Interessant en enthousiasmerend

Ik had het gisteren over de teloorgang van het Groot Dictee, een TV-programma waar ik nooit blij mee ben geweest. De makers maakten de fout die ook de directie van het Valkhofmuseum maakte: op zoek naar aandacht kozen ze ervoor vooroordelen te bevestigen. De een deed het door taal te reduceren tot spelling, de ander door het herhalen van een expositie over gladiatoren. Het rariteitenkabinet is altijd handig om op de korte termijn exposure te krijgen maar het roept tegelijk twijfel op over het belang van je onderwerp. Taal is meer dan spelling en de Oudheid heeft belangrijker zaken te bieden dan wreed geweld.

Een goed programma stelt volgens mij twee andere dingen centraal. Eén daarvan is dat het toont dat iets interessant is. Als je het hebt over taal, kun je bijvoorbeeld een puzzel centraal stellen: waarom is bijvoorbeeld “was ik nog maar zeventien” een aparte taaluiting? Andere manier: gebruik de taalkunde om een politiek punt te maken en toon zo dat taal méér is dan spelling. Als het gaat om de oude wereld kun je denken aan de vertalingen van Gé de Vries, die zich er niet toe beperkt te tonen dat een oude tekst mooi is, maar allerlei dingen toevoegt om te illustreren dat het ook ergens over gáát. (TV-equivalenten van deze voorbeelden schieten mij niet te binnen.)

Het tweede kenmerk van een goed cultureel programma is dat het enthousiasme overdraagt. Als je ziet dat iemand blij wordt van een onderwerp, word je het immers zelf ook. Ik heb weleens (aan de hand van de vragen in 4000 mailtjes) uitgevogeld welke mensen het meest geloofwaardig worden gevonden als ze iets over de Oudheid vertellen: re-enactors. Dat zijn immers vrijwilligers die in hun enthousiasme voor een correct verhaal door roeien en ruiten gaan.

Van de diverse culturele programma’s vind ik de programma’s over wetenschap en technologie de beste. Eén van de inspirerendste TV-momenten uit de afgelopen tijd ziet u hierboven. Twee jonge presentatoren vertellen niet alleen dat SpaceX erin is geslaagd een raket naar de aarde terug te brengen en te laten landen op een onbemand schip, maar leggen tevens uit hoe ze dat flikten, waarom het terugkeren van de raket belangrijk is, waarom het extra slim is het voertuig te laten landen op een schip en waarom het hele project nuttig is voor de mensheid. En ondertussen spat, zonder dat het leutig wordt, het enthousiasme er vanaf.

Zoiets zou ik nou ook willen zien over taal en over de Oudheid. Of over allebei: de herkomst van de Indo-Europese talen. Dat is interessant want je combineert historische taalkunde, geografie, geschiedenis, archeologie en DNA-onderzoek én vertelt iets over wat mensen maakt tot mensen. Het is tevens interessant omdat we talen gebruiken om nationale identiteiten te construeren. En enthousiasme? Ik denk dat je een heel speciaal talent moet hebben om de combinatie van taal, materiële cultuur en DNA zó te presenteren dat mensen het niet fantastisch vinden.

Deel dit:

6 gedachtes over “Interessant en enthousiasmerend

  1. Marc van Oostendorp

    In het onderzoek naar DNA en materiële cultuur ben ik niet goed ingewijd, maar over het Indo-Europees kan ik zo een paar mensen opnoemen die zo’n verhaal goed zouden kunnen vertellen: Alwin Kloekhorst in Leiden of Peter Alexander Kerkhof in Gent, bijvoorbeeld.

