De vijfde eeuw (4)

Stilicho

[Een tijdje geleden blogde ik enkele keren over de Late Oudheid. Een van degenen die reageerden, John Messemaker, zegde toe zijn gedachten over het onderwerp op een rijtje te zetten. Van dat stuk verscheen het eerste deel hier.]

Keizer Theodosius overleed in 395. In het Westen werd hij opgevolgd door zijn tienjarige zoon Honorius. Deze stond onder tutelage van zijn legeraanvoerder (en feitelijke machthebber) Stilicho, die claimde dat ook Honorius’ broer Arcadius zich naar hem moest schikken. Maar Arcadius en Rufinus – we kwamen hen al tegen – wezen dit af en daardoor ontstonden spanningen tussen Oost en West.

Die verergerden nadat Stilicho tot tweemaal toe op oosters grondgebied militaire acties had ondernomen tegen Alarik en zijn Tervingi. De acties hadden weinig succes en bovendien werd Arcadius ouder, waardoor Stilicho’s claim de supervisie te hebben, steeds vreemder moet hebben geleken.

Stilicho hield echter zijn blik op het Oosten gericht. Waren er dan geen andere dingen te doen? De verdediging van Brittannië herorganiseren bijvoorbeeld? Het veldleger van Noord-Gallië verstevigen? Het civiel bestuur voor het Westen verbeteren? De keizers Gratianus en Valentinianus II waren de laatsten geweest die zich daar echt mee bezig hadden gehouden. Maximus, Arbogast én Stilicho regeerden grotendeels per decreet zonder de vertegenwoordiger van het civiel gezag te raadplegen, de prefect. De krijgsheren handhaafden de openbare orde met militair en niet met civiel gezag.

Maar hoeveel gezag hebben verliezende militairen? De historicus Ammianus Marcellinus rept in zijn Res Gestae – een boek dat u gelezen moet hebben – over “beschuiters”: Romeinse soldaten aten een soort biscuits die erg lang houdbaar waren en geïsoleerde troepen in staat stelden langdurig te overleven zonder bevoorraading. De soldaten waren daar trots op, maar de burgerij gebruikte de bijnaam in pejoratieve zin. Het illustreert dat er in met name Europa een diepe kloof was tussen de burgerij en het leger. Wat gebeurde er met het aanzien van de legers toen die keer op keer op het verkeerde moment verslagen werden door “barbaren”? Bij wie zochten burgers bescherming?

Stilicho deed weinig om het gehavende civiel bestuur nieuw leven in te blazen. Hij concentreerde zijn aandacht op de legers en de machtspolitiek. Daar had hij goede redenen voor, want tijdens zijn bewind – keizer Honorius was immers minderjarig – kreeg hij in zeer korte tijd werkelijk alles over zich heen.

Helaas riep hij dat soms ook over zichzelf af. Zijn militaire acties in het Oosten deden de Oost-Romeinse overheid sympathiek staan tegenover een opstand in Africa die, indien succesvol, de graanaanvoer naar Rome zou hebben geblokkeerd. Stilicho begreep het gevaar onmiddellijk en handelde ernaar: hij begon een leger klaar te maken voor de overtocht naar Africa én kocht graan uit Gallië om te voorkomen dat graanprijzen in Italië zouden stijgen. Het leger stelde snel orde op zaken in Africa, maar het echte novum is toch het Gallische graan. Stilicho’s propagandist Claudius Claudianus schrijft daarover:

Wiens geheugen kan zich een tijd herinneren dat de velden van Gallië en de voorraadschuren van de Senones ons van dienst waren? Is het ooit eerder gebeurd dat de golven van de Tiber het graan droegen uit het vruchtbare noorden, dankzij Lingones die hun akkers ploegden? Deze oogst lenigt niet alleen de noden van [godin] Roma, maar demonstreert tevens de grootsheid van haar macht. Het laat de volkeren zien wie hun meesteres is en bracht uit koude klimaten een tribuut dat nog niet eerder vertoond was.

