De Petrus van Fik Meijer (3)

Byzantijns mozaïek met Petrus (Chora-kerk, Istanbul)

[Ik wijd vandaag een stuk aan het boek Petrus. Leerling, leraar, mythe van Fik Meijer. Ik wil tonen dat er voor geschiedschrijving en wetenschapscommunicatie kwaliteitsnormen zijn. Meijer haalt die niet, zal bij menig lezer scepsis oproepen en draagt zo bij aan het afkalvende draagvlak voor de oudheidkundige wetenschappen. Het eerste deel is hier.]

Einfühlen en de sociale wetenschappen

Ik verraad geen geloofsgeheim als ik zeg dat Petrus en Paulus elkaar niet lagen. Meijer noemt het slot van Paulus’ Brief aan de Romeinen, waarin de auteur iedereen de groeten doet maar niet Petrus, van wie de katholieke kerk aanneemt dat hij in Rome is geweest. Meijer:

De mogelijkheid dat [Petrus] zich wel in Rome bevond, maar actief was onder gelovigen die zich … hadden verenigd in een soort Petrus-partij, die op een andere golflengte zat dan de Paulus-groep, is nagenoeg uit te sluiten. Paulus zou zich wel erg hebben laten kennen als hij om die reden Petrus niet had genoemd. Meer voor de hand ligt dat Petrus op dat moment, in 56-57, niet in Rome was. (blz.107-108)

Dit is een schoolvoorbeeld van de stap in de hermeneutische cyclus die bekendstaat als einfühlen: de historicus wil iets verklaren, onderzoekt de situatie, leeft zich in de actoren in en beredeneert waarom een persoon als deze onder omstandigheden als deze zal handelen op deze manier. Een man als Paulus zou, zelfs als hij meningsverschillen had met Petrus, hem de groeten hebben gedaan. Het subjectieve karakter moge duidelijk zijn: een onderzoeker die houdt van harmonie, zal een ander type actor reconstrueren dan een onderzoeker die bereid is de hakken in het zand te zetten. Zeker als het gaat om de oude wereld, waarover we weinig informatie hebben, is einfühlen geen heel betrouwbare methode.

Helaas hebben we bij veel vragen geen alternatief. Om de onvermijdelijke subjectiviteit in te perken, zoekt de oudheidkundige dus naar vergelijkend materiaal bij de sociale wetenschappen. Die vertellen dat juist in gemarginaliseerde religieuze groepen de gemoederen hoog kunnen oplopen: dat ze de waarheid bezitten, is voor zulke groepen vaak het enige wat nog enig zelfrespect garandeert, zodat discussies over betrekkelijke futiliteiten worden gevoerd in absolute termen. De ander is niet langer een andersdenkende maar het kwaad in eigen persoon. (Een Nederlandse lezer van Petrus zou kunnen denken aan de gereformeerde kerkscheuringen waarbij familieleden elkaar weigerden te spreken.) Het is, zo bezien, denkbaar dat een Paulus een Petrus beschouwde als adderengebroed of deelnemer aan het Belialsoverleg. Zo iemand deed je de groeten niet.

Of dit alternatief juist is, laat ik in het midden, maar het tekent Meijer dat hij zijn einfühlen niet onderbouwt met een blik in andere samenlevingen. Het is alsof hij niet weet hoe zwak einfühlen eigenlijk is. En in het vervolg daarvan: wat op blz.108 nog “voor de hand ligt”, namelijk dat Petrus niet in Rome was, is op blz.125 “in elk geval” zo. Iedere lezer kan de redenatiefout herkennen.

Wetenschap en publiek

Meijer presenteert zich als wetenschapper: hij was hoogleraar aan de UvA en sprak nog niet zo lang geleden de Huizinga-lezing uit. We mogen dus verwachten dat wát hij vertelt verantwoord is, maar in de praktijk biedt Petrus de zwaartepunten uit het christendom van ruim een halve eeuw geleden.

