Oudheidkunde is een wetenschap

methode_op_maandag

Ik ga op deze blog een nieuwe reeks beginnen, “oudheidkunde is een wetenschap”. De reeks had ook “wetenschap is meer dan alleen amusement” kunnen heten of “opleidingen zijn nuttig”. Of “methode op maandag”. Of “de oudheidkundige disciplines zijn wel degelijk intellectueel uitdagend (al merk je daar op het internet weinig van)”.

Om met dat laatste te beginnen: als oudheidkundige loop ik er te vaak tegenaan dat het publiek slecht wordt geïnformeerd. U mag, zoals ik wel vaker heb uitgelegd, van een wetenschap een voorlichting verwachten langs drie lijnen:

  1. Het presenteren van de feiten. In negentig van de honderd gevallen zal dit voldoende zijn.
  2. De tien mensen die aarzelen of het wel klopt, leg je de methode uit. Dit zal negen van hen overtuigen.
  3. Bij die ene die je zo niet overtuigt, onderzoek je welke bezorgdheid er is. Die nodig je uit voor een persoonlijk gesprek om de wetenschappelijke discussie te scheiden van de bezorgdheid.

Het probleem in de oudheidkunde is nu dat we die tweede lijn überhaupt niet hebben ontwikkeld. We geven onvoldoende aan wat de oudheidkundige disciplines maakt tot een wetenschap. Daarmee doen we ons vak tekort want de Oudheid is veel interessanter dan we met het publiek delen.

Ik doe zelf ook niet veel om methodische problemen te behandelen. Althans niet op de plek waar u informatie zoekt, online. Ik schreef er wel een boek over, maar had moeten weten dat wat niet online is, er niet is. Ik moet erover bloggen en dat ga ik vanaf nu doen. In principe wil ik elke maandag een aspect behandelen, al sluit ik zeker in het begin andere weekdagen niet uit.

Hoe ik de reeks precies zal opbouwen, weet ik nog niet helemaal. Ik wil in elk geval proberen in te spelen op de actualiteit. De huidige discussie over de islam biedt bijvoorbeeld volop gelegenheid om continuïteitskwesties aan de orde te stellen. En anders is de vergelijking tussen Trump en Hitler goed om eens in te gaan op de vraag wat vergelijkbaar is en wat niet. Tegelijk zal ik ook vaak niet-actuele onderwerpen behandelen. Ik ben nou eenmaal oudhistoricus.

Een andere mogelijk insteek: het aanwijzen van methodische fouten. Die zijn doorgaans niet zo moeilijk te vinden en ze leveren amusante stukjes op. Ik hoop echter ook voorbeelden te kunnen geven van wat wél goed gaat. Toevallig heb ik net twee aardige boeken bij de hand, dus we kunnen zeker positief beginnen. Ik zal echter van tijd tot tijd evidente kletskoek weerleggen.

Ik denk dat deze reeks de moeite van het proberen waard is. Ik moet echter de weg nog vinden tussen actueel en niet-actueel, tussen het benadrukken van wat goed gaat en wat fout gaat, en tussen maandagse en doordeweekse stukjes. Ja, eigenlijk moet ik zelfs de grenzen van het onderwerp nog vaststellen. In elk geval: elke maandag komt er een stukje dat valt in de categorie “wat maakt oudheidkunde tot een wetenschap?”

Enkele artikelen vindt u alvast hier. Vragen? Ideeën? De commentaarruimte is er voor u.

Deel dit:

23 gedachtes over “Oudheidkunde is een wetenschap

  1. Marcel Meijer Hof

    Beste Jona, hiermee doe je mij een groot plezier. Uitroepteken. Mijn methodische kant heeft wel wat restauratie en zeker ook heel wat aanvulling nodig. Het kunsthistorisch instituut waar ik vandaan kom was er destijds
    niet zo sterk in.

  2. Beste Jona. Ik ben erg benieuwd naar je nieuwe experiment, “De Oudheidkunde is een wetenschap”. Bij voorbaat denk ik, dat de medische wetenschap, waaronder de psychiatrie/psychologie, van de methodiek ook het een en ander kan leren. Veel succes!

