Tranen om het Valkhof

Gezichtsmasker van een Romeinse helm (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Een jaar of zo geleden begeleidde ik een vriendelijke Duitse journalist die een stuk wilde schrijven over Nederland in de Romeinse tijd. Op zijn laatste dag belde hij me vroeg in de ochtend wakker: hij wilde eerder op weg gaan, het was nog ver naar Beieren, en hij zou om half tien al langsgaan in het Valkhofmuseum in Nijmegen. Dat was wat problematisch omdat de conservator, die had beloofd de man te zullen rondleiden, niet aanwezig kon zijn voor elf uur. Ik beloofde de journalist dat ik zo snel mogelijk naar Nijmegen zou sporen en dat ik hem in de tijd dat hij te vroeg voor zijn afspraak was, zou rondleiden over het Valkhof (met zijn mooie Ottoonse kapel voor Sint-Nicolaas). Dan had hij dat alvast gezien en kon hij na het museumbezoek meteen verder. Vanuit de trein belde ik de conservator, die zich daarna werkelijk alle moeite getrooste om de onverwacht vroeg aankomende gast een vervroegde rondleiding te geven.

Wat ik maar zeggen wil: de mensen van het Valkhofmuseum zijn verschrikkelijk aardig. Met de mogelijke uitzondering van het Multatulihuis ken ik in Nederland geen vriendelijker museum. Een museum bovendien met een fenomenale collectie Romeinse voorwerpen. (Hier zijn mijn foto’s, en zie verder hier en daar.) Wie in Nederland van de Oudheid houdt – en dat zijn er tienduizenden – heeft een zwak voor het Valkhof, en ik was dan ook geschokt toen ik gisteren in het NRC Handelsblad las over de moeilijkheden in het museum. Er waren al eerder berichten over problemen, maar nu het onder de kop “Ondergang dreigt voor Museum Het Valkhof in Nijmegen” werd uitgespeld, zonk pas echt bij me in hoe precair de situatie is.

Het stuk begint met “te weinig profiel” en dat is waar. Het Valkhof is namelijk vooral een Romeins museum op een unieke Romeinse locatie met een unieke Romeinse collectie, maar het heeft ook andere afdelingen die niet-Romeins en ook niet uniek zijn. Dat dubbele karakter maakt de instelling lastig te besturen en inderdaad lezen we over “jarenlang slecht beleid” en “gebrek aan visie”. Voeg financiële problemen toe (“nauwelijks geld voor tentoonstellingen”; “verbouwingsplannen zonder financiële onderbouwing”; “oplopende verliezen”) en u bent niet verbaasd dat er ook “meerdere bestuurscrises” zijn. Alle geciteerde woorden komen uit de eerste alinea van het krantenartikel en u moet de rest maar zelf lezen, als u althans wil dat uw dag naar de gallemiezen gaat.

***

Eén zinnetje licht ik er echter toch uit: het museum meende met een expositie over gladiatoren 100.000 bezoekers te krijgen en kreeg er maar 50.000.

Dit was het moment waarop ik merkte dat mijn oogleden trilden en tranen opwelden. Ik zat in de trein, dus ik heb me niet aan een huilbui overgegeven, maar dit is natuurlijk om te janken. In een flits zie je voor je hoe een groep welwillende en doorgaans zeer competente museummensen in een proces van group think is geraakt, enthousiast naar voren is gegaan in de richting van wat een succesvolle expositie beloofde te zijn en in het eigen enthousiasme alle signalen van buitenaf heeft genegeerd. Tunnelvisie. Het is hoe een reclamebureau ons onlangs een bizarre commercial gaf voor Pepsi. Het is hoe we aanliepen tegen de slagzin “Europa, best belangrijk”. Iemand heeft een lumineus idee gehad en er een heel team zó enthousiast voor gekregen dat het doof werd voor goedbedoelde kritiek.

