Klassieke literatuur (5a): geschiedschrijving

Mijn (letterlijk kapot gelezen) exemplaar van Rex Warners vertaling van Thoukydides

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich werkelijk in de klassieke letteren wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur kun je verder Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus lezen, maar voor de Griekse en christelijke literatuur bestaat zo’n boek niet.]

Vandaag behandel ik het antieke genre waarvan ik gisteren beargumenteerde dat het eigenlijk geen “geschiedschrijving” zou moeten heten. De redenen: de Griekse en Latijnse schrijvers konden nauwelijks echte archiefratten zijn, ze zagen geschiedschrijving vaak als een morele exercitie en ze hadden een methodisch individualistische visie op causaliteit. De antieke geschiedschrijving is kwalitatief even ver van de moderne geschiedschrijving verwijderd als alchemie van chemie en astrologie van astronomie. Omdat we geen echte term hebben om het antieke genre aan te duiden, zal ik het ook maar geschiedschrijving noemen, maar het schuurt.

Er is nog een ander verschil: voor antieke geschiedschrijvers was chronologie veel meer een puzzel dan voor ons. Wij hebben immers een standaardjaartelling en het gebeurt maar zelden dat er problemen zijn. De enige moderne auteur die ik op dit punt ooit de mist in heb zien gaan was (als ik me goed herinner) David Traill, die er in zijn biografie van Heinrich Schliemann ergens op wijst dat deze in zijn Berlijnse krantencolumn claimt op bepaalde data vondsten te hebben gedaan die niet in de opgravingsdagboeken staan vermeld. Het probleem verdampt als we bedenken dat in het Ottomaanse Rijk de Juliaanse en in Pruisen de Gregoriaanse kalender werd gehanteerd. Voor ons is dit een curiositeit, voor de ouden was deze begripsverwarring dagelijkse realiteit. We lezen nu en dan over militaire expedities die in de problemen raakten doordat de deelnemers niet dezelfde kalenders hanteerden.

Chronologie was voor antieke auteurs daarom een obsessie. De eerste auteur wiens oeuvre we over hebben, Herodotos van Halikarnassos, werkt met een kader dat weliswaar inconsistent is, maar je bewondering groeit als je bedenkt dat hij zich moest baseren op mondelinge tradities uit verschillende culturen. Zijn opvolger, de Athener Thoukydides, was er trots op dat hij zijn verslag kon indelen in zomer- en wintercampagnes, een systeem dat vaker is gebruikt: er was een norm gesteld en de Romeinse geschiedschrijving heeft lange tijd bestaan uit jaarboeken, de annalen. Thoukydides stelde ook een andere norm: waar Herodotos zo’n beetje alles onderzocht wat zijn aandacht trok, beperkte Thoukydides zich tot politiek en oorlog. Grotemannengeschiedenis dus.

Waar te beginnen? Bij Herodotos natuurlijk. Zijn onderwerp is enerzijds de eenwording van de wereld onder Perzische heerschappij en anderzijds hoe de stadstaten van het Griekse moederland, dankzij enkele van godswege gezonden stormen op zee én intelligente generaals als Themistokles, buiten dat wereldrijk wisten te blijven. De Historiën – het woord betekende destijds “onderzoek” en geen “geschiedenis” – zijn met afstand de onderhoudendste tekst uit de Oudheid. De Amsterdamse classicus Hein van Dolen koos er in zijn vertaling voor het spreektaalkarakter te bewaren; de oudere vertaling van Onno Damsté, die antiquarisch nog wel te vinden is, is wat formeler van taal. Beide benaderingen zijn respectabel: Herodotos mag dan de vader van een in principe wetenschappelijk genre zijn geweest, een eigen taalgebruik was er nog niet. De Historiën zijn zelfs de eerste langere prozatekst in het Grieks. Vertaalstrategieën die het spreektaalkarakter of het wetenschappelijke karakter benadrukken, zijn beide denkbaar.

Moet u Thoukydides lezen? Ja, zeker, maar niet vóór Herodotos. Die is namelijk veel toegankelijker. Thoukydides’ geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog biedt daarentegen een overdonderende leeservaring. Waar Herodotos hoor en wederhoor toepast, begrijpt Thoukydides het risico van false balance en zoekt hij eindeloos naar wat er precies is gebeurd. Dat maakt zijn tekst even taai als indrukwekkend.