  3. mnb0

    Dan begin ik maar heel pedant met wat filosofische onderbouwing, met dank aan Herman Philipse.
    Wetenschappelijke methodes kunnen op drie niveaus plaatsvinden. Allereerst zijn er de vakspecifieke methodes. Wie een oude tekst wil begrijpen heeft weinig aan een thermometer; wie de snelheid van een auto wil weten heeft net zo weinig aan hermeneutiek.
    Dan zijn er vakoverstijgende methodes. Statistiek is wel de belangrijkste. Maar ook het principe testis unus, testis nullus is niet alleen aan geschiedkunde voorbehouden.
    Voor de vraag of een activiteit wetenschappelijk is is het derde, meest algemene niveau van belang. Wetenschap gebruikt zowel inductie als deductie, dwz verzamelt empirische data om patronen te herkennen en formuleert aan de andere kant theorieen en hypothesen. We zien dit terug in het onderscheid tussen Theoretische en Experimentele Natuurkunde.
    Het is duidelijk dat voor de studie van de Oudheid iets soortgelijks opgaat. En daarmee zijn we aanbeland bij een andere gekoesterde grief van jou: de gebrekkige samenwerking tussen oudheidkundigen, archeologen en classici. Dat is een enorme hinderpaal.

  4. jan kroeze

    Op de methoden in de psychologie valt op zich weinig aan te merken. Het probleem is de analyse en de interpretatie van uitkomsten van bijv. een experiment.
    Ik ben benieuwd naar het boek over methoden in de oudheidkunde.

    1. Je zou mijn “De klad in de klassieken” kunnen lezen. Verder Chris Lorenz’ “De constructie van het verleden”. Theologen hebben nuttige dingen geschreven over hermeneuse.

  5. Ben Spaans

    Wat is punt 3 aandoenlijk, bijna religieus – niemand loslaten, een persoonlijk gesprek gaat alle misverstanden rechtzetten…

    1. Dat moet dan maar zo zijn. Niet uitleggen betekent dat mensen verkeerde ideeën krijgen. Zie de motie van Straus en Duisenberg gisteren om te weten wat de gevolgen zijn.

      1. Ben Spaans

        Stel, je krijgt de mogelijkheid tot een 1 op 1 gesprek met je stalker, de Jezus- is-mythisch-fanaat. Durf je het aan?

        1. Het heeft weinig met durven te maken maar alles met de vraag of het gesprek zin heeft. Met een stalker is geen discussie mogelijk; het gaat hem niet meer over een in principe wetenschappelijke vraag, maar om mij persoonlijk.

          De politie adviseert geen contact te leggen en documentatie bij te houden.

          1. Ben Spaans

            Met ‘durf’ bedoelde ik ook meer de vraag of het zin heeft. En het was een gedachte-experiment hè. Sterkte ermee, nog steeds. Waar mensen niet allemaal een punt van maken.

            1. Ik ben nog geen Jezus-mythicisten tegengekomen die niet vooral bezorgd zijn om fundamentalisme. Dat is interessant, want Nederland is zijn kerkelijkheid allang kwijt. Het is een uit Amerika overgewaaide angst. Net als de Zwarte Piet-discussie trouwens.

  6. Roger van Bever

    Jona, ik ben reuzebenieuwd naar de manier waarop je deze serie gaat opbouwen. Daar komt misschien weer een boek uit voort!?
    Uit de punten 2 en 3 van de lijnen die je uitzet, leid ik af dat je zwaar zult steunen op de hermeneutiek van Schleiermacher, waarbij ik ook Gadamer niet zou vergeten. Aangezien de archeologie en de geschiedenis per definitie geen experimentele wetenschap kan zijn, zal de door jou gesuggereerde methodologie niet volgens dezelfde lijnen kunnen verlopen als de “exacte ” wetenschappen. Toch kunnen de moderne technieken die beschikbaar zijn (zoals DNA-onderzoek, etc.) bepaalde paradigma’s doen kantelen. Zo is er veel aan de hand momenteel betreffende de oorsprong van de Etrusken.

    Ik ben ik dan wel weer een aanhanger van Karl Popper in die zin dat ik vind dat oudheidkundigen, classici, geschiedkundigen, kunsthistorici, etc. zo soepel moeten zijn om te accepteren dat, op grond van nieuwe bevindingen, de theorie die zij aanhangen, soms weerlegd kan worden door expertise en consensus van collega’s-vakgenoten (falsificatie).

    Dat dit niet altijd het altijd het geval is, wordt geïllustreerd door de volgende casus: Dirk Hannema (1895-19840), gerenommerd kunsthistoricus, heeft tegen de algemene opinie in tot op zijn sterfbed volgehouden dat hij een aantal Vermeer’s ontdekt had en voor het Boymans van Beuningeng heeft aangekocht, echte Vermeer’s. Het bleken duidelijk vervalsingen te zijn van de hand van Han van Meegeren, de beruchte vervalser.