Want die moet er zijn geweest. Mensen met belangstelling voor de Oudheid kennen bijvoorbeeld het grote festival “Schwerter, Brot und Spiele” wel, waar je voor gladiatoren prima terecht kunt. Het is in Xanten, dus net over de grens met Nijmegen. Nijmegen zelf heeft een eigen Romeinenfestival waar (op wat kleinere schaal) eveneens demonstraties worden gegeven van gladiatorengevechten. Er zijn elke dag gevechten te bekijken in Archeon. Ik denk dat heel veel mensen vooral sensatie willen. Het is waarom ook de speelfilm Gladiator een succes was. De shows bieden die sensatie voldoende. Geen expositie voor nodig, hoe goed ook.

Natuurlijk zijn er ook mensen die niet slechts een show willen maar de voorwerpen willen zien, met uitleg. Die geïnteresseerden zullen waarschijnlijk naar de tentoonstelling zijn geweest die kort voor de expositie in Nijmegen plaatsvond in Tongeren. Het zou mij verbazen als niemand de goede mensen van het Valkhofmuseum heeft voorgehouden dat het onverstandig was die te herhalen, maar om een of andere reden heeft men dat signaal niet serieus genomen.

Het eindresultaat: een expositie over een onderwerp dat (a) het sensatiebeluste deel van het publiek links laat liggen omdat er voldoende festivals zijn, (b) het wat meer geïnteresseerde deel van het publiek links laat liggen omdat het al naar Tongeren is geweest en (c) de rest van de wereld het idee geeft dat de Oudheid een rariteitenkabinet is en oudheidkundige musea onderdeel zijn van de vaderlandse leutigheidscultuur.

Zoals gezegd: ik was bijna in tranen dat men in het Valkhofmuseum echt heeft gedacht met een gladiatorententoonstelling 100.000 mensen te trekken. Hoe kun je zo gedesoriënteerd zijn? Het is alsof je hoort dat een goede vriend zich voor een medische behandeling heeft vervoegd bij Jomanda.

***

Er staat ook iets niet in het krantenartikel: dat Nijmegen niet goed weet wat het met zijn Romeinse verleden aan moet. Nog afgelopen december werd de gemeente, die plannen had huizen te bouwen op een plaats waar Romeinse resten in de grond zaten, door de provincie Gelderland teruggefloten omdat er onvoldoende archeologisch vooronderzoek was gedaan. Bij de huidige prijzen kost vooronderzoek weinig en ik heb me destijds niet aan de indruk kunnen onttrekken dat de gemeente het achterwege heeft willen laten omdat het niets wilde vinden.

Misschien zie ik daarmee spoken. Maar kijk dan naar het Sint-Josephhof, waar een paar jaar geleden de resten zijn gevonden van een Romeinse legioenbasis, gebouwd middenin de stad die de Bataven tijdens hun opstand in brand hebben gestoken. Dit is een heel significante plek, in de hele wereld uitsluitend vergelijkbaar met Jeruzalem, waar in datzelfde jaar 70 na Chr. de bevolking eveneens opdracht kreeg zich enkele kilometers verderop te vestigen en de legioenen hun basis bouwden in de smeulende puinhopen van een verwoeste stad. Je zou verwachten dat Nijmegen alles uit de kast zou halen om van zo’n speciale opgraving, die werelderfgoedstatus zou kunnen hebben, iets moois te maken, maar een onbegrijpelijke visualisatie is – met een kijkdoos op een onvindbare plek in een garage – het enige wat eraan herinnert. “Visualisatie” is overigens jargon voor “we moeten er iets mee maar ’t interesseert ons geen flikker dus we zetten d’r maar een moderne kunstenaar op”. De gemeente Nijmegen beledigt zijn Romeinse verleden, de moderne kunst, de eigen burgers en iedereen die de stad komt bezoeken omdat ze zo’n interessant verleden heeft.