Dan gaat de lezer twijfelen aan het gebodene: de verouderde visie op de Dode Zee-rollen, het weggemoffelde gegeven dat Jezus niet lijkt te weten welke bijnaam hij Petrus gaf, de subjectieve conclusie dat Petrus in 56-57 niet in Rome was. Een deel van het publiek keert zich na zulke zichtbare tekortkomingen af van de wetenschap, wordt sceptisch, weet het beter en omhelst vervolgens – dat is het ironische van de zaak – allerlei kwakhistorische theorieën. Iemand die een mooi vak wil uitleggen aan het publiek maar het wegjaagt, doet iets niet helemaal goed.

Besluit

Petrus. Leerling, leraar, mythe is in feite een heiligenleven waarin, zoals in het genre gebruikelijk, geloofstradities worden herschreven voor een nieuwe tijd. Dat is een postchristelijke tijd, waarin historici en nieuwtestamentici nieuwe zwaartepunten hebben gelegd. Petrus loopt daar ongeveer een halve eeuw achteraan. Ik vermoed dat de lezers merendeels mensen zijn die hun geloof hebben verlaten en willen weten hoe de wetenschap kijkt naar het ontstaan van dat geloof. Meijer verkoopt ze knollen voor citroenen: door over Petrus dezelfde zwaartepunten te tonen als in de jaren zestig, lijkt het alsof zijn vakgebied al decennia stagneert.

Nu is daar beslist verbetering mogelijk, maar zó erg is het nou ook weer niet. Meijer is niet representatief voor de oudheidkunde als wetenschap. De meeste oudheidkundigen denken namelijk wél na over hun vooroordelen, gaan wél methodisch te werk, streven er wél naar ideologische of religieuze vooringenomenheden te verkleinen en hebben wél een inhoudelijk doordacht verhaal klaar voor ze het grote publiek iets vertellen.

Deel dit:

35 gedachtes over “De Petrus van Fik Meijer (3)

    1. Je zou kunnen denken aan Hurtado, “Peter in Early Christianity”. Dat is echter droge wetenschappelijke kost.

      De bespreking van Meijers Petrusboek in het NRC Handelsblad is interessant: de recensent somt alle bezwaren op en geeft uiteindelijk ‘drie ballen” omdat het het enige publieksboek is dat er is.

  1. Erik Hofmans

    Ach Jona, aan de ene kant denk ik ‘je hebt vast helemaal gelijk’, aan de andere kant vraag ik mij af waar je je druk om maakt. Het geïnteresseerde publiek denkt echt niet dat je bij Fik Meijer wordt geïnformeerd over de actuele stand van de wetenschap, maar wil gewoon een gezellig leesboek waarin alles wat ze half vergeten waren weer eens wordt samengevat. Daarna gaan ze over tot de (post-christelijke) orde van de dag.

    1. Ik maak me er wél druk om. Om te beginnen hebben we te maken met een hoogleraar die de meest basale vaardigheden niet begrijpt van het vak dat hij heeft onderwezen. Er zijn serieuze vragen te stellen want de collegiale controle, die de kwaliteitsgarantie vormt in de wetenschap, heeft dus gefaald.

      Toen een van Meijers collega’s dat aankaartte, werd hij genegeerd: https://mainzerbeobachter.com/2016/02/24/de-voorlichting-in-het-gedrang-1/ Er is welbewust voor gekozen de ogen te sluiten. En dat is een snoeiharde overtreding van de gedragscode van de VSNU.

      Verder: mensen krijgen een beeld van geschiedenis dat niet klopt. Alsof het geen wetenschap zou zijn. Hoewel ik vraagtekens plaats bij de kwaliteit van veel onderzoek, is oude geschiedenis minimaal in potentie een zinvolle intellectuele activiteit waarvoor een wetenschappelijke opleiding zinvol is. Dát moeten we tonen en blijven tonen.

      Als we dat achterwege laten, zeggen we in feite dat dilettanten ook nuttige dingen kunnen doen, weet niemand wat een professioneel oudheidkundige nu beter maakt en verliezen we het gezag dat nodig is om de samenleving te blijven informeren.

