Fietsen naar Thessaloniki: België

Ergens in België of (vermoedelijk) Noord-Frankrijk

Mijn gastheer, Peter Flaton, hing de vlag uit. Het was namelijk Koninginnedag 1992. Nog even omkijkend zag ik hoe hij en zijn echtgenote me nazwaaiden terwijl ik uit Maastricht wegfietste. Ik reed op een mooie witte hybride – dit is een type fiets – die ik RIH op mijn maat en naar mijn voorkeuren had laten bouwen. Met twee paar remmen, extra dikke banden, een bagagedrager achter én voor en met vier tassen. In die tassen zaten onder meer een tent, landkaarten en een kartonnen fotocameraatje. (Zie boven voor de kwaliteit van de fotografie.) En ergens in een gordel om mijn middel zaten mijn paspoort en een stapel eurocheques.

Op reis

De sportfiets had ƒ1865,- gekost en was betaald, maar het geld had ik moeten lenen van vrienden en bekenden. Ik had haast gehad om weg te komen, wilde nadenken en omdat denken me het beste afgaat als ik op de fiets zit, reisde ik nu af naar Griekenland.

Ik was vastgelopen in mijn studie. Ik had in Amsterdam gestudeerd maar de UvA had cruciale studierichtingen (egyptologie, archeologie van het Nabije Oosten, hittitologie) opgeheven en het programma aan de VU was schandalig ondoordacht geweest, al hadden ze een goede nieuwtestamenticus en inspirerende archeologen. Ik was weliswaar verder gaan studeren in Leiden, maar het onderwijs daar was even gedegen als eenzijdig.

Daarom had ik besloten mijn studie te onderbreken en eens diep na te denken over wat ik nu verder moest. Welke beslissing ik zou nemen – ach, eigenlijk had ik dat op die 30e april 1992 al behoren te weten. Mijn route voerde immers langs Alesia, het Archéodrome-museum, Hannibals pas over de Alpen, Ravenna, Plinius’ villa aan de Tiber, Rome, de Via Appia, Dodona en nog wat plekken in Griekenland. Op de terugweg waren antieke locaties op de Balkan gepland. De Oudheid zat al te diep in me om nog te stoppen. Dus toen ik na een paar weken terugkeerde, was de beslissing logisch om alsnog af te studeren. Al was het maar omdat je met een bul nu eenmaal een grotere kans op werk hebt dan zonder.

Dwars door België

Die eerste dag wilde ik door België heen komen. Ik zou anders Belgische franken hebben moeten opnemen. Aangezien die nooit allemaal op zouden komen, zou ik nog weken ergens een stapeltje Belgisch geld met me mee dragen. Best ingewikkeld. Ik reisde dus de eerste dag met een stapel lunchpakketten en herinner me van die dag alleen nog dat ik in Luik de weg ben kwijtgeraakt, dat ik de citadel van Namen heb zien liggen (maar er niet naartoe ben gegaan) en dat ik, verder stroomopwaarts langs de Maas fietsend voor de eerste keer de bordjes zag van de pelgrimsroute naar Santiago. Ik heb ze sindsdien overal gezien.

Ik moet die dag ongeveer 145 kilometer hebben gereden – een afstand waar ik nu moeite mee zou hebben – tot ik door België was. In Frankrijk sloeg ik ergens voorbij Givet mijn tent op bij de Maas, tevreden met een goed begin van de reis.

Vrijdag 1 mei 1992

Ik werd de volgende dag wakker omdat een paar soldaten met een rubberboot de Maas overstaken. Het regende een beetje maar dat kon me niet deren en ik ging op pad. Eerst geld opnemen, dan boodschappen doen. Ik kon niet wachten tot ik een lekker stokbrood had geproefd.

In 2022 was ik terug in Fumay. De bank was er nog.

Domme, domme Jona. Een geldautomaat van de Crédit Agricole was nog wel te vinden in het volgende stadje, Fumay, maar het was le premier Mai en alle winkels waren gesloten. Op een lege maag reed ik verder langs de rivier, naar Revin. Ik was gewaarschuwd voor de Ardennen, met zijn venijnige korte klimmetjes die verhinderen dat je in een lekkere cadans komt. Ik was daarom de dag ervoor , toen ik door België reed, omgefietst via Namen. Nu moest ik toch geloven aan die rottige hellingen. En het regende. Pijpenstelen.

