Kameel aan de Rijn

Olielampje met een afbeelding van een kameel (Andreasstift, Worms)

Het Andreasstift in Worms is een leuk museum. Het heeft Keltische, Romeinse en Germaanse voorwerpen, maar vermoedelijk komen de meeste bezoekers voor de enorme kerkzaal die wordt gebruikt voor wisselexposities. Hier vond in 1521 de Rijksdag van Worms plaats, waar Luther zijn ideeën verdedigde. De woorden “Hier stehe ich, Gott helfe mir, ich kann nicht anders” zijn overigens niet historisch, maar dat terzijde. Het museum is tof en kan leuk worden gecombineerd met het interessante Nibelungenmuseum en de mooie Dom, waar het drama van het genoemde heldenlied begint.

Op een bovenverdieping in het museum is het bovenstaande olielampje te zien. Mijn foto is niet geweldig, maar het lampje is dat wel: er staat immers een kameel op. Ik ken maar twee andere Romeinse afbeeldingen van zo’n tweebulter: een munt die de annexatie van Petra herdenkt en een olielampje in het Louvre. Dat is ook niet zo vreemd, want kamelen waren in de Oudheid zeldzaam. Anders dan de dromedaris, die uit het Midden-Oosten komt, komt de kameel uit Afghanistan en de Gobi-woestijn, vér buiten de Grieks-Romeinse wereld.

Pas in de tweede eeuw na Christus kwamen er met enige regelmaat kamelen naar het westen. De munt ter gelegenheid van de annexatie van Petra toont een dier dat voor de Romeinen totaal nieuw was en het is denkbaar dat de muntmeester het dier alleen kende van afbeeldingen. De echte verspreiding vond pas plaats toen Afghanistan en het Midden-Oosten onder één kroon verenigd waren, dat wil zeggen in de tijd van het Umayyaden- en Abbasidenkalifaat. Dat alles maakt de afbeelding in Worms bepaald uniek.

Hoewel…

Dromedarissen en kamelen zijn in de vierde eeuw door de Romeinen gebruikt als lastdieren op verschillende plekken benoorden de Alpen. Een jaar of vijf geleden werd er bijvoorbeeld een dromedaris geïdentificeerd in het Belgische gedeelte van Luxemburg. Als ik me goed herinner, somde een overzichtsartikel uit die tijd een stuk of twintig plekken op in de Rijn- en Boven-Donau-provincies waar de overblijfselen van een- en tweebulters waren gevonden. Vooral kamelen, die (anders dan dromedarissen) goed bestand zijn tegen de kou en in staat waren enorm zware lasten te dragen, lijken populair te zijn geweest.

Botten van een dromedaris of kameel (Gallo-Romeins Museum, Tongeren)

De enige partij die de dieren vanuit het Nabije Oosten naar de Donau en Rijn kan hebben gebracht, was het Romeinse leger. Ik sluit allerminst uit dat de maker van het olielampje zo’n beest heeft gezien, sjouwend van Worms naar Trier en de Ardennen met een lading wapens.

[Dit was de 201e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

8 gedachtes over “Kameel aan de Rijn

  1. eduard

    Resten van kamelen uit de Romeinse periode zijn bij Troje gevonden. Men ging er in een publicatie over die vondst van uit dat die westelijke kamelen werden gebruikt om hybriden van de dromedaris en de kameel te fokken, zeer grote en sterke dieren, maar het lijkt mij inderdaad logischer dat kamelen in Anatolië en Europa voorkwamen omdat ze beter tegen het koude klimaat bestand waren dan de dromedaris, net zoals later in Anatolië door de Ghuz Turken niet dromedarissen maar kamelen gebruikt werden (en dat terwijl ze uit Centraal Azië kwamen, waar men in die tijd al een “winterhard” dromedarisras had gefokt).

  2. Henk Smout

    Echt waar, een heuse kameel, zo een met twee bulten, Trampeltier auf Deutsch, heb ik jaren geleden in levende lijve in de Leidse binnenstad gezien. Aan de Aalmarkt ter hoogte van het vroegere pand van V&D, waar Oude en Nieuwe Rijn samenkomen.

    1. Henk Smout

      Volgens al mijn Duitse woordenboeken en encyclopedieën op één na is het Trampeltier de kameel met twee bulten. Tot zover over de huidige betekenis. Volgens mijn Duden van 1902 en het eerste deel van het Handbuch der deutschen Sprache van Prof. Dr. J. van Dam is de woordvorm daarentegen een volksetymologische vervorming van Dromedar.
      Hybridisering is er dus niet alleen in biologische zin, maar ook taalkundig.

  3. eduard

    Er is op taalkundig gebied eerder sprake van de-hybridisering: net als de oude Grieken gooiden ook de oude Duitsers blijkbaar eerst die twee door elkaar, en pas later raakte algemeen bekend dat het om twee verschillende dieren ging.

    1. Henk Smout

      Ja, ik vind het verwarrend om de opmerkelijke feiten goed onder woorden te brengen.
      Amersfoort heeft tegenwoordig alleen kamelen met twee bulten, een jaar of wat geleden zag ik er ook dromedarissen. Osnabrück, als het niet een andere Duitse dierentuin was, had ook zowel Trampeltier als Dromedar en daar gaven ze de uitleg: “Beide sind Kamele.” Toen ik opmerkte dat de twee konden worden gekruist, was de reactie dat dat geen economisch voordeel bood. Ik ben daar niet zo zeker van, maar daar ging het mij niet om. Hoe ver ze van de lamasoorten afstaan weet ik niet meer.

      1. Henk Smout

        Eerder heb ik er niet aan gedacht dat ik ook nog Grzimeks Tierleben uit 1968 bezit. Daarin lees ik:
        “Das ZWEIHÖCKRIGE KAMEL war zuerst nur in seiner Haustierform bekannt, Linné beschrieb es 1758 unter dem Namen Camelus bactrianus, weil er annahm, es stamme aus Baktrien – so nannte man damals ein Gebiet an der heutigen afghanisch-sowjetischen Grenze. In dieser Gegend hält man aber nicht das Trampeltier, sondern das Dromedar. Hundertzwanzig Jahre nach Linnés Namensgebung traf der berühmte russische Asienreisende Przewalski in den Wüsten am Lob-nor auf das Wildkamel, er gab ihm 1878 den Namen Camelus ferus. Das wilde Kamel war einst in den Trockengebieten Innerasiens sehr weit verbreitet.”
        Vanzelfsprekend is er nog veel meer te vertellen. Ik vind het voor nu wel genoeg geweest.

  4. John

    “De enige partij die de dieren vanuit het Nabije Oosten naar de Donau en Rijn kan hebben gebracht, was het Romeinse leger.”

    Oh ja? Op welke grond is het uitgesloten dat het Massagetische Alanen of rondzwervende Hunnen zijn geweest?

Reacties zijn gesloten.