Bij latere veldtochten naar het noorden, om nieuwe legers te lichten aan de overzijde van de Rijn, stelt propagandist Claudianus zijn patroon Stilicho voor als de Grote Stichter van Akkerbouwcultuur in onze streken:

De Saliër bewerkt nu zijn akkers, de Sugambriër smeedt van zijn rechte zwaard gebogen sikkels en als de reiziger over de oevers van de Rijn uitkijkt, zal hij zich afvragen over welke kant Rome nu regeert. De Belgen weiden hun kuddes aan de overzijde zonder dat de Chauken verhit raken. Gallische herders steken de Elbe over om daar te zwerven over de heuvels van de Franken. Het is nu veilig om te jagen in de enorme stilte van het verre Hercynische Woud en in wouden die ooit door bijgeloof angst en ontzag inboezemden. Onze bijlen kappen daar nu de bomen die de barbaren ooit aanbaden.

Uit archeologisch onderzoek blijkt klip en klaar dat de akkerbouwcultuur in Noord-Gallië en aan de overzijde van de Rijn inderdaad opbloeide, al begon deze opleving een eeuw vóór Stilicho. Er werden inderdaad bossen gekapt om ruimte te maken voor akkers en boeren stapten van veeteelt over naar akkerbouw en gemengd bedrijf. Wat bovendien ook waar is, is dat tussen het Noord-Franse Beauvais en het Waalse Doornik een reeks kleine stadjes zich specialiseerde in schapenteelt, wolhandel, weverijen en lakenhandel. Het gebied dat later Neustrië zou heten, produceerde hét kasjmier van de klassieke wereld en werd daar rijk van.

Ook de suggestie dat de Belgen het weiden van kuddes overlieten aan onderaannemers in het Frankische gebied lijkt helemaal niet vergezocht. Integendeel. Archeologen laten zien dat er tussen Noord-Gallië, Alamannia, Francia, Frisia en verder langs Noordzeekusten een steeds levendiger uitwisseling bestond van goederen en mensen. Het lichten van legers was daar maar één aspect van, het opnemen van migranten om ontvolking tegen te gaan een ander. Ook handel speelde een rol. Er is geen reden om te denken dat Gallische belangen hier geen sturende rol in konden spelen. Franken die zich in Belgica hadden gevestigd, zoals de immigranten die naar Kontich kwamen, hadden waarschijnlijk een belang om hun verwanten in Francia welvarender te maken.

Voor Stilicho was de betrekkelijke welvaart van de noordelijke gebieden een mooie gelegenheid om “Victoria!” te kraaien. Het kan ook heel goed zo zijn dat hij deze ontwikkeling daadwerkelijk gesteund heeft. Maar heeft hij de historische context begrepen?

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

17 gedachtes over “De vijfde eeuw (4)

  1. “Deze stond onder tutelage van zijn Vandaalse legeraanvoerder (en feitelijke machthebber) Stilicho,”
    Kijk dat vind ik dan weer zo jammer. Net zoals Obama geen Keniaanse moslim is was Stilicho geen Vandaal, ondanks de aandacht die hem vijandig gezinde schrijvers daarop vestigen. Er is niets nieuws onder de zon. De naam maakt blijkbaar de man. Maar Stilicho was een Romein, zoon van een Vandaalse vader en een Romeinse moeder, geboren en getogen Romein, Niceens christen en helemaal verweven in de Romeinse maatschappij.

    1. John

      Wat een flauwekul.

      De vader van Silicho was een Vandaal en publicerende historici zijn vrijwel unaniem eens dat de Romeinse clans en families zich schikten naar de patriarchale lijn. Dit begrip uit de oudheid is zo klassiek en ingeburgerd dat we het nu nog gebruiken.

      Ik ken werkelijk geen enkele bron of serieuze publicatie die beweert dat dit voor Vandalen, of meer algemeen voor ‘Germanen’ anders is. De klassieke oudheid was simpelweg patriarchaal.

      Dat Stilicho’s moeder een ‘romeinse’ was is alleen daarom een non-argument. Maar wat betekende het eigenlijk dat men ‘romeinse’ was. Wie burgerrechten kreeg werd als zodanig geaccepteerd, ook als men zelf immigrante was. ‘Romeins’ betekend in de late oudheid dus eigenlijk helemaal NIETS.