Nijmegen lijkt me geen gemeente die als vanzelfsprekend inspeelt op wat een goed museum nodig heeft. Integendeel, ze straalt uit dat ze lak heeft aan het Romeinse verleden. Dat  maakt het voor een museum lastig werken. Ik ken de details niet, maar als je als museum een scheve replica van een van je pronkstukken voor de deur krijgt geplaatst, weet je dat je te maken hebt met een gesprekspartner die jouw belangen niet begrijpt.

***

Ik denk ondertussen dat “Ondergang dreigt voor Museum Het Valkhof in Nijmegen” prematuur is. De gemeente mag zich dan niet goed raad weten met het Romeinse verleden, de bestuurders zijn ook niet dom of barbaars. In de aquaductenaffaire hadden ze de moed de eigen rekenkamer tegen te spreken. Ik ga er daarom van uit dat er uiteindelijk wel een oplossing zal worden gevonden. Die zal geld kosten en wat pijn doen, maar het Valkhof heeft een unieke Romeinse collectie, is gevestigd op een unieke Romeinse plek en documenteert perfect de vier grote thema’s van Romeins Nederland: de inheemse bevolking, de militaire aanwezigheid, de eerste stad van Nederland, de Frankische machtsovername.

Kortom, er is een toekomst voor een Romeins museum in Nijmegen. De naam “Valkhof” is spreekwoordelijk – en ook zoiets is goud waard. En als ik iets mag suggereren: maak er twee musea van. Eén met een herkenbaar Romeins profiel, hét limes-museum van Nederland, en één voor de moderne kunst. Dat is dus in feite een terugkeer naar de situatie van voordat het oude Museum-Kam en de Commanderie van Sint-Jan fuseerden. Het is nooit te laat een ongelukkige beslissing uit het verleden terug te draaien.

Deel dit:

17 gedachtes over “Tranen om het Valkhof

  1. De gemeente Nijmegen beledigt zijn eigen verleden wel vaker. Jaren geleden al wilden met die mooie Valkhof half afgraven om er een parkeergarage te bouwen en daarbovenop een evenementenhal. In de vorm weliswaar van het kasteel dat hier ooit heeft gestaan en waarvan niemand weet hoe het er heeft uitgezien, maar gewoon een evenementenhal. Slechts aan de buitenkant leek het een kasteel. Dat onzalige plan is toen weliswaar gesneuveld, maar de initiatiefnemers zijn altijd actief gebleven. Met na een jaartje of vijftien toch resultaat:
    http://www.volkskrant.nl/wetenschap/nijmegen-krijgt-replica-van-vijftig-meter-hoge-middeleeuwse-toren~a4477126/
    https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Donjon

  2. Het Valkhof is mij lief. Maar …. het is niet verwonderlijk dat ze diep in de problemen zitten.
    Musea in Nederland willen vaak alles zijn en dus niets. Valkhof is een raar combimuseum zonder duidelijke identiteit en verhaal, de Romeinse tentoonstelling is al jaren hetzelfde, de Frankische tijd is volledig onderbelicht. Wil je een echt mooi museum over Romeinen zien, dan ga je naar Xanten ….
    Daarnaast is het gehuisvest in een onaantrekkelijk, gesloten modern gedrocht met veel dure loze ruimte, waar aan de buitenkant op geen enkele wijze af te lezen is wat er binnen te vinden is. Persoonlijk heb ik de toenmalige directeur al eens voorgesteld een digitaal reclamescherm aan de gevel te bevestigen waarop schatten uit de collectie voorbij komen. Maar dat zal wel op verzet van de architect zijn gestuit, zoals ook andere musea aanlopen tegen grote ego’s van zij die ons opzadelen met niet-functionele architectonische masturbatieobjecten.

    1. Martijn

      Helemaal met Robbert eens… Het gebouw is afgrijselijk: bij binnenkomst loop je tegen een betonnen trap aan. Vergelijk dat eens met Leiden (RMO).