      Een goede wetenschapsvoorlichting is cruciaal voor het overleven van de klassieken.

      1. Erik Hofmans

        OK, laat ik het anders formuleren: wie nu nog steeds boeken van Fik Meijer koopt, wil niet anders en verdient niet beter. Boeken als jouw eigen ‘Israel verdeeld’ zijn voor die mensen veel te ingewikkeld. Het is een verschrikkelijke waarheid, maar – vrees ik – wel de (nou ja: mijn) waarheid.

        1. Laat ik dan ook mijn punt anders formuleren. 😉 Is het niet intens triest dat mensen met belangstelling voor de Oudheid – oud-gymnasiasten bijvoorbeeld – hun intellectuele vermogens kunnen uitzetten en alleen maar gestreeld willen worden met gemakzuchtige lectuur?

          1. Erik Hofmans

            Life is hard and in the end you die. Vroeger vond ik dat een dooddoener, maar tegenwoordig vind ik het een troostrijke gedachte.

          2. Robbert

            Beste Jona Lendering, voor deze niet-gymnasist was Israel verdeeld een page turner.
            Andere boeken die ik van jouw hand las, zijn wel vlotter leesbaar.
            Bv. De randen van de aarde.
            Deze reactie mag (opnieuw) gezien worden als een aanmoediging…

          3. Maurits de Groot

            Alleen als je echt geïnteresseerd bent in de materie, lees je zulke boeken. Ik vond ‘Israël verdeeld’ helemaal niet zo moeilijk te lezen. En ik maakte mijn middelbare school niet eens af. Ik denk niet dat Meyers boek zoveel toegankelijker is. Het is gewoon marketing. Wie meer publiciteit genereert, verkoopt beter. Met romans is het niet anders. Je moet jezelf behoorlijk goed informeren, wil je kunnen bepalen wat je wel en niet moet kopen. Sinds ik dit blog lees, ben ik aanzienlijk kritischer geworden. Daarvoor liet ik me vaak door de boekhandelaar adviseren. Dat kan goed en slecht uitpakken.

    2. mnb0

      Of ik het als ongelovige nou leuk vind of niet, het christendom is nog altijd essentieel om de westerse samenleving en cultuur (en dus uiteindelijk mijzelf) te begrijpen. Een incorrect verhaal over het ontstaan ervan is dus erg onwelkom. Toevallig ben ik slim genoeg om te herkennen dat het kwakalternatief van ongelovige herkomst precies dat is – kwak met een agenda (nl. hedendaagse christenen pesten).

      1. Het heeft geen zin goede boeken te schrijven als het wordt overvleugeld door slechte boeken. In zulke situaties kun je beter eerst bewustzijn scheppen dat de boeken slecht zijn. Als dat inzicht er is, kunnen we verder met goede boeken.

        1. mnb0

          Maar dat inzicht is er al bij meer mensen dan je denkt, want je blog sinds ik het ontdekt heb is aan populariteit aan het winnen. En AHM loopt toch ook vrij aardig.
          Je andere reden om geen boek meer te schrijven – internet – is veel sterker.

        2. Robbert

          Dan kun je wachten tot je een ons weegt. En je punt is allang gemaakt. Kosten de herhalingen, met wrevel uit het verleden, geen energie die wellicht anders ingezet kan worden?

          1. Zolang ik tweemaal per week mail krijg over dingen die Fik Meijer heeft geschreven of op TV heeft gezet, bespaar ik veel tijd en energie met stukken als deze. Daar kan ik dan namelijk naar verwijzen.

          1. Dat boek is al in 1987 geschreven. Het heet “Hypothese van het heden” en is van André Klukhuhn.

            En de wetenschap, die denderde gewoon voort. Dat het systeem niet functioneert – of beter: dat het alleen functioneert voor degenen die aan een universiteit werken – interesseert wetenschappers niet. Je ziet het aan de gratuite adviezen van organisaties als “Science in Transition” en de vrijblijvendheid van de “March for Science”.