      De beschrijving van Stilicho kennen we wel: lang, blauwe ogen, en geen blond, maar wit haar.

      De enigste serieuze vraag over Stilicho’s ethniciteit is deze: waarom gebruikten de bronnen een Suevische naam voor hem? Op een zegel en enkele munten staat zijn naam overigens als Stelicho gespeld.

      Dat Stilicho een vandaal was speelt een cruciale rol in zijn einde. Immers Res Pendialis, de koning van de Alanen was door Stilicho in Raetia op vreedzame wijze gevestigd en daarmee was hij een trouwe bondgenoot van de Vandaal Stilicho. Toen Vandalen en Sueven op de Rijn aankoersten werd de grens verdedigd door Franken. Deze Franken deden dit zo goed dat ze letterlijk bezig waren om deze emigranten uit te moorden totdat Stilicho’s bondgenoot Res Pendialis met zijn Alanen op het toneel verscheen. Wat er toen gebeurde is niet bekend. Het kan zijn dat Res Pendialis op last van Stilicho aan de Franken opdracht gaf om zich terug te trekken. Het is ook mogelijk dat er gevochten werd. Het eindresultaat is in ieder geval duidelijk: Vandalen en Sueven, later gevolgd door Alanen onder leiding van Goar staken de Rijn over. Daarmee is de aankomst van de Vandalen en Sueven direct gerelateerd aan een bondgenoot van de Vandaal met de Suevische naam Stilicho.

      Het is precies hierom dat Stilicho beschuldigd werd van “samenspannen met barbaren”. Het is precies hierom dat autochtone Italiaanse troepen in beroering raakten. Het is precies hierom dat autochtone Italiaanse troepen bijltjesdagen voor ‘Barbaren’ organiseerden.

      En wat is dat nu met die vergelijking ‘net zoals Obama geen Keniaanse moslim is’? Is dat je beste stromansargument? Heb ik ooit zoiets ook maar in de verste verte beweerd? Of is het zo dat jij denkt dat de Amerikaanse samenleving zonder verder meer valt te vergelijken met de laat-Romeinse? Applaus hoor! Goed gedaan joh! Het kan echt niet beter. Wat een niveau!

      1. Martijn

        De toonzettting van dit antwoord stelt mij een beetje teleur. Ik denk dat Robert gelijk heeft. Afkomst was in de late oudheid sowieso wellicht minder van belang, nationalisme een nog tamelijk onbekend begrip en de ene Germaan is de andere niet; maar “papa is een Vandaal en dus is hij een Vandaal” is echt wel wat te simpel gesteld. In woord en daad was Stilicho zeer Romeins; hij was de zoon van een Romeinse officier, en vergeet niet dat hij ook nog eens getrouwd was met de nicht en adoptiefdochter van Theodosius de Grote en dus de zwager was van Honorius en Arcadius, en dat zijn beide dochters achtereenvolgens met Honorius trouwden. Zijn positie in het Rijk was de hoogste die hij (of ieder ander) zou kunnen bereiken; behalve de troon zelf, en er zijn geen aanwijzingen dat hij daartoe ooit aspiraties had. Het behoud van het Rijk was daarmee ook voor hemzelf van groot belang, en er is eigenlijk weinig aanleiding om aan te nemen dat hij zou hebben samengespannen met barbaren om…. wat eigenlijk? En wat weten we eigenlijk van de afkomst van Stilicho? Na zijn dood (waarbij ik het veelzeggend vind dat hij die volgens de bronnen accepteerde, en er niet voor koos om tegen zijn keizer de wapens op te nemen) werd hij het voorwerp van een damnatio memoriae; de officiële lijn was dus dat hij daarmee per definitie slecht en waardeloos was geweest. De enige bronnen die hem daadwerkelijk Vandaal noemen (Hiëronymus, die hem semibarbarus noemt, en Orosius) zijn allebei christelijk, volgen de officiële lijn, en zijn daarmee in beginsel net zo “verdacht” als de “propagandist” Claudius (het consequente gebruik van deze term in dit stuk geeft overigens een lading die de gedachten als vanzelf in een richting stuurt die niet per definitie de juiste hoeft te zijn). En dat Respendialis (zonder de spatie) puur vanwege het feit dat hij door Stilicho in Raetia was gevestigd een trouwe bondgenoot werd lijkt mij ook geen aanname die zonder verdere onderbouwing of argumentatie staande kan worden gehouden.
        Ten slotte zou ik nog willen opmerken dat het, niet alleen in deze periode maar feitelijk in de hele keizertijd, niet heel correct is om de praten over “autochtone Italiaanse troepen”; zowel autochtoon als Italiaans is in dit verband een moeilijk begrip.