    Jona, je staat open voor ideeën van deze bloglezers. Zou het een goed idee zijn om de validiteit van de correcte methodologie van de humaniora uit te leggen aan de hand van wat de kenmerken zijn van een slechte methodologie?

    Ik heb je boek De klad in de Klassieken al een tijdje in huis. Ik schuif het naar boven in de lijst van de te lezen boeken.

    Vriendelijke groet en hoe gaat het met de gezondheid?

    Roger van Bever

    1. mnb0

      “Aangezien de archeologie en de geschiedenis per definitie geen experimentele wetenschap kan zijn”
      Dat zou nog wel eens mee kunnen vallen. Neem bv. de claim dat Archimedes mbv brandspiegels Romeinse galjoenen in de brand zou hebben gestoken. Mythbusters hebben die claim uitgebreid experimenteel getest. Antwoord: nee. Ander wapentuig is wel herbouwd.
      Voor wat de natuurwetenschappen betreft: hoe experimenteel zijn die nou eigenlijk, als je een Supernova maar één keer kunt waarnemen? De Oerknal niet over kunt doen, zelfs niet dunnetjes? Een fossiel maar één keer kunt opgraven? Een uitgestorven diersoort niet kunt terugfokken?
      Om het nog mooier te maken: geschiedkunde kan prima astronomische onzin aantonen. JL heeft dat vaak genoeg gedaan als hij over de Ster van Bethlehem en het geboortejaar van Jezus schreef. Andersom schieten de natuurwetenschappen ook wel eens tekort. Als natuurkundeleraar viel ik bijna van mijn stoel van het lachen toen die o zo exacte wetenschap niet in staat was middels radiometrie een belangrijk oudheidkundig dispuut te beslissen.

      https://mainzerbeobachter.com/2015/07/27/israelische-archeologie/

      Yup – oudheidkunde is hier exacter dan de exactste aller wetenschappen.

      1. Roger van Bever

        Misschien is het u ontgaan, maar ik heb verderop “exacte” tussen aanhalingstekens gezet. Als natuurkundige zult u het, neem ik aan toch wel met me eens zijn dat er moeilijk te experimenteren valt met archeologische vondsten uit het verleden. Daarmee heb ik geenszins willen beweren dat oudheidkunde geen wetenschap zou zijn. De methodiek is alleen anders. U gaat toch niet beweren dat de archeologie en de geschiedenis aan de basis liggen van de huidige astronomie en kosmologie?

        1. mnb0

          Het is me niet ontgaan, maar aanhalingstekens kunnen van alles en nog wat betekenen.
          Dank u wel dat u slechts herhaalt wat u eerder ook al schreef en alles negeert wat ik naar voren bracht. Uw vraag is gebaseerd op een stropop waar alleen u verantwoordelijk voor bent en niemand anders. Ook dat stel ik op prijs.
          Mocht u nog iets zinnigs willen melden dan verzoek ik u de alinea met “hoe experimenteel …” nog eens aandachtig te herlezen. Misschien dat u alsnog de ogen kunt openen voor allerlei overeenkomsten – waarmee ik de verschillen overigens bepaald niet ontken.

          1. Roger van Bever

            Het enige wat ik op uw nogal agressieve brief nog zinnigs kan antwoorden is dat ik als het op op die manier gaat, ik niet niet met u verder wil discussiëren. U doet net of ik u een groot onrecht heb aangedaan en gaat mij uitschelden, maar als u als natuurkundige beweert dat er met gebeurtenissen in het verleden nog geëxperimenteerd kan worden, dan heb ik het recht om daar mijn mening tegenover te stellen, dat dat niet kan of hoogst zeldzaam kan. Het enige wat ik beweer is dat de oudheidkunde door mij wel degelijk als een wetenschap beschouwd dient te worden en met de toenemende precisie en perfectioneringsmethodes en duiding van allerlei bronnen onze kennis van de oudheid oplevert.
            Als ik het over experimenten heb, heb ik het over controleerbare, reproduceerbare en corroboreerbare experimenten, die ook op dit moment geverifieerd of gefalsificeerd kunnen worden. Daarbij denk ik aan bijvoorbeeld geneesmiddelenonderzoek, natuur- en scheikunde, technieken, etc..
            Ik neem aan dat u het met mij eens zult zijn dat er geen experiment mogelijk is om aan te tonen dat, als Plato niet bestaan had, de westerse filosofie er totaal anders had uitgezien. De waarschijnlijkheid dat het wel zo zou zijn is natuurlijk zeer groot, maar we kunnen het niet door een experiment bewijzen.
            Experimenten in de zogenaamde exacte wetenschappen kunnen in principe nu zo vaak als nodig of gewenst is ter bewijsvoering uitgevoerd worden.