      1. Maar goed, daar kun je best nog wat mee doen. Zelfs zonder een grote verbouwing, want niet alleen is dat vreselijk duur, je loopt tegen het feit aan dat je het toch niet echt goed gaat krijgen, omdat een goed doordacht fundament ontbreekt. Aankleding zou echter al heel erg helpen. Wat goede beelden (hahaha, al zijn ze maar van gips, wanneer je die op z’n Romeins verft, heb je meteen een mooi verhaal te pakken), een rij amforen (er zijn er genoeg), een kleurtje, wat hout, gewoon een uitstraling van wat er nog komen kan. Indien men zou kiezen voor een duidelijke thematisering, kun je daar met bescheiden middelen al veel mee. Boven ook, hoor. Gebruik die loze ruimte waar je direct in verloren loopt voor een stel goede (interactieve) maquettes van Romeins Nijmegen, kleed ze aan, gebruik ze voor thematische wisselexposities, zorg voor een logische looproute, een ontdekkingstocht, nou ja, dat dus. Ga eens kijken in Xanten, daar is iets moois neergezet, en Nijmegen heeft een zeker zo sterk verhaal, zeker met de Limes er bij. En wil je nog een stapje verder, leid dan je suppoosten op en steek ze in passende kleding, zodat ze niet alleen toezicht houden, maar een visitekaartje en basale vraagbaak zijn. Je moet ze toch betalen …..

  3. Johan Hendriks

    Dat de gemeente Nijmegen zich slechts nolens volens neerlegt bij haar Romeinse verleden is sedert de sloop van de stadsmuur aan de Waalkade welbekend. Het team van wijlen Jan Thijssen en nu Harry van Enckevort doet wat het kan maar is, als onderdeel van de gemeente, met handen en voeten gebonden. Men zou Nijmegen toewensen dat zij het predikaat ‘oudste stad van Nederland’ veel meer zou gebruiken in haar stadspromotie én dat er naast het Valkhof ook veel meer zichtbaar wordt gemaakt van dat verleden in de stad zelf. Nu moeten we het doen met een ‘scheve reconstructie’, een aanduiding van een graf, een zuil van een marktgebouw, aangeduide fundamenten in een woonwijk en wat miezerige paaltjes en bordjes. Gen enkele bezoeker van de stad merkt dat het staat op een roemrijk Romeins verleden.
    Tenzij die bezoeker het Museum Het Valkhof binnen gaat, niet uitglijdt over de gladde wit gelakte trappen en terecht komt in de Romeinse afdeling waar sedert de opening nauwelijks nog wat aan is veranderd. Terwijl toch de opvattingen over de Romeinen in Nederland sindsdien aardig zijn verschoven. De thema’s die je noemt, Jona, zijn er wel, maar zijn zo onduidelijk vorm gegeven dat slechts kenners de rode draad weten te vinden. Een restyling van het museum, met als gevolg een duidelijker en helderder profiel, is geen slecht idee. Het idee om er hét Limes-museum van Nederland van te maken (kijk als voorbeeld naar Aalen, D) kan zeker bijdragen tot een grotere bezoekersstroom, te meer daar geen enkel ander museum in Nederland daarvoor geschikt is of zulks ook maar aandurft. De recentere exposties over de limes in Nederland waren niet alleen van een bedroevende kwaliteit voor het grote publiek, er was ook onevenredig weinig aandacht aan gegeven. Dat betekent dus ook dat Museum Het Valkhof goed moet nadenken over de wijze waarop ze zich presenteert naar buiten toe en veel meer energie steekt in publiciteit. Daartoe behoren ook kwaliteitsvolle exposities. Ik heb zelf de Gladiatorententoonstelling in Frankfurt/Main gezien (voordat deze naar Tongeren en Nijmegen kwam) en het moet gezegd, dat men er best wel de moeite voor heeft gedaan om er een meerwaarde aan toe te voegen. Blijkbaar toch onvoldoende. In het buitenland circuleren vaak prachtige exposities over het eerste millennium, soms ook uiterst belangrijke. Haal dat soort topstukken naar Nijmegen! Zulke investeringen verdienen zichzelf terug, als je het tenminste goed aanpakt. Maar ja, dan heb je wel een bestuur nodig met visie, armslag, kennis, connecties en vooral de wil om van Museum Het Valkhof hét toonaangevende museum van de Romeinse geschiedenis in Nederland te maken. De wijze waarop vorig jaar omgegaan werd met de conservator archeologie geeft wat dat betreft weinig vertrouwen. Hup Nijmegen, hup Museum Het Valkhof, het water staat aan de lippen. Doe er wat aan!