        1. rjvbever73

          Ik ben het me u eens. Op heel veel plaatsen vermeld dat hij zichzelf echt een Romein voelde en trouw was aan de keizer. Honorius, volgens velen een buitengewoon zwakke keizer was, werd tegen hem opgezet en dat leidde uiteindelijk tot de moord op Stilicho en zijn familie, als dank voor zijn meer dan 20 jaar trouwe diensten aan het rijk. Overigens, Gibbon noemde hem ‘The last great Roman general’. Niet voor niets dunkt me!.

  2. “Maximus, Arbogast én Stilicho regeerden grotendeels per decreet zonder de vertegenwoordiger van het civiel gezag te raadplegen, de prefect. De krijgsheren handhaafden de openbare orde met militair en niet met civiel gezag.”

    Kijk, dat zie ik dus niet helemaal. Waar komt dit scherpe onderscheid (ik schreef het vorige week al) vandaan?
    Constantijn had al de bevoegdheid over troepen weggehaald bij de gouverneurs, en daarmee de verdediging in handen van generaals gelegd. Maar de machtsuitoefening daarover lag helemaal bij de keizer – je kunt dat moeilijk ‘militair bestuur’noemen. Magnus Maximus was keizer (of pretendent, maar dat was Constantijn destijds ook) en hij hoort dus niet in het rijtje thuis. Arbogast, Stilicho, maar ook Rufinus waren sterke mannen achter de troon. Dat de eersten dat deden vanuit de functie magister militum praesentalis (zoals Gainas ook) en Rufinus als praefectus praetorio, maakt niet dat je het ‘bestuur’ van deze heren zou kunnen kwalificeren als ‘militair’ of çiviel’. De ene functie ging over andere zaken dan de andere, maar wat alle genoemde heren gemeen hadden was dat ze de feitelijke macht hadden en hun keizers probeerden te overheersen. Als Theodosius II in 408 keizer wordt in Constantinople, is hij 7 jaar oud en gedomineerd door de praefectus praetorio Anthemius. Als Stilicho in dat zelfde jaar wordt geëxecuteerd is Honorius keizer in Ravenna, 24 jaar oud en gedomineerd door zijn magister officiorum Olympius. Enzovoort. Er bestaat geen ‘militair bestuur’ in het Westen versus een çiviel bestuur’ in het Oosten.

  3. “Marcellinus rept “[..]over “beschuiters”: Romeinse soldaten aten een soort biscuits die erg lang houdbaar waren en geïsoleerde troepen in staat stelden langdurig te overleven zonder bevoorraading. De soldaten waren daar trots op, maar de burgerij gebruikte de bijnaam in pejoratieve zin. Het illustreert dat er in met name Europa een diepe kloof was tussen de burgerij en het leger. ”

    Bucellarii of buccellarii werden genoemd naar het Latijnse woord voor brood, ‘bucellatum’, wat vooral op veldtocht ideaal rantsoen was. De Engelse term is ‘hard-tack’ of ‘biscuit’, maar ik zou bucellarii nooit voor een modern publiek vertalen als ‘beschuiters’. Bucellatum is namelijk geen gewoon brood (laat staan beschuit) maar drie keer gebakken en kei- en keihard. Je kunt er schedels mee inslaan. Om het te eten moet het lang gesopt worden in vocht. Ik loop al 6 jaar rond met hetzelfde stuk – het bederft echt nooit.
    Bucellarii waren geen gewone soldaten, zoals hier gesteld wordt. Tijdens de 5de eeuw zijn het privé-troepen van grootgrondbezitters, die ze inzetten om hun werknemers in toom te houden maar soms ook als vuist tegen de belastingdienst. In de zesde eeuw werden het ook lijfwachten voor de generaals, en bijvoorbeeld Belisarius zet een eenheid van bereden Hunse bucellarii veelvuldig met succes in. Nog later worden het gewone eenheden van het leger, maar dan schrijven we al de 7de eeuw.