            Oude geschiedenis, geschiedenis in het algemeen berust op duiding en op interpretatie en vergelijking van bronnen en de perfectionering van de methodologie. Maar de methodologie is anders. Iedere tak van wetenschap heeft een andere methodologie en ik vind het fijn dat JL ons nu zal trachten uit te leggen wat zijn methologie is. Daar hoop ik veel van te leren!

            Ik ben het volkomen met u eens en ik heb uw reactie wel degelijk gelezen dat we gebeurtenissen zoals de oerknal en de verdere evolutie van het heelal als eenmalige gebeurtenissen niet honderd procent kunnen bewijzen maar deze wetenschappen worden ondersteund door waarnemingen, inductie en theorievorming die als andere waarnemingen ze tegenspreken tot een ander paradigma kunnen leiden, liever niet al te snel (zie Kuhn).
            Ik weet wat experimenteel onderzoek is want ik heb het zelf een groot aantal jaren gedaan.
            Nogmaals, ik begrijp niet waarom u zo tekeer gaat tegen mij.
            Als u zo doorgaat, dan is dat voor mij een reden om er niet meer op te reageren.
            Wees dus a.u.b. wat vriendelijker, dat is prettiger op zo’n forum als dit.

  7. 1) Het presenteren van de feiten…

    Nee, dat kan niet waar zijn. Je moet een fout gemaakt hebben. Dat is een vervalsing. Geloof je dat zelf? Hier zijn mijn alternatieve feiten!

  8. Manfred

    Ik heb geen tips voor de inhoud maar wel voor de doelstelling. Maak het: reproduceerbaar, opzoekbaar, verwijsbaar. Als voorbeeld gebruik ik een kroeggesprek waarin de vraag ‘heeft Jezus bestaan’ opduikt.

    Reproduceerbaar.
    Als in een kroeggesprek de vraag komt ‘heeft Jezus echt bestaan’ dan sta ik met m’n bek vol tanden hoewel ik toch echt je stukjes heb gelezen en heb begrepen. Maar je stukjes zijn heel lastig om na te vertellen. Ze zijn zelden to the point omdat je veel tekst toevoegt om uit te leggen waarom je blogpost nodig is, vaak stokpaardjes als journalisten die weer eens geen contact met een deskundige hebben opgenomen, kwakwetenschappers die niet worden tegengesproken, allang weerlegde opvattingen die weer opduiken. Heerlijk om te lezen, maar ballast als ik de deskundige wil uithangen in de kroeg. Weg met je persoonlijke frustraties.
    Schrijf het alsof het examenstof is die een scholier uit zijn hoofd moet kunnen leren en geef een aantal herkenbare toepassingen (actuele vraagstukken).

    Opzoekbaar.
    Kom ik er in de kroeg alsnog niet uit, dan moet ik m’n phone kunnen pakken om het snel op te zoeken om het m’n kroegmaat onder de neus te kunnen duwen. Je zoekfunctie geeft echter veel te veel hits aangezien je vaak over dezelfde onderwerpen schrijft. Zelfs in je nieuwe Oudheidkunde-is-een-wetenschap categorie komt Jezus al drie keer voor, ik wil er maar éen. Waarin je de vraag veralgemeniseert naar ‘hoe stellen historici vast of een bekend verhaal echt gebeurd is’ of iets dergelijks, want het gaat je om de methode, je bent geen orakel.
    Schrijf over elk onderwerp maar éen stuk, maak er geen grabbelton van. (Uiteraard kun je een long read opsplitsen in behapbare brokken.) Gebruik éen vaste blogpost voor een inhoudsopgave die je steeds kunt aanpassen naarmate je serie vordert en waarin je een verantwoording zet over de doelstelling, de beperkingen (periode, regio) en een verplichte actuele literatuurlijst zonder overlappingen (niet nice to know maar need to know).