  4. habus

    Het Valkhof is inderdaad een fantastisch Archeologisch Museum. Hoewel men verbouwingsplannen heeft/had, is de presentatie in vergelijking met veel andere musea nog steeds zeer adequaat. De locatie en het uitzicht over de Waal en het Rivierengebied dragen daar absoluut aan bij. Het is inderdaad het perfecte museum voor de Gelderse Limes. Ook de Gladiatoren-tentoonstelling was inhoudelijk sterk, los van het sensatie-aspect. De vergelijking met de film gaat mank, want deze ontving een recordlading Oscars.

    Wat is er dan mis bij het Valkhof? Ik denk dat je moet beginnen met de vraag: wat is er mis in Nijmegen? Het is een stad zonder profiel, die geen duidelijke keuzes maakt. Studenten, ziekenhuizen, Vierdaagse, Zomerhoofdstad, Romeinen, Gebroeders van Limburg, Hanzestad, Havanna aan de Waal, Rijk van Nijmegen. Ik vind het zelf een leuke stad, maar als ik ‘doorsnee-vrienden’ een weekendje-weg wil aanraden, staat Nijmegen echt niet in het rijtje. Dit geldt voor meer provinciesteden, maar er zijn ook uitzonderingen. Steden als Zwolle, Groningen en Assen (maar ook Tongeren) omarmen cultuur en erfgoed duidelijker als onderdeel van hun profiel. Vervolgens wordt een geloofwaardige toeristische link gelegd met de omliggende regio en blijkt de bewuste stad ineens een aantrekkelijk reisdoel voor een culturele trip. Daarom komen er 130.000 mensen naar de Maya-expo in Assen. Daarom trekt Museum de Fundatie meer dan 250.000 bezoekers per jaar.

    De huidige situatie is het ideale moment voor een reset. Jouw voorstel voor een splitsing tussen archeologie en kunst vind ik sterk. Ik wil daar nog iets ambitieus aan toevoegen. Het wordt dringend tijd voor archeologisch onderzoek in en onder het Valkhofpark. Zo’n project combineert een hoog wetenschappelijk belang met een hoge publiekswaarde, waardoor Nijmegen en het Valkhofmuseum de komende jaren het kloppend hart van Archeologisch NL kunnen zijn.

    1. Erik Bouwknegt

      In Assen is het het (provinciale) Drents Museum dat het goed doet. De gemeente Assen daarentegen geeft juist helemaal niets om haar cultureel erfgoed, alles wat hier karakteristiek is, is blijkbaar waardeloos en kan zo worden gesloopt om te worden vervangen door generieke nieuwbouw, niet eens per se lelijke nieuwbouw, maar wel nieuwbouw die overal had kunnen staan, in tegenstelling tot het verdwenene.

  5. 50.000 bezoekers vind ik nog een hele prestatie.
    Het oude Museum Kam maakte indertijd veel indruk op mij.
    Al is het niet meer van deze tijd om met zo’n museum veel bezoekers te trekken.

    Het moderne museum vind ik qua architectuur interessant.

    Toch pleit ook ik voor een handhaving van het gehele Valkhof.