            1. MH

              Tussen 1987 en 2017 is er toch wel wat veranderd? Ik heb het genoemde boek nog niet onder ogen gehad. Maar de Algehele Geschiedenis en het Janos boek heb ik wel doorbladerd. Indrukwekkende traktaten qua volume, eruditie en retoriek. Bestsellers uiteraard. Ik dacht eerder aan een uitgewerkt manifest of pamflet, helder geschreven met scherpe analyses en vol frisse ideeën, in de trant van uw Klad boek, en met input van mensen uit diverse disciplines. (Mijn achtergrond is wiskunde met een belangstelling voor theoretische fysica die verder gaat dan ‘Hawking en de aliens’.) Ik denk dat er wat gist in de maatschappij en dat de tijd rijp is voor nieuwe ideeën (ideeën, niet traktaten). Uw uiteenzetting over het IvVES vind ik zeer boeiend. Ik zie er mijzelf al rondlopen (als bezoeker uiteraard). En auteurs die anoniem publiceren is weer eens wat anders dan de salamisnijders en permuteerders van het academische parthenon. Het is alsof je van een mastodont van een boom waarvan de bladeren geen licht meer krijgen een takje afbreekt, in de grond steekt en opnieuw laat bloeien.

            2. MH

              Twee citaten uit ‘Paul Romer, The Trouble With Macroeconomics, 2016’ ( https://paulromer.net/wp-content/uploads/2016/09/WP-Trouble.pdf , de niet technische stukken zijn leesbaar en lezenswaardig). Er beweegt toch wat.

              ‘Several economists I know seem to have assimilated a norm that the post-real [een adjectief van Romer] macroeconomists actively promote – that it is an extremely serious violation of some honor code for anyone to criticize openly a revered authority figure – and that neither facts that are false, nor predictions that are wrong, nor models that make no sense matter enough to worry about.’

              ‘The trouble is not so much that macroeconomists say things that are inconsistent with the facts. The real trouble is that other economists do not care that the macroeconomists do not care about the facts. An indifferent tolerance of obvious error is even more corrosive to science than committed advocacy of error.’

  2. Arend Altena

    Toch denk ik dat er wel degelijk interesse is in goed geschreven populaire boeken met betrouwbare informatie over de oudheid. M.i. zou de energie die nu gestoken wordt in blogs en de (herhaalde)methodische discussie vruchtbaar gestoken kunnen worden in een goed leesbaar boeken over onderwerpen die blijkbaar (zie Fik Meijer) wel degelijk verkopen. Niet iedereen leest blogs of bevredigt zijn behoefte aan kennis en informatie via internet.

      1. Otto Cox

        Waarbij het een interessante vraag is waarom het iemand als Govert Schilling of Ionica Smeets wel lukt. Ja het zijn inmiddels ook celebrities, maar dat zijn ze niet geworden met slordigheden. Daar zouden historici daar wat mee kunnen.

        1. Precies.

          En ik denk dat het antwoord is dat ze hun vakliteratuur bijhouden. Ze weten wat er de laatste dertig jaar is gebeurd op het gebied van de wetenschapscommunicatie. Namelijk dat het communicatie is. De Nederlandse classici/oudhistorici “populariseren” nog. Alsof we in 1980 zijn. Het is een vak dat zich te gronde aan het richten is. Nergens voor nodig, maar ze doen het.

          1. Otto Cox

            Ik denk dat het meer is dan dat. Govert Schilling bijvoorbeeld steekt veel tijd in praten (mailen, bellen) met uiteenlopende onderzoekers/astronomen etc. Bijvoorbeeld in de wandelgangen van congressen maar ook door ze op te zoeken en uit te vragen.
            Zijn er geen jonge talentvolle historici die met wat coaching en een duwtje in de rug vervangers kunnen worden van de Meijers en consorten?

