Nis

Tichel met christusmonogram uit Spanje (British Museum, Londen)

Nog heel even iets over het plaatje dat ik afbeeldde bij mijn stukje over de Visigotische aanwezigheid op het Iberische Schiereiland: het Christusmonogram dat ik hierboven nogmaals toon. De zesde-eeuwse tichel, mogelijk afkomstig uit Ronda, is te zien in het British Museum en het (moeilijk leesbare) randschrift luidt BRACARI VIVAS CUM TUIS, waarvan het eerste woord “van Bracarius” betekent en de drie andere zoiets als “moge jij leven bij de jouwen”. Anders gezegd, het is een grafsteen die ooit, beschilderd en wel, tegen een muur of plafond was aangebracht.

De dood wordt dus herdacht door te zeggen dat iemand leeft en dat is niet de enige paradox. De alfa en de omega (de eerste en laatste letters van het Griekse alfabet) staan voor het begin en het einde en dat representeert… de eeuwigheid. Multatuli wees er al eens op dat wie mensen wil mobiliseren, ze een paradoxale boodschap moest geven: we moeten bijvoorbeeld samenwerken voor onze bevrijding. Dat paradoxale boodschappen, die immuun zijn tegen falsificatie, het beste werken, is natuurlijk een wat platvloers inzicht, maar ja, de diepste waarheden liggen nu eenmaal aan de oppervlakte.

De graftichel bevat nog een paradox, al zullen de makers die zelf niet zo hebben ervaren en is het er vooral een die wij herkennen: zelfs zonder het Christusmonogram herkenden we dit als een christelijke grafsteen omdat gebruik is gemaakt van een heidense vorm. Het gaat om de twee pilaartjes en de schelpachtige vorm van boven het Christusmonogram. Je ziet dit in de antieke kunst heel vaak. Het gaat terug op de oudste verering van de waternimfen, die plaatsvond in grotten. Als een heiligdom in de stad stond, werd de grotvorm gesuggereerd door de cultusbeelden te plaatsen in een diepe nis, die dan de grot moest suggereren.

De nis – of apsis, om de jargonterm te gebruiken – werd zo de plaats voor het goddelijke. Of voor personen die goddelijke eerbewijzen ontvingen. Als in een groot gebouw een beeld voor de keizer kwam te staan, stond dat in een apsis. Dat de dame op de Nehalennia-altaren de godin voorstelt en niet een priesteres, zien we aan het feit dat ze zit in een nis. Ook hier heeft de bovenkant de vorm van een schelp, al is het niet heel goed te zien.

Nehalennia (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Het gebruik van de apsisvorm om te suggereren dat een plek iets goddelijks had, was zó ingeburgerd dat ze niet werd herkend als heidens. De apsis was gewoon dé manier om het goddelijke aan te geven en de christenen namen het over.  Zie hierboven. Zie de apsis in laatantieke kerken. En zie de mihrab in een moskee. We herkennen iets als christelijk of als islamitisch omdat een heidense vorm is gebruikt.

[Dit was de 215e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

11 gedachtes over “Nis

      1. Dirk

        Als de naam Bracarius verwijst naar bracae (het kledingstuk broek), betekent hij niet hetzelfde als Van den Broeck. De broek in die naam betekent moerassig gebied, zoals terug te vinden in plaatsnamen als Broechem, Verrebroek, Brussel… vergelijk met Engels “brook” en Duits “Bruch”.

  1. “Het gaat terug op de oudste verering van de waternimfen, die plaatsvond in grotten. ”
    Valt daar nog meer over te zeggen of te lezen?

  2. Ben Spaans

    “Dat paradoxale boodschappen, die immuun zijn voor falsificatie, het beste werken” – “We herkennen iets als christelijk of islamitisch omdat een heidense vorm gebruikt is”☺

  3. Gherardus Havingha

    “zelfs zonder het Christusmonogram herkenden we dit als een christelijke grafsteen omdat gebruik is gemaakt van een heidense vorm”

    Maar zijn er dan geen heidense grafstenen met deze heidense vorm?

  4. Jona, BRACARI is zonder enige twijfel een vocativus. De vocativus singularis van de tweede declinatie van eigennamen (Vergilius, Antonius, …) eindigend op -ius en die van het naamwoord filius eindigt op -i.
    Dus: Vergili, Antoni, fili.
    Dit betekent dat bracari een vocativus is van bracarius en dat ligt ook meer voor de hand uit wat volgt in de rest van het randschrift omdat dit in de tweede persoon staat.
    Er staat dus: Bracarius, moge jij leven met de jouwen..
    Bracarius betekent ‘broekenmaker’ en een broek is braca, maar vaker in het mv. bracae. Zoals Dirk zegt, heeft ‘broek’ in alle varianten van eigennamen niets te maken met broek als kledingstuk, maar met moeras, moerassige grond, etc.

  5. Mohammed Boubkari

    De mihrab in moskeeën is ontstaan als richtingaanwijzer voor het gebed en werd later echt een om als akoestische versterker te dienen voor de voorganger.

    Beide functies zijn heden ten dage overbodig dus de meeste moderne moskeeën ontberen de mihrab.

    De mihrab heeft geen religieuze betekenis en wordt ook niet gezien als een speciale plaats in de moskee.

Reacties zijn gesloten.