    Vriendelijke groet,

  6. Arnhem heeft een museum voor moderne kunst, daar kan zo een deel van de collectie heen. Geef vervolgens de stoffige schilderijen een plek in het souterrain. Gebruik de hele bovenverdieping als archeologisch museum die focust op de belangrijkste periode van Nijmegen e.o., de Romeinse tijd met aansluitend de Frankische/Karolingische periode. Bij Lent en Elst zijn schitterende Merovingische vondsten gedaan. En kijk eens naar het grafveld van Rhenen!
    Maak van de trappen rechts een open bioscoop, je hoeft er niets voor te verbouwen, meer dan een groot scherm aan het hoge plafond en goede projector heb je niet nodig. Vertoon daar films als “Het Houten Zwaard” en andere soortgelijke producties die men daarvoor laat maken. Door te focussen op één duidelijk verhaal en identiteit, heb je ook minder personeel nodig, directe winst van een heldere visie op wat men was, is en wil/kan zijn. Het is nu belangrijk te investeren, maar dat hoeft zeker niet in een verbouwing of uitgegeven aan post – moderne idioterie (de “kunsthalachtige exposities die een landelijke uitstraling hebben” ; rapport Berenschot) !

  7. Cornelis van Gils

    Het kan nog veel erger.
    Ter gelegenheid van de herdenking van de Vrede van Nijmegen had AFTh vd Heyden de eervolle opdracht gekregen om een boek te schrijven.
    De Ochtendgave verschijnt door Tonio enigszins vertraagd, in 2015 ipv 2012 maar is een fantastische ode aan de stad Nijmegen die verfilming verdient
    In Breda wordt dit jaar de Vrede van Breda en ook de tocht naar Chatham herdacht, ook 350jaar geleden. Zelfs geld voor een vuurwerk heeft de Gemeente er niet voor over in augustus. Meer dan een kleurwedstrijd van het oude centrum zit er niet in. Om over het Nieuwe Stedelijk Museum maar te zwijgen. Door geldnood gefuseerd uit MOTI en Bredaas Museum gaat na 6 mnd verbouwing 16 juni weer open sterk afgeslankt, met een expositie van kazuifels en katholieke prullaria( Breda is Bisschopsstad) en oh ja , ook nog een zaaltje met Vrede van Breda. Voor het iconische Turfschip hebben directie en Gemeente even geen plaats, aandacht of geld meer over.
    De parallel met Nijmegen is helder en wordt dik door Noviomagus gewonnen

  8. OK, maar hoe verder? Constateren we dat het Valkhof verloren is en laten we het bij het plengen van wat obligate tranen of verenigen een stel mensen zich die gewoon een beter plan neerleggen? Gewoon, omdat ze wel een visie hebben op het Valkhof en haar rol voor Nijmegen. Zo moeilijk is dat niet, hoor. En dat plan net voldoende uitwerken om het in de pers te kunnen slingeren, zodat het niet stilletjes in een der achterkamertjes wordt weggemoffeld, ten gunste van het megalomane plan van Berenschot. Dat is een organisatieadviesbureau met weinig gevoel bij musea, dat blijkt wel uit hun advies. En reken maar dat dit toegeschreven is naar wat Nijmegen het liefst zou horen, Kunst zal het Valkhof redden. Laten we dus niet door de snelle jongens het kind met het badwater de Waal in laten flikkeren.

    1. Johan Hendriks

      Robert, denk je dat er werkelijk iemand op zo’n plan van ‘bezorgde derden’ zit te wachten? Ik vrees van niet.

      1. Het kan ook vanuit een organisatie met een duidelijk belang komen. Dan denk ik als eerste aan RomeinenNu, die hebben een behoorlijk netwerk en betekenen iets. Maar je moet het inderdaad uit de sfeer van “bezorgde derden” trekken. Er ligt hier wel degelijk een kans om nu eens behoorlijk door te pakken en de weeffouten uit het verleden weg te poetsen. Dat je daarbij een deel van het “breisel” uit zult moeten halen moge duidelijk zijn. Vergeet niet dat het Nijmeegse museumkliekje, en daar reken ik de HLS maar meteen bij, bestaat uit mensen die zijn groot gegroeid aan de subsidietiet en volledig vast zitten in het oude “tentoonstelling-denken”. If we build it, they will come …. “. Het is nu net algebra; of je bent een deel van de oplossing, maar anders ben je (een deel van) het probleem.