  2. Het artikel lijkt op een betoog van iemand die beweert een bloedhekel aan voetbal te hebben en gevraagd naar de redenen omstandig begint uit te leggen hoe mooi de golfsport wel niet is, wat de aantrekkelijkheden van zeilen zijn of waarom hij zo enthousiast is over schaken.
    Taal is inderdaad meer dan spelling, maar de makers hebben ook niet de pretentie meer te willen doen dan aandacht te besteden aan het correct gebruik van spelling en interpunctie. Simpelweg omdat correct taalgebruik belangrijk is. Iedereen kent de ergernis een boek te lezen waarop geen goede redactie heeft plaatsgevonden en men over de ene na de andere taalfout struikelt.
    Het programma had een tanende belangstelling, hoewel De Volkskrant liet weten dat vorig jaar 12.000 lezers aan de voorronde van het programma meededen, 3.000 meer dan het jaar daarvoor. De kijkcijfers van het programma waren ook nog steeds behoorlijk, dus de belangstelling is er nog wel degelijk. ‘Wat Nederland nodig heeft, is een beter dictee’, schrijft De Volkskrant en dat sluit mooi aan op mijn commentaar van gisteren dat een ander format welkom zou zijn.
    Natuurlijk kunnen er naast het dictee andere taalprogramma’s bestaan, zoals over de herkomst van de Indo-Europese talen met een combineren van historische taalkunde, geografie, geschiedenis, archeologie en DNA-onderzoek. Zo kun je er waarschijnlijk nog een stuk of twee bedenken en steeds zal ik beamen dat het nuttig en plezierig kan zijn, maar nog steeds zal ik er niet van overtuigd zijn dat een ander, beperkt aspect dan onbelangrijk is. Correct taalgebruik blijft belangrijk.

  3. Rudmer Koopal

    Het talent dat zowel een enthousiast verhaal over taal, materiële cultuur als DNA kan houden ben ik in Nederland nog niet tegengekomen. Waarom niet drie personen met ieder zijn/ haar eigen expertise gezamenlijk een verhaal laten houden waarbij ze elkaar aanvullen en afwisselen? Extra vereiste is wel dat samenwerking voorop staat en niet eigen vakgebied.
    Lijkt mij topcollege.
    De BBC had een soortgelijk tv-programma een paar maanden geleden over prehistorisch Orkney met archeoloog Neil Oliver en drie andere wetenschappers. Vanuit hun eigen disciplines kreeg je een volledig verhaal.
    Moet in Nederland als collegetour ook kunnen.

  4. Rudmer Koopal

    Doen Jona! Ontzorg ze desnoods door de desbetreffende wetenschappers al aan te leveren.

  5. Dit is op The Sausage Machine herblogden reageerde:
    Volkomen gelijk, ook ik ben pro tv die “interessant en enthousiasmerend” is! Maar wat het #grootdictee betreft toch nog even dit.

    Jarenlang heb ik met mijn klassen Nederlands het dicteespel meegespeeld. Of beter fragmenten ervan. Een te gekke uitdaging. Een aanleiding om aan taalbeschouwing te doen n.a.v. de mediatisering van spelling. We leerden over taalvoorschriften, de Taalunie, spelling en woordenschat, het effect van BV’s en BN’s die meededen, grote presentatoren als Martine Tanghe en Philip Freriks en de verschillen in uitspraak van het Standaardnederlands, de auteurs die het dictee ‘ineenstaken’, … enz. We zagen het ook als een vorm van cultuurparticipatie.

    Op de Vlaamse radio hoorde ik stemmen opgaan om een vorm van Groot Dictee te blijven voortzetten. Zoiets.

    Terug naar de klas vroeger. Ook wat de literatuurles betreft, speelden we in op de mediatisering (auteurs en hun boeken en … in de media, het literaire veld/bedrijf/de lireraire wereld), en zetten waar mogelijk in op actieve deelname aan literaire events. Zoals jaarlijks aan De Inktaap, de literaire jongerenprijs (middelbare scholieren) voor Nederland en Vlaanderen. Die o jammerte in Vlaanderen met uitsterven bedreigd zou zijn. In Nederland zou hij blijven voortslingeren van school tot school. De omgekeerde beweging van het Dictee: Nederland wil ervanaf, Vlaanderen (nog) niet (?)

Reacties zijn gesloten.