            1. Misschien spelen er nog twee dingen.

              (1)
              Classici denken dat ze voldoende doen omdat ze iets doen voor het gymnasium. Men vindt de eigen wetenschap dus onbelangrijk voor de rest van de samenleving.

              (2)
              Als ze nu hun verantwoordelijkheid gaan nemen, is het allereerste wat ze moeten doen erkennen dat Meijer er een puinzooi van heeft gemaakt. Ze zullen dan moeten antwoorden op de vraag waarom ze in 2005 Bert van der Spek, die de kwestie aanhangig heeft willen maken, hebben geschoffeerd en de samenleving willens en wetens hebben laten misleiden.

              https://mainzerbeobachter.com/2016/02/24/de-voorlichting-in-het-gedrang-1/

              Ik denk dat ze dus liever de andere kant op kijken. Anders moeten ze hun eigen fouten erkennen. En dus gaan ze ten onder.

  3. Arend Altena

    Overigens ben ik blij met deze blog en de goede informatie van Jona en en verhelderende methodische verhandelingen. Maar toch, een mooi boek…

  4. jacob krekel

    Nog niet aan de orde is geweest dat mensen ook lezen om hun vooroordelen bevestigd te krijgen. Als iemand een boek schrijft dat Jezus niet bestaan heeft, of dat Paulus eigenlijk een Romeins geheim agent was, of dat een omvattende katholieke samenzwering (liefst van Opus Dei) de waarheid over Jezus en Maria Magdelena onderdrukt, dat bevestigt dat degenen die de Christelijke kerk verlaten hebben in de juistheid van hun beslissing en degenen die vinden dat godsdienst vooral negatieve invloed heeft, in de juistheid van hun vooroordeel. Dat is een veel zwaarder argument. Anderzijds zijn er ook die wel in de kerk zijn gebleven, maar die heel goed begrijpen dat de evangeliën geen journalistiek zijn, maar een gelovige bezinning op wat er gebeurd is. Die willen graag weten wat dat dan wel is, want het is veel waarschijnlijker dat er wel iets uitzonderlijks gebeurd is dan niet, anders was je toch niet in de kerk gebleven. Dezulken bedient Fik Meijer. Dan Brown was dan wel beroemd, maar Thijs Voskuilen en Edward van der Kaaij waren dat niet, toen zij hun boek over Paulus, cq Jezus schreven, maar toch trokken deze boeken de aandacht, worden overal gerecenseerd en dus verkocht. Want zij kietelen het juiste vooroordeel.
    Daar heeft een methodologische overweging het heel moeilijk tegen. Pas als je wiskundig de onzin van iets aantoont, dan heb je wat in handen. The Bible Code, u weet wel de methode om aan te tonen dat de moord op Rabin al in de Bijbel werd voorspeld, en nog een heleboel meer, als je maar de juiste sleutels bij het lezen toepast, was ook op weg een succes te worden. Tot een wiskundige aantoonde dat dergelijke voorspellingen altijd te vinden zijn in een willekeurig corpus Hebreeuwse letters van de omvang van de Bijbel., Toen was de lol er gauw af (de nieuwe kleren van de keizer?).
    Ik vrees dus dat kritische besprekingen van andermans werk weinig heilzaam effect zullen sorteren. Iemand denkt dan al gauw; dat is de kif. Effectiever lijkt me om zelf boeken te schrijven die wel door de methodische beugel kunnen . Ik ben dit blog gaan lezen nadat ik met veel plezier Israel Verdeeld had gelezen.

  5. R Wasmann

    Wat een zielig (gefrustreerd) gezeur om de boeken van dhr Fik Meyer. Ik heb er enkele gelezen van zijn hand en met plezier en interesse. Wanneer je deze volledig leest dan weet je precies wat je er aan hebt zoals dat met de meeste literatuur is als je maar goed leest.
    Wil je meer een betrouwbaarder beeld van de behandelde materie dan zal men gewoon ook van andere auteuren het een en ander moeten lezen. En dan nog. Dhr Meyer pretendeert niets meer als wat er in zijn boeken staat en het oud volledig duidelijk wanneer hij zelf een visie heeft of wanneer hij citeerd.
    Geen katten in zakken dus.