    Ammianus noemt het rantsoen inderdaad, maar ik ben bij hem de term bucellarii zelf nog niet tegengekomen, laat staan iets over trots bij de soldaten of dat de burgers deze termen als negatieve term voor het leger gebruikten. Een referentie?

  4. “propagandist Claudianus”
    Inderdaad. En om die reden zou ik niet heel veel aandacht besteden aan alle wilde claims van Claudianus (of die op het bord van Stilicho leggen).

  5. eduard

    De term bucellarii wordt echt niet alleen pejoratief door burgers gebruikt, deze elite troepen worden ook in het Strategikon van keizer Maurikios bij die naam genoemd, een niet erg civiele tekst. De naam wordt gewoonlijk in verband gebracht met het dubbelgebakken brood van de Romeinse troepen, maar zonder erg veel kennis van het Latijn zou ik toch een andere betekenis willen voorstellen. Procopius noemt geen bucellarii, want hij neemt zich in acht een zuiver (en ouderwets) Grieks te schrijven, als hij niet-Griekse woorden gebruikt geeft hij daar een voor zijn tijdgenoten misschien wat overbodige uitleg bij. Wel heeft hij het over hypaspistoi en dorouphoroi, net zoals de auteur van het Strategikon het heeft over boukellarioi en archontes. Kortom, ik vermoed dat deze gardisten niet zijn genoemd naar soldatenbrood, maar naar de kleine ronde schilden die in die tijd door de cavalerie op de linkerschouder werden gedragen, de buccula (boucle, buckler, beukelaar, cf. het ruiterstandbeeld in Taq i Bustan). Net als de Assyrische en Achaemeniedische gardisten werden de Romeinse gardisten in de vroeg-Byzantijnse periode Schilddragers en Speerdragers genoemd, zoals ook de strijdwijze van het Romeinse leger in die tijd (gedomineerd door gepantserde bereden boogschutters) duidelijk was beïnvloed door Zuidwest Azië. Jona, is deze betekenis van bucellarii taalkundig plausibel?

    1. Onze gastauteur beweert ook niet dat de term alleen pejoratief wordt gebruikt: “De soldaten waren daar trots op, maar de burgerij gebruikte de bijnaam in pejoratieve zin.”

      Verder bedankt voor het commentaar. Helaas weet ik niet of het woord iets als “schilddrager” kan betekenen. Het klinkt me niet als onmogelijk in de orde, maar ik weet dat gewoon niet.

      1. rjvbever73

        Jona, ik ben er even ingedoken, ik denk dat de verklaring van Robert Vermaat waarom deze soldaten bucellarii (wordt soms met één c soms twee c’s gespeld) genoemd worden de meest plausibele is. Ik heb vrij oude encyclopedieën (Chambers Cyclopaedia 18e eeuw) en het woordenboek van Du Cange geraadpleegd. Nergens iets over schilden gevonden, wel bijna altijd een verwijzing naar brood.
        Verder zou ik van John als het kan gaarne referenties hebben m.b.t. de oorzaken van die diepe kloof die volgens hem tussen de burgerij en deze elitetroepen zou zijn ontstaan. Dat zou min of meer strijdig zijn met het feit dat ze aanvankelijk alleen door (weliswaar) vermogende burgers (o.a. grootgrondbezitters, generaals, etc…) in dienst werden genomen. Misschien zou je het nog het best kunnen vergelijken met privémilitia in dienst van schatrijke burgers, maar wat drong daarvan door tot het gewone volk?. Misschien werd het ongenoegen bij het gewone volk wel veroorzaakt omdat de brucellarii het Rijk onvoldoende konden beschermen tegen invallers, wie weet? Als dat klopt van die diepe kloof, dan zou het interessant zijn te weten waarop die berustte.
        Het ging hier namelijk om snel en in groten getale inzetbare en zeer getrainde strijders, die hun particuliere werkgevers zeer goed konden beschermen.