Uiteindelijk vond ik een café dat al in de ochtend open was. Tussen twee buien door – dit trof me destijds al als grappig – bestelde ik daar wat koffie, soep en brood, zodat ik met nieuwe kracht de route kon voortzetten. Voorbij Rethel klaarde het op en ik was alweer opgedroogd toen ik Reims binnenreed.

Ik heb een regelmatig terugkerende droom hoe ik een viaduct voor de stad nader, moeiteloos. In mijn droom weet ik dat ik dat al honderd keer heb gedroomd en ben ik verbaasd dat het in het echt ook zo makkelijk is. Ik heb het later nog eens op Google Earth nagekeken en er is geen viaduct op die weg, maar dat heeft de droom niet doen voorbijgaan. Nog altijd droom ik van de moeiteloosheid van het leven toen ik in Reims aankwam.

Ik passeerde de kathedraal en sloeg mijn tent op de camping municipal op, ergens ten zuidoosten van de stad. Ik moet deze dag zo’n 140 kilometer hebben gereden.

[Dit narcistische zomerfeuilleton wordt dinsdag vervolgd. Als u er een landkaartje bij zoekt, dan is dat hier.]

Deel dit:

12 gedachtes over “Fietsen naar Thessaloniki: België

  1. josfeller

    Prachtig om te lezen. Roept bij mijzelf ook nostalgische gevoelens op over fietstochten in de jaren zestig van de vorige eeuw. En dan die problemen met verzilveren eurocheques of blauwe girokaarten in gebieden die nauwelijks door toeristen bezocht worden zoals de Balkan-staten…..

  2. Robbert

    We zijn opgegroeid op de fiets.
    Op 15 en 16 jarige leeftijd fietsten we 2x naar Zuid-Duitsland en terug. Met zware hollandse fietsen zonder versnelling en met kampeeruitrusting. In Leiden studeren, naar Rotterdam heen en weer, een makkie. Ooit fietste ik 120 km aan een stuk, nooit herhaald.
    Maar 140 km op een dag, met hellingen en bepakking, is zwaar!
    Wat mij verbaast is de keuze voor een kartonnen fototoestelletje. Het is een leuk plaatje. Maar de oudheidkundige bezienswaardigheden verdienden beter….

    1. Peter

      “Op 15 en 16 jarige leeftijd fietsten we 2x naar Zuid-Duitsland en terug”
      Met of zonder ouders? vroeger mocht het zonder ouders, nu wordt een 15 jarige alleen op zo’n tour vast opgepakt.

  3. Ik verlang naar dinsdag Jona. U is een echte bikkel. Niet zo’n mietje als ik die om heuvels en bergen te nemen met de rechterhand iets meer gas op de zuigers zette.

  4. Klaas

    Je vergeet bijna hoe makkelijk dat nu is: Euro’s, pinpassen en creditcards, en niet te vergeten een veel florissantere financiële situatie dan in de studententijd! Maar gesloten horeca op vage buitenlandse feestdagen is nog steeds een probleem, en meer dan 100 km op één dag is nu een bemerkenswaardige uitzondering…

  5. Otto Cox

    Mooi verhaal. Grappig: 13 jaar daarvoor hebben wij exact dezelfde route van Giver naar Reims gefietst (en ook met gedoe over geld opnemen). Maar wij deden het wel in 2 dagen.

  6. Het medium blog is uitgevonden voor narcisten (heb er zelf ook een, hoor), dus zonder jouw zelfspot zou ik die bijgedachte niet eens meer hebben gehad. In 1992 misschien nog wel…

    1. Het is precies zoals je zegt. Het typische blogstukje is van de vorm “ik maakte laatst X mee en dat bracht me op gedachte Y”. Dat is op zich niet erg; het is hoe het medium werkt. Het gaat om snelle observaties en is qualitate qua sterk auteursgebonden.

      De beste blogs zijn echter de blogs die een herkenbaar thema hebben. Ik hoop dat ik, schrijvend over de Oudheid, een onderwerp heb dat mijn persoontje overstijgt. De slechtste blogs zijn, net als de slechtste columns, kronieken van het dagelijks leven: mensen die alleen maar over hun eigen leven schrijven.

      En deze weken zondig ik een beetje tegen mijn eigen regel. Al zit er nog genoeg Oudheid in.

Reacties zijn gesloten.