Museum: het oudste goud van de wereld. Uit Varna, Bulgarije. Boeiende tentoonstelling.

  3. Robbert

    Zijn er nog (grote) verschillen in ontstaan en verspreiding van landbouw in China, Amerika, Nieuw-Guinea (behalve de verschillen in soorten gewassen) tov. het Midden-Oosten?

      1. Theo van Dijk

        Een interessant boek, althans voor mij als niet-deskundige, op dit gebied vond ik Guns, germs and steel van Jared Diamond. Als belangrijk verschil noemt hij het feit dat de ontwikkeling van de landbouw in Azië-Europa geleidelijk in oost-westrichting ging, met geringe klimaatverschillen en daarom gemakkelijker dan in Amerika, waar de ontwikkeling in noord-zuidrichting verliep, met klimaatverschillen en de bergen van Midden-Amerika, die het overnemen van elders ontwikkelde technieken bemoeilijkten.
        Ook de germssectie is trouwens erg interessant. Doordat de Euraziaten al vroeg allerlei dieren domesticeerden, raakten ze gewend aan allerlei ziektekiemen, waarvoor de bewoners van de Amerika’s niet immuun waren.

Reacties zijn gesloten.