    1. Lees de eerste regel van dit stuk nog even: mensen kunnen zien dat Meijers boeken geen wetenschap zijn. U vindt het niet erg dat ze dat niet zijn en u denkt dat u dat kunt compenseren door eromheen te lezen.

      Veel andere lezers haken af. Ze storen zich aan de eindeloze hoeveelheid onjuistheden (volgens een telling 253 in de 300 bladzijden van “Macht zonder grenzen”). Het leidt tot minachting voor de wetenschap. Dát is, zoals ik aangeef, het gevaar.

      Los daarvan: niet iedereen vindt de literatuur waarmee hij zich, na Meijer, beter kan inlezen. Een uitleg van de hermeneutische methode is bijvoorbeeld een boek dat niet bestaat.

      1. Met je laatste opmerking ben ik het niet eens, Jona.
        Ik verwijs naar het boek van H.G. Gadamer, ‘Waarheid en methode – Hoofdlijnen van een filosofische hermeneutiek’. Na 60 jaar in het Nederlands vertaald en nog steeds actueel. Zijn opvattingen zijn zowel van toepassing op de geesteswetenschappen als op de exacte wetenschappen
        Zie ook de recensie ervan door Paul van Tongeren in het tijdschrift ‘ De uil van Minerva’:
        http://deuilvanminerva.be/content/waarheid-en-methode-hoofdlijnen-van-een-filosofische-hermeneutiek

        1. Ja, ik weet het; er is meer te verkrijgen, o/a van Ricoeur. Ook de theologen hebben het een en ander gedaan. Maar ik zoek een boek dat echt toont dat oude geschiedenis een wetenschap is. Dat ontbreekt. De minachting voor het publiek is gewoon te groot.

    2. mnb0

      Er zijn ook mensen die doktersromannetjes met plezier en interesse lezen. Die pretenderen evenmin meer dan wat er in staat. Dat maakt ze nog geen wereldliteratuur, net zo min als dat de boeken van Meijers geschiedkunde maakt.

  6. Los van wat Fik Meier argumenteert (ik heb zijn boek niet gelezen) lijkt me dat de afwezigheid van bronnen die Petrus in Rome plaatsen wel een stevig argument om uit te sluiten dat hij zich daar bevond. De oudste vermelding van Petrus in Rome is pas aan het eind van de 2e eeuw, 100 jaar na dato. Een tweede argument vind ik in het bijbelboek Handelingen. De auteur heeft als theologische boodschap hoe het evangelie van Jeruzalem in Rome terecht komt. Halverweg het boek gaat Petrus door de zijdeur af, en is het Paulus die in Rome komt. Hoe het met Petrus en Paulus afloopt intersseert de schrijver niet (hij schrijft zo’n 20 jaar na het arriveren van Paulus in Rome en moet dus weten of hij daar gedood is of is doorgereisd naar Spanje), het gaat hem om de boodschap en de plaats. Met een Petrus in Rome slaat het tweede deel van zijn boek nergens op.

    1. Ja, dat leek me ook wel een beetje het vertrekpunt van het hedendaagse onderzoek. Na Vaticanum II is voor katholieken de urgentie het tegendeel te bewijzen er ook wel vanaf, dacht ik. Het is gewoon geen issue, voor niemand. Waarom Meijer het toch afstoft? Het is alsof je schrijft over erfelijkheid en doet alsof het onderzoek, sinds de ontdekking van het DNA, nog onveranderd hetzelfde is.

      Ik snap echt niet hoe Meijer zó’n lage dunk van zijn eigen vak kan hebben. Een bevriende boekhandelaar zegt altijd “Je moet geletterd zijn om een boek van Meijer te lezen. Je moet ongeletterd zijn om er daarna nog een te lezen.”

Reacties zijn gesloten.