Tacitus’ Bataven

Twee Bataven te paard, of een Bataaf met twee paarden (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Vandaag een kort fragment uit de Germania van de Romeinse auteur Tacitus. Het maakt deel uit van een opsomming van stammen uit het gebied ten oosten en noorden van de rivier de Rijn.

De Bataven vallen van al deze volken het meest op door moed. Ze bewonen geen groot stuk van de oever, maar een eiland in de Rijn.

“Eiland in de Rijn” is een letterlijke vertaling van *bat-agwiō, waarin we het woord “Betuwe” herkennen. Het eerste element, bat, betekent “goed”, en het tweede is verwant met onze woorden “ooi” en “ei” (zoals in “eiland”), het Duitse “aue” en enkele andere woorden uit de Germaanse talen, die allemaal slaan op een stuk land dat door water wordt omgeven. Het betekent dus “het goede eiland” en u leest er hier meer over.

Ooit maakten ze deel uit van de Chatten, maar na een intern conflict trokken ze naar deze woonplaats, waar ze deel uitmaken van het Romeinse Rijk.

De naam van de Chatten leeft voort in het Duitse Hessen. Het is leuk dat de komvormige muntjes die daar zijn gevonden, ook in de Betuwe zijn opgegraven: een argument dat de door Tacitus genoemde migratie inderdaad heeft plaatsgevonden.

Zij hebben nog steeds de eer en onderscheiding van een oud bondgenootschap, want ze worden niet vernederd met de plicht schatting te betalen. Geen tollenaar perst ze uit. Vrij van belastingafdrachten als ze zijn, zijn ze voorbestemd voor de strijd, alsof ze wapens en harnassen zijn, gereserveerd voor de strijd. (Tacitus, Germania 29)

Dit schreef Tacitus in de laatste jaren van de eerste eeuw, dus na de Bataafse Opstand. Het vertelt iets over de vredesvoorwaarden waarmee die ten einde is gekomen én over de relatie in de tijd vóór de opstand. De Bataven waren inderdaad geduchte krijgers, die vooral goed waren in het zwemmend oversteken van rivieren, vaak te paard. Vandaar het plaatje hierboven.

Deel dit:

11 gedachtes over “Tacitus’ Bataven

  1. Jan-Mathijs Dirikx

    Beste Jona,
    In je laatste blog over de Bataven, zoals overgeleverd in de Germania van Tacitus wordt stevig de loftrompet bovengehaald over de krijgskwaliteiten van deze stam.
    Bespeur ik hier een lichte vorm van Nederlands chavinisme? Want in je blogs over de Nervii nuanceerd U terecht de Bello Gallica als een geniaal propaganda geschrift om Caesars medesenatoren om de tuin te leiden. Waarom doet U dat in dit geval ook niet met Tacitus, want die schreef toch ook met een verborgen agenda?
    In ieder geval Jona , alle lof voor je fantastische blogs, ik vind ze geweldig.
    Met vriendelijke groet,
    Jan-Mathijs

    1. Leuke observatie, die ik niet zag aankomen. Ja, er zou best een element van chauvinisme kunnen meespelen.

      Omgekeerd: de rol van de Bataven als stoottroepen is goed geattesteerd in bronnen die (voor zover we kunnen nagaan) geen belang hebben om hun rol anders te presenteren dan deze was, zoals Tacitus’ Agricola en Germania. (De Historiën zijn een ander verhaal.) De gewelddadigheid van de Nerviërs komt vooral voor bij Caesar, die wel een bias kan hebben.

      Kortom: ik weet het even niet, maar zal er nog even over nadenken.

  2. ““Eiland in de Rijn” is een letterlijke vertaling van *bat-agwiō, waarin we het woord “Betuwe” herkennen.”
    Klinkt heel mooi, maar verderop schrijf je dat “goed eiland” eigenlijk de letterlijke vertaling is. Nu heb ik nergens een vertaling van de naam ‘Rijn’ kunnen vinden (het zou pre-Romeins zijn en onvertaalbaar), dus mogelijk ontgaat mij hier iets?

    1. Henk Smout

      Van bat leven comparatief en superlatief nog, met vervallen van fortis/lenis-oppositie en Hoogduitse klankverschuiving hebben we de eerste lettergreep van Passau.

    2. Ik was ook wel erg vrij in mijn vertaling.

      Bat = goed

      Agwio = een stuk land dat aan alle zijden door water is omspoeld (Duits “aue” en Nederlands “ooi”, maar ook “ei” zoals in “ei-land”).

      “Het goede eiland” is dus de beste vertaling. De Romeinen noemden het een “insula” en dat was natuurlijk prachtig.

  3. Een vraagje, Tacitus zegt dat de Bataven een afsplitsing zijn van de Chatten. Hoe betrouwbaar is dit? Hebben we reden om te denken dat Tacitus goede reden had om dit te geloven? Naar mijn weten was de kennis van de Romeinen over de verschillende Germaanse volkeren nogal gebrekig.

        1. Eh ja, ik was wel erg beknopt.

          De munten die we traditioneel aan de Bataven schrijven zijn vrij herkenbaar. Bijna een soort kommetjes met een heel typisch motief van drie cirkels. Ze worden op maar drie plekken gevonden, namelijk in de Betuwe, in Keulen (waar van alle munten het een en ander is te vinden) en in het gebied van de Chatten (zeg maar het Taunusgebergte). Dat suggereert dat de Bataven inderdaad iets met de Chatten van doen hadden. Dat is geen perfecte bevestiging van wat Tacitus schrijft, maar komt dicht in de buurt.

          Nico Roymans, “The Lower Rhine Triquetrum Coinages and the Ethnogenesis of the Batavians”, in: T. Grünewald & H.-J. Schalles (eds.), Germania Inferior: Besiedlung, Gesellschaft und Wirtschaft an der Grenze der römisch-germanischen Welt (2000) 93ff.

          1. Kijk, daar kan ik dan weer een stuk meer mee, merci! Is niet bepaald hard bewijs hene of gene. Er was naar mijn kennis vrij veel economisch contact tussen verspreide volken. Maar bedankt, dit wist ik nog niet.

Reacties zijn gesloten.