Nineveh, die grote stad

Stele van Sanherib uit Nineveh (Archeologisch museum, Istanbul)

Nineveh werd gesticht door de Assyrische koning die in onze taal Sanherib wordt genoemd, wat een weergave is van de Hebreeuwse versie van die naam. In het Engels wordt hij meestal Sennacherib genoemd, een vorm die teruggaat op de Griekse weergave van dezelfde naam. Beide geven hetzelfde Assyrisch woord weer, Sîn-aḫḫe-eriba, “de god Sin heeft de broers vervangen”. Anders gezegd: Sanheribs ouders, koning Sargon en koningin Atalia, hadden al minimaal twee zonen moeten begraven. Het herinnert ons aan de kindersterfte in voorindustriële samenlevingen.

Sanherib volgde zijn vader in 704 v.Chr. op en zette op sommige punten een heel ander beleid in. Zo gaf de nieuwe vorst de door Sargon gestichte hoofdstad Dur Šarrukin (Khorsabad) op en verplaatste hij de residentie naar Nineveh, waar hij het “paleis zonder gelijke” bouwde. Het was ruim twaalf hectare groot en had ruim tachtig vertrekken. De stèle hierboven, die ik fotografeerde in het