  9. Knotwilg

    Sommige reacties hierboven zijn veel te negatief over Nijmegen. Ik ben vorig jaar, in het spoor van Delahaye en vervolgens Jona, een gevoelig verbeterde versie van een geschiedenispopularisator :), een lang weekend naar Nijmegen getrokken en heb me er uitstekend vermaakt, net als mijn gezelschap. Met het Valkhof, de omliggende Meerssen, enkele uitstekende restaurants en vooral dat erg leuke hotel waar we logeerden en dat inderdaad een studentikoze sfeer had. Toegegeven, we hebben Arnhem en de Veluwe er in één moeite bij genomen, maar dat doet niks af aan Nijmegen. Integendeel, vanuit buitenlands perspectief is het uitstekend gelegen.

    Er is wel nog werk aan het Frankisch patrimonium. Dat is vrijwel onbestaande en volgens onze vriend Delahaye is daar een goede verklaring voor, die ik echter steeds minder vertrouw. Toch is de kloof tussen de Romeinen en Barbarossa je ook voor de nietsvermoedende bezoeker duizelingwekkend. Daar zal allemaal wel geen geld voor zijn, tenzij ze misschien de funderingen voor de donjon gaan graven 🙂

  10. “Het eindresultaat: een expositie over een onderwerp dat (a) het sensatiebeluste deel van het publiek links laat liggen omdat er voldoende festivals zijn, (b) het wat meer geïnteresseerde deel van het publiek links laat liggen omdat het al naar Tongeren is geweest en (c) de rest van de wereld het idee geeft dat de Oudheid een rariteitenkabinet is en oudheidkundige musea onderdeel zijn van de vaderlandse leutigheidscultuur.”

    A. Festivals zijn maar zeer beperkt in dagen, dus dat argument gaat niet op. Xanten is bijvoorbeeld maar eens in de twee jaar en dat alleen in één weekend.

    B. Tot vandaag had ik nog niet van iets in Tongeren gehoord en ik denk velen met mij.

    Beide argumenten gaan dus niet op. Mond-op-mond reclame is de beste reclame. De tentoonstelling zal niet goed genoeg geweest zijn en inderdaad de verwachtingen wellicht te hoog bij de kwaliteit van hetgeen werd geboden.

    1. Johan Hendriks

      Hans, jouw slotconclusie is een lastige, want we weten niet waarom mensen niet komen. Dat kan niet aan ‘het niet goed zijn’ van de expositie liggen, want dat vis pas na te gaan als je er bent geweest. Ook zal mond-op-mond-antireclame niet de te verwachten reden kunnen zin gezien de actieradius waarop het museum mikt. Ik vrees dat het een combinatie is van gebrekkige uitstraling, gebrekkige ondersteuning en gebrekkige communicatie. (dat was ook het geval in Breda, Cornelis!). Musea weten nog té weinig dat ze er niet alleen maar zijn om dingen te bewaren of, een stapje verder, tentoon te stellen. Zij moeten zich bewust zijn dat ze ook een actieve rol hebben te spelen in de ontwikkeling van ons culturele bewustzijn, waartoe ik óók de geschiedenis van ons land reken. Sommige musea willen wel, op voorwaarde dat er voldoende geld is. M.a.w. het is niet de eerste prioriteit. Dat zou het echter wel moeten zijn. Gezien de al jaren gaande versukkeling van ons historische bewustzijn kan het nauwelijks anders dat musea hiervan mede de dupe worden. Daarom zal een goed museumbestuur niet daarachter aan moeten hobbelen, met het gevolg dat de spiraal steeds negatiever lijkt te worden, maar een aanmoediging moet zien in het doelbewust en krachtig oppakken van de nieuwe rol die musea in de 21ste eeuw hebben. Het begin met motivatie en de wil om, desnoods tegen de heersende stroming in, een rol van betekenis te willen spelen. Wat dat betreft heeft Robert wel gelijk. Het is tijd voor een nieuw museumbeleid.

Reacties zijn gesloten.