Zoals alle antieke auteurs legt Thoukydides zijn personages toespraken in de mond, waarin ze uitleggen waarom ze doen wat ze zullen gaan doen. (Deze gewoonte van de antieke geschiedschrijvers is ook iets wat ze van hedendaagse historici onderscheidt.) Het gevolg van deze presentatie is dat je het gevoel hebt niet alleen alle relevante feiten te kennen maar ook te begrijpen waarom de gebeurtenissen zich zo hebben voltrokken. Omdat moderne onderzoekers daar vaak heel anders over denken, zou ik adviseren om naast bijvoorbeeld de Landmark-vertaling ook The Peloponnesian War van de Amerikaanse neocon Donald Kagan te lezen.

[Wordt donderdag vervolgd]

Deel dit:

7 gedachtes over “Klassieke literatuur (5a): geschiedschrijving

  1. Leuke foto!!!

    Zo’n boek heb ik ook. Het heeft niets met de Oudheid te maken. Het is Schuld en boete van F. M. Dostojevski. Ik heb het vanaf mijn 15de een keer of zes gelezen. Ik kom om in de boeken, maar ik heb maar een handjevol romans die ik herlees. Wat boeken over de Oudheid betreft heb ik de 2 delen van Rostovtzev en de 2 deeltjes van Van Ijzeren uit de Prismareeks, over de klassieke literatuur zowat stuk gelezen en oh, ik vergeet de hele Dickens.
    Dat heb je met sommige boeken. Zoals een kleuter een beertje of een pop met zich meezeult, zeul ik al 10 jaar naar mijn Latijnse leesclub mijn Latijnse Spraakkunst van A. Geerebaert S.I. met me mee. Hij ziet er minstens even vodderig uit als jouw Thoukydides. Hij wordt nog steeds gebruikt in Leuven bij de classici. Ik heb onlangs nog een spiksplinternieuwe kunnen kopen, maar geef toch de voorkeur aan de oude. Voor de rest is het niet gemakkelijk om iets uit de Oudheid in zijn geheel tot zich te nemen. Ik heb ook een paar van die Landmarks (o.a. Herodotos), schitterende boeken. Wat ik er vooral persoonlijk leuk aan vind zijn de talloze kaartjes, de ongelooflijke hoeveelheid uitleg, die dated outline of text, glossary, appendices, en de wat ouderwets aandoende plaatjes..
    Ik heb de Herodotos van Damsté gelezen en met veel plezier. De man was ook een groot naverteller (mijn eerste ‘vertalingen’ die ik las van de Ilias en de Odyssee waren zijn navertellingen in de Prismareeks.

    … wordt donderdag vervolgd…

    Komt dat door de verkiezingen? Gaan stemmen, Jona, niet vergeten!
    Ik mag niet (geen Nederlander, I’m only from Belgium, zou Manuel van Fawlty Towers gezegd hebben), maar ik ben reuze benieuwd wat de kiezers er van bakken.

    Nog een klein vraagje. Ik heb het boek van Kagan gelezen. Is er enig verband met het feit dat hij een neoconservatief is en zijn kijk op de Pelopponesische oorlog?

  2. Rutgerius44

    …neocon Kagan …
    Denk je dat er een invloed van zijn neoconservatisme op zijn boek is?

    De Landmark Editions zijn inderdaad heel leuke boeken! (zelf heb ik Herodotos)

    1. Landmark is dé standaard op dit moment en de reeks bewijst dat het zinvol is te mikken op kwaliteit.

      Neoconservatisme: ik had het idee dat Kagan vrij eerlijk is. Misschien dat de constatering “een democratie kan dus een oorlog van zevenentwintig jaar voeren en redelijk consequent beleid voeren” zijn eigen ideeën weergeeft, maar ik denk dat die op dit punt simpelweg juist zijn: Athene voerde redelijk beleid redelijk consequent uit, incidentele stommiteiten daargelaten, zoals elke natie die kent.

  3. Pieter

    Mijn leraren en professoren maakten altijd het verschil tussen de (moderne) ‘historicus/geschiedkundige’ en de (antieke) ‘historiograaf/geschiedschrijver’. Ik vind dat nog steeds een handig en duidelijk onderscheid.

  4. A. Minis

    Ik wilde de Landmark Caesar kopen, maar helaas, de letters zijn erg klein. Voor mij niet meer leesbaar.

Reacties zijn gesloten.