        Zie: https://de.wikipedia.org/wiki/Bucellarius?wprov=sfla1

        Zij zouden herkenbaar geweest zijn aan de Keltische halsketting die zij om de hals droegen.

        De enige onzekere factor was dat sommigen van deze bucelarii ‘voor zichzelf konden beginnen’ en dan zelf een bedreiging vormden voor het Rijk. Wellicht om dit te onder keizer Maurikios in de 8e eeuw in het gewone leger geïncorporeerd en later werden ze verplicht gestationeerd in een bepaald gebied in Klein-Aziė, ten zuiden van de Zwarte Zee, in het zgn. Thema Bukellarion.

        https://de.wikipedia.org/wiki/Bukellarion_%28byzantinisches_Thema%29

        Ook in het Westen hebben ze later nog een zekere rol gespeeld. Dit kan men ook lezen in:

        https://de.wikipedia.org/wiki/Bucellarius?wprov=sfla1

        1. Ik heb geen hoge pet op van Wikipedia: in mijn eigen vakgebieden staat die vol van onjuistheden. Maar ook bijv over Catsal Huyuk staat er klinkklare onzin a la von Daenicke

          1. rjvbever73

            Niet alle artikelen van Wikipedia zijn even betrouwbaar, dat geef ik toe. De laatste tijd zijn de regels echter veel strenger geworden m.n. wat betreft bronvermelding. Over de betekenis en de rol van de ‘bucellarii’ heb ik mijn Wikipediabronnen vermeld. Maar zoals u kunt zien heb ik ook andere bronnen geraadpleegd en vermeld. Dat er over bepaalde onderwerpen op uw vakgebied klinkklare onzin in de Wikipedia staat rechtvaardigt m.i. nog niet om de hele Wikipedia neer te sabelen als onbetrouwbaar. Dat neemt niet weg dat we t.o.v. de Wikipedia een kritische houding moeten aannemen, maar dat geldt ook voor andere naslagwerken.

            1. meneer Bever
              Wikipedia is inderdaad zeer wisselend mbt het niveau van de informatie.
              Probleem wordt dan wat je in een vakgebied dat niet het jouwe is met de informative moet
              Ik gaf Catal Huyuk als voorbeeld: ik heb keer op keer geprobeerd aan te geven dat het lemma in de Engels wiki deskundig wordt weergegeven en ook gevraagd waarom er niet een vertaling kon komen. Ook heb ik correcties aangebracht die letterlijk binnen een seconde weer “hersteld” werden; leek wel over een automatische macro wordt gebruikt door de auteur van dat lemma
              Trouwens de duitse site geeft weer een andere beschrijving van het lemma. Zoek dan als leek maar uit wat wel en niet klopt
              Harry ten Brink

      2. rjvbever73

        Ik was op gisteren op zoek naar literatuur over Stilicho. Ik vond een biografie van een zekere Ian Hughes op Amazon. ‘Stilicho, the Vandal who saved Rome’ , e-boek voor een kleine 2 euro. Ik dacht nog redelijk recent. De lezerswaarderingen waren aardig goed. Misschien een tip voor een aantal onder ons.Je kunt je er voor die prijs geen buil aan vallen. Een dezer dagen begin ik eraan.

        1. Martijn

          Inderdaad een aardig boek, ik heb het nog eens gerecenseerd voor uw favoriete oudhistorische tijdschrift 😉 (of Ancient Warfare magazine, dat weet ik niet meer). Het geeft in elk geval een hele goede indruk van de bronnenproblematiek. Hughes is wel een fan van Stilicho. Maar goed, dat was Gibbon ook en je kunt als oudhistoricus in slechter gezelschap verkeren.

Reacties zijn gesloten.