    Verwijsbaar.
    Als aan bovenstaande criteria is voldaan krijgen je stukjes automagisch een nieuwe eigenschap: er kan naar worden verwezen. Journalisten kunnen een linkje opnemen in hun artikel, boze krantenlezer kunnen journalisten een linkje tweeten, het kan worden toegevoegd aan een wiki. Zorg wel voor een inhoudelijke titel voor een stukje, poëtische interesantdoenerij als In dubio pro reo of Pyrrhonisme wil geen journalist in zijn artikel plakken. (En een inhoudelijke naam voor de site zou ook helpen.) Als de titels begrijpelijk zijn kan zelfs worden volstaan met een verwijzing naar de inhoudsopgave-blogpost.
    Schrijf je titel, ondertitel of metatekst in een driedelige vorm: methode + vraagstelling + voorbeeld. In mijn voorbeeld: ‘Hoe weten we of Jezus echt bestaan heeft: de historische methode, hoe stelt de wetenschap vast of iets echt gebeurd is’.

    Nou vooruit, toch wat tips over de inhoud: veel plaatjes zodat het onleesbaar wordt op een phone, sex sells, geen moeilijke woorden en maximaal 140 tekens zodat het in een tweet past 🙂

  9. jan kroeze

    Ik ben zeer tevreden hoe de blog eruit ziet.
    In het cafe verlegen zitten om een blog?
    Kroeggesprekken zijn per definitie onzingesprekken naar mijn mening.

  10. henktjong

    Het verbaasde mij in het wikipedia lemma Oudheidkunde dit te lezen:
    “Oudheidkunde: verzamelnaam voor een reeks wetenschappelijke disciplines, die zich richten op de wereld, taal, geschiedenis en cultuur van de Oudheid. Hoewel het woord een vertaling is van het Griekse archeologie, omvat de oudheidkunde meer dan alleen de wetenschap die nu zo heet.

    De belangrijkste disciplines zijn:

    Klassieke talen (Grieks en Latijn)
    Oude geschiedenis
    Mediterrane archeologie
    Egyptologie
    Etruskologie
    Hittitologie
    Assyriologie
    Iranologie
    Ook de bestudering van het antieke jodendom en christendom behoort tot de oudheidkunde.”

    Vallen die Egyptologie etc. niet gewoon logisch onder het stukje oude geschiedenis dat gebruik maakt van de kennis van de oude talen van de regio en de resultaten van archeologisch, kunsthistorisch en lexicografisch/literair onderzoek als hulpvakken? En zijn dat dan niet gewoon deelstudies of specialismen, als onderdeel van het grote geheel? Zoals wij mediëvisten gebruik maken van het middeleeuws latijn en de idem volkstalen, de diplomatiek, de zegelkunde en heraldiek, de kunstgeschiedenis en archeologie, etc, om wat te kunnen zeggen over een bepaalde plaats en periode? Je hebt natuurlijk bij ons ook mensen die zich in de middeleeuwse geschiedenis van een bepaald land, streek, stad of hof specialiseren, maar die deeldisciplines hebben echt geen eigen naam. En hoe passen de oude geschiedenissen van bijv. China en Japan of Pre-Columbiaans Amerika hieronder? Ik noem mezelf wel eens een geïntersseerde in middeleeuwse nederzettingsgeschiedenis en er zijn ook clubjes mensen die zich hier internationaal voor interesseren (naast andere interesses) maar die maken er geen -logie van. Of is dit juist typerend voor de Oudheidkunde en een 19e eeuws relict?

    1. Eigenlijk ben je me een slag voor. Het eerste stukje gaat over het feit dat de grenzen tussen de disciplines historisch zijn gegroeid en dus niet corresponderen met het object. De wetenschap is niet wetenschappelijk georganiseerd.

  11. Je schrijft dat “de vergelijking tussen Trump en Hitler goed [is] om eens in te gaan op de vraag wat vergelijkbaar is en wat niet.” Kom je dan ook met een antwoord op de vraag in hoeverre ze vergelijkbaar zijn? Of wordt het een beschouwing over vergelijkbaarheid in het algemeen? Ik ben benieuwd.

    1. Zoals ik het nu zie, zal ik erop wijzen dat een vergelijking een expliciet gemaakte theorie veronderstelt. Maar ik ben zover nog lang niet. Deze reeks staat nog in de grondverf en ik ben blij dat ik weet wat in het volgende stukje moet.

Reacties zijn gesloten.