Fietsen naar Thessaloniki: afstuderen

Afstuderen in Leiden

Ik was thuis van zo’n zes weken fietsen door België, Frankrijk, Italië en Griekenland en had besloten mijn studie af te maken. Ik schreef dus een scriptie waarin ik de romanisering van het Iberische Schiereiland vergeleek met de daaropvolgende arabisering. Het resultaat ziet u hierboven: ik studeerde af en zette, zoals men in Leiden gewoon is, mijn handtekening op de daarvoor bestemde muur.

Als ik in die tijd in Leiden moest zijn, ging ik op de fiets. Wilde ik nadenken, dan nam ik de route langs de Westeinderplassen en de Braassemermeer; had ik haast, dan was er de route over Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Hieruit kunt u afleiden dat ik mijn witte RIH terug had. Dat was echter niet vanzelfsprekend geweest.

Hoewel ik in Brindisi een kaartje had gekocht waarmee mijn fiets naar Amsterdam zou worden vervoerd, moest ik die afhalen in Duisburg. De NS deed geen zaken met de Italiaanse Spoorwegen of zoiets. Een fietstochtje van Duisburg via Xanten naar Nijmegen vormde zo de coda van mijn reis.

***

Resteert de hamvraag: was het afstuderen het waard om ervoor naar Thessaloniki te fietsen? Of ben ik de sukkel die 3700 kilometer rijdt om uiteindelijk de verkeerde conclusie te trekken?

Vermoedelijk.

De humaniora zijn in de jaren tachtig onder vuur komen liggen, deels door de bekorting van de studies, deels door de bureaucratisering van de universiteit en deels door het gebrek aan esprit de corps van het wetenschappelijk personeel. Toen de UvA, zoals ik in mijn eerste stukje aangaf, enkele studierichtingen ophief die voor VU-studenten cruciaal waren, paste de VU het programma aan. Een VU-filoloog zou voortaan college verzorgen over archeologie van het Nabije Oosten (en deed dat boven verwachting goed) terwijl de UvA-vakken egyptologie en hittitologie niet langer verplicht waren. Anders gezegd: de norm werd naar beneden bijgesteld. Nog anders gezegd:  niet het wetenschappelijk minimum bepaalde het curriculum. Dat is niet normaal en het is slechts één voorbeeld uit honderden.

Deze ontwikkelingen bleven niet zonder gevolgen. Waar ooit had gegolden dat wetenschappelijke conclusies op een of andere manier moesten corresponderen met de feiten, en dat de onderzoeker dus álle informatie moest benutten en daarom breed gevormd moest zijn, geldt inmiddels een meer specialistische norm. In de praktijk is datgene wetenschappelijk wat de naaste collega’s accepteren: archeologen beoordelen archeologen, classici classici, historici historici. De grenzen tussen deze vakgebieden zijn weliswaar historisch gegroeid en dus onwetenschappelijk, maar ze blijven bestaan, zeker sinds ze via onderzoeksscholen zijn geïnstitutionaliseerd. Asymmetrische interdisciplinariteit wordt zelden herkend, laat staan opgelost.

Een voldoende studie begon in 1992 onmogelijk te worden en ik was, als dat niet al te larmoyant klinkt, weggefietst om me te bezinnen. Terwijl het wetenschappelijk onderwijs voor de ogen van de studenten werd vernietigd, werd de Wet op de Studiefinanciering voortdurend aangepast: renteloze voorschotten werden leningen en leningen werden leningen met commerciële rentes. Pas jaren later zou een van mijn docenten erkennen dat hij, als studentenvoorlichter, studenten een fuik had laten binnenzwemmen. Dat is tot nu toe de enige keer geweest dat iemand het fatsoen heeft gehad te erkennen dat er fouten zijn gemaakt.

Maar dat was jaren later. In 1992 was de situatie dat veel van mijn VU-medestudenten hun ambities hadden laten varen en archeologie waren gaan studeren of een scriptie hadden gewijd aan een klein onderwerp. Beide golden als wegen om de studie snel achter je te kunnen laten. In Leiden, waar ik geschiedenis was gaan studeren, was het maar weinig anders. Terugkomend van mijn fietstocht wist ik dat ik moest afstuderen, maar vervolgens nam ik het onverstandige besluit een breed thema aan te pakken. Een klein onderwerp zou slimmer zijn geweest omdat ik dan tijd had overgehouden voor informatica of moderne talen.

Dat is echter wijsheid achteraf. Door vast te houden aan wat wetenschap behoort te zijn, heb ik mezelf de hoek ingeschilderd. Dat deed ik niet alleen na de fietstocht, het is iets wat ik ook bij andere gelegenheden heb gedaan. Ik ben te conservatief om met mijn tijd mee te gaan.  U hoeft geen medelijden te hebben want ik denk diep in mijn hart dat er iemand moet zijn die eraan blijft herinneren dat het niet normaal is wat de laatste kwart eeuw aan de universiteit is gebeurd. Het huidige hyperspecialisme is domweg onwetenschappelijk. Medelijden is bovendien niet nodig zolang ik loyale vrienden heb die me drijvend houden. Hun zal ik mijn leven lang dankbaar zijn.

Dat brengt me bij een andere conclusie van deze reis. Ik heb, zoals u hebt gelezen, elke dag ansichtkaarten verstuurd. Dat had een praktische reden: als er iets mis zou gaan, zou ik spoorloos zijn geweest. Maar het was ook om de leuke dingen die ik meemaakte, te delen. Een mens kan de eenzaamheid opzoeken en een eind gaan fietsen om na te denken, maar uiteindelijk leeft een mens voor zijn vrienden.

[Einde van dit zomerfeuilleton, waarvan het eerste deel hier was.]

Deel dit:

22 gedachtes over “Fietsen naar Thessaloniki: afstuderen

  1. Marcel Meijer Hof

    Beste Jona,

    veel in dit zomerblog is zeer herkenbaar – het zelf in ogenschouw willen nemen, het diepe nadenken over de te maken keuze, een zeker conservatisme – ben ik de enige van mijn generatie die consequent en tegen beter weten in U met een hoofdletter blijft schrijven ?

    Mijn keuze was Kunstgeschiedenis of Rechten. Ik nam drie jaar de tijd, beseffend dat het de rest van mijn leven ingrijpend zou bepalen. Uiteindelijk ging ik doen wat ik echt leuk vind onder het motto “Geld kun je niet eten”. Ik heb het nooit betreurd, in tegendeel. Mijn motivatie was de vervlakking in de samenleving en ik wil daar nog steeds iets tegenover stellen: Aan mij is een leraar verloren gegaan, ben ik bang.

    Als ik jou was zou ik de stukjes bundelen. Het geschreven woord – in boekvorm – maakt kans op een lang leven. De eerste computers staan al in het museum stof te vangen.

    Tout à Vous.

  2. Tineke Gijsberti Hodenpijl

    Geweldige Jona, blijf fietsen en er verslag van maken! Ik kijk ernaar uit! U gidst mij door de geschiedenis en vele aspecten van hoe het leven zou kunnen zijn. Gebundeld zou het verplicht moeten zijn voor studenten. Bedankt voor al Uw schrijven en met diepe bewondering wens ik U nog vele, vele ontdekkingen op al Uw fietstochten!

      1. Ben Spaans

        Recht onder Willem-Alexander hè? IJdeltuit (…) Ik kan het er op de foto niet uithalen trouwens. En dan een spijkerjasje en een mutsje (?) op…☺

        Mijn eigen handtekening daar moet allang vervaagd zijn.

        1. Henk Smout

          Vervagen de namen zomaar, of kliedert niet eerder iemand daar later drastisch overheen? Krokodillenvijver!

  3. Rob Duijf

    Beste Jona,

    Wat een geluk dat je destijds de enig juiste keuze hebt gemaakt! Het is er nooit van gekomen om zelf te gaan studeren, maar nu ik rijper van jaren ben, zou ik dezelfde keuze hebben gemaakt. Dat is wat ik zo waardeer in jou: je weigering om een knieval te maken voor gemakzucht. Zo zou ik het wetenschappelijk handwerk willen uitvoeren, mocht het er ooit nog van komen. Is dat conservatief, fundamentalistisch? Het zij zo.

    1. Ik weet niet of dat een goede keuze is geweest. Dat is geen pose, ik méén het. Ik heb een visie op wat wetenschap behoort te zijn: zoeken naar de waarheid. Daaruit volgen automatisch dat je álle data onder ogen neemt, dat je geen subsidies aanneemt voor politieke projecten en nog zo wat zaken. Ik denk dat het zo hoort.

      De wetenschap zélf is een andere kant op gegaan. De klucht rond het Nationaal Historisch Museum bewijst dat geld aannemen voor politieke projecten normaal is terwijl brede kennis op alle mogelijke manieren wordt tegengewerkt. Dat komt voor een deel door ingewikkelde zaken als bekostigingsmodellen, waar weinig méér tegen valt te doen dan protest laten klinken. Maar ook dat is er niet.

      Blijkbaar vindt de wetenschap het wel best. En inderdaad: het postmoderne biedt een rechtvaardiging. Als er toch geen waarheid is, hoef je er ook niet naar te zoeken en is het niet erg dat de opleidingen te kort zijn. Je kunt het bedrijfsleven niet kwalijk nemen dat het geld wil verdienen en de kwaliteit van de producten bijstelt naar beneden. Of de winst maximaliseert door geld aan te nemen voor een taak die ze, bij gebrek aan controle, niet uitvoert (ik bedoel voorlichting).

      Kortom, dit is hoe de vlag erbij hangt en zoals de wetenschap het zelf blijkbaar wil. De gratuite verbeteringsvoorstellen van Science In Transition en De Nieuwe Universiteit bewijzen dat de wil tot de benodigde verandering niet langer aanwezig is. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de culturele sector. In elk geval de boekenbranche is niet geïnteresseerd in nieuwe ideeën en kwalitatief goede boeken.

      Ben ik niet een dwaas als ik vasthoudt aan een ideaal?

      1. Rob Duijf

        Nee Jona, je bent zeker geen dwaas. Dit is geen Don Quischotterie. Je staat daarin ook niet alleen.
        Misschien was mijn opmerking over ‘keuze’ wat ongelukkig gesteld, als je er van bent overtuigd, dat je niet anders kan. Die drang naar waarheidsvinding deel ik in ieder geval met je. Dat betekent onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Dat kan niet anders.

        Wetenschap bedrijven is kostbaar. Is het ethisch verantwoord geld aan te nemen om onderzoek uit te kunnen voeren, maar daarmee je onafhankelijkheid te verliezen? Ik vind van niet. Dat is misschien tegen de stroom inroeien, of tegen de wind in laveren, of – om in jouw termen te blijven – berg op fietsen. Zoals jij weet, maakt tegenwind de benen van de fietser sterker. Het duurt effe, maar als je een keer boven bent, gaat het hard naar beneden. Waarmee ik maar wil zeggen, dat de aanhouder altijd wint!

        Als niemand z’n mond opentrekt, gebeurt er niks. Vele monden vormen echter een koor en daar gaat het om. Ik denk dat jij daarin een belangrijke voorzanger bent.

        Het Nationaal Historisch Museum is een klucht en dat geldt helaas ook voor het geschiedenisonderwijs. Als ik op een verjaardagsfeestje iets vertel over de Romeinen, word ik glazig aangekeken. Goed, dat is allejezus lang geleden. Tweede Wereldoorlog dan? De woorden van Hegel zoemen als tinitus door mijn oren, terwijl ik toch positief ben ingesteld…

        Wat is op dit moment de stand van het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs op de internationale kwaliteitsbarometer? De wal keert het schip…

        Ik weet niet goed, wat je bedoelt met ‘de boekenbranche’. Voor zover ik dat kan beoordelen, worden er toch boeken gepubliceerd die de toets der kritiek kunnen doorstaan?

        Jouw boek ‘Israël verdeeld’, waarin je ondermeer het historisch wetenschappelijk verantwoord handwerk uitlegt, is toch ook uitgegeven? Jouw kritische beschouwingen over andere schrijfsels en schrijvelaars kom ik ook op verschillende plaatsen tegen.

        Heeft Jona Lendering daarmee per definitie gelijk? Nee. Het is niet mijn bedoeling om jou veren in de kont te steken, die je niet verdient. Dat hoeft ook niet. Het gaat erom, dat de vraag wordt gesteld! Wie de waarheid in pacht heeft, is in slaap gesukkeld. Wat dat betreft is de wetenschapswereld wellicht als het kasteel van Doornroosje….

      2. -“Ben ik niet een dwaas als ik vasthoudt aan een ideaal?”-

        IJveren voor solide wetenschap kan nooit dwaas zijn lijkt me. Ik vind ‘m zelf niet enorm sterk, maar op het eerste gezicht lijkt het een aardige opsteker. Waar ook wel wat in zit. ‘Heb nooit spijt van wat je hebt gedaan, heb spijt van wat je niet hebt gedaan’. En nog bedankt voor het meefietsen naar Thessaloniki.

  4. Alleen door het feit dat ik een stuk ouder ben en mijn tienjarige studie (Semitische Talen, Arabisch, Indonesisch) al in 1975 heb afgerond is al deze ellende mij bespaard gebleven. Toen het ook voor docenten ondraaglijk werd aan Nederlandse universiteiten kon ik naar Duitsland vertrekken: een land dat ouderwetser is, zodat een heleboel zaken nog langer in orde bleven.
    Het is onrechtvaardig: ik wel, jij niet. Natuurlijk ben ik toch dankbaar, maar ik zie wel hoe schrijnend de situatie is. En ik heb bewondering voor wat je ondanks alles van je vak gemaakt hebt.

  5. Ben Spaans

    Ik krijg een steeds ongemakkelijker gevoel. Besef je dat je inmiddels (tien-)duizenden mensen die na jou gestudeerd hebben met je betoog alle wetenschappelijke vorming ontzegt? Er is je vast onrecht aangedaan, maar je moet toch wel geweten hebben dat je willen toeleggen op oude geschiedenis in Nederland nooit gemakkelijk zou worden? Ik weet niet of constant als een Cassandra de ondergang van alle kennisvergaring aan te kondigen wel zo effectief is.

    1. Of het effectief is wat ik doe, dat weet ik niet. Je kunt een effect alleen meten aan de hand van een doel dat je bereikt of niet en ik geloof niet dat ik een doel heb.

      Ik denk echter wel dat degenen die na pakweg 1985 zijn gaan studeren, onvoldoende zijn opgeleid. De opleidingen in de humaniora waren te kort en tot overmaat van ramp kregen de studenten een OV-kaart opgedrongen, zodat ze langer dan in de jaren zeventig/tachtig bij hun ouders wonen en meer tijd verliezen aan reizen.

      We noemen het huidige onderwijs wetenschappelijk maar de norm is absoluut naar beneden bijgesteld. Archeologen kunnen geen teksten meer lezen (zie de discussie over Caesar in Kessel), classici weten niets meer van de sociale wetenschappen. Ik las onlangs een lofrede op een emeritus die ook bronnen in andere talen dan Grieks en Latijn bestudeerde – wat ongeveer zoiets is als een pianist een compliment maken omdat hij niet alleen de witte maar ook de zwarte toetsen kan bespelen. Zó laag is inmiddels de verwachting.

      Ik heb niet de illusie dat ik dat kan veranderen. Maar misschien kan ik mensen ervan doordringen dat het zo niet langer kan – dan zijn stukjes als dit toch nog ergens effectief.

      1. Ben Spaans

        Als mammoetkindje moet je constant weer horen dat allemaal slechter is dan vroeger. De HBS was blijkbaar de beste school ooit in Nederland blijkens een recent boek, maar daar ben ik nou eenmaal veel te laat voor geboren (en ik zou hem toch niet aangekund hebben gezien mijn gebleken zwakte met de exacte vakken, maar dit terzijde). En mijn universitaire studie die ik toch nog heb weten te doen is dus ook van minder allooi omdat ik die in de jaren negentig gevolgd heb. Dus mijn Drs. is minder dan die van jou. Fijn. (Mijn afstudeerrichting was overigens geen oude geschiedenis.)

        Tot slot: zit ik er heel ver naast met mijn vermoeden dat je na 1 dag op de kleuterschool al zwaar teleurgesteld was in de aangeboden lesmethode…?

  6. Jona
    Een tegengeluid mbt de wetenschappleijkheid van een studie
    Ik wist niet beter dan dat studeren betekende een vak leren. Voor je doctoraal doe je geen wetenschap maar leer je (een beetje) hoe je dat aanpakt. Ik ben nog van een generatie die promoveren als einddoel ziet. Mijn beide dochters trouwns ook nog. Een proefschrift is de proeve van bekwaamheid of je zelfstandig onderzoek kunt doen en verwoorden.
    De titel doctorANDUS is er niet voor niets. Een scriptie is vaak een aardige aanzet voor een promotieonderzoek. Zo gaat dat in de beta-vakken tenminste

    Harry ten Brink

    1. Dat is een misverstand. Je verwart “doctorandus I” en “doctorandus II”.

      Terwijl een student in de jaren zeventig tussen de zes en acht jaar studeerde, moest het na de invoering van de “tweefasenstructuur” (1982) in vier. Dat had een eenvoudige reden: de samenleving heeft wél een oneindige behoefte aan mensen die wetenschappelijke kennis kunnen hanteren, maar heeft niet de middelen om oneindig veel wetenschappers op te leiden.

      Er werd een scheiding aangebracht: de vierjarige opleidingen dienden om veel jonge mensen wegwijs te maken in de wetenschap (“doctorandus I”) en daarna zou er voor 10% van de studenten een tweede fase zijn waarin ze het aloude niveau bereikten voor een promotietraject (“doctorandus II”). Dit is, denk ik, wat u aanduidt als het verschil tussen “een vak leren” en “wetenschap”.

      Die tweede fase is er nooit gekomen. De eerste klap: door de invoering van het AiO-stelsel moest een promotietraject, dat voordien zes tot acht jaar of nog langer had geduurd, worden afgelegd in vier jaar. Vervolgens kwam die tweede fase er niet. De letterenfaculteiten zijn daarop hun promovendi gaan rekruteren onder de doctorandi I.

      Simpele conclusie: de universiteiten leiden alleen nog op voor wat u een vak noemt en verzorgen geen wetenschappelijke opleidingen meer. Het zijn HBOs geworden en we hebben momenteel geen universiteiten.

      En dat is dus snoeihard in tegenspraak met de wet, die bepaalt dat de universiteiten er zijn om wetenschappelijk onderzoek te doen en toekomstige onderzoekers op te leiden.

  7. Beste Jona
    Dank voor je uitgebreide repons op mijn provocerende entry.
    Een reactive op jouw/uw antwoord:
    Ik ben een voorbeeld van een student die eind zestiger jaren studeerde in de overgangstijd van een 7 1/2 jarige studie naar een 5-jarige. Inderdaad werd het programma krap, maar ik zag weinig verschil in wetenschappelijke expertise tussen degenen die in acht jaar of in zes jaar waren afgestudeerd. Wij waren echt geen volleerde wetenschappers, maar hadden geroken hoe een onderzoek moest worden aangepakt. Anderzijds voor veel beta’s was de toekomst niet de wetenschap maar de toepassing van het geleerde in de praktijk: de industrie. Daar was trouwens het motto hoe jonger hoe beter en liefst geen PhDs want die waren al te oud om de bedrijfscultuur te aanvaarden en ook te eigenwijs geworden door zelf hun onderzoek in te richten. Maar dit laatste terzijde.
    Verder wijs ik er op dat zelfstudie heel gebruikelijk is bij een switch in onderwerp in latere jaren. Dan blijkt hoeveel gevoel er is aangeleerd tijdens de opleiding om kaf van koren te scheiden.
    Kortom, van een wetenschapper wordt zelfredzaamheid verwacht. Dat leer je niet van docenten die een curriculum moeten draaien. Nu niet en toen niet.
    Harry tB

Reacties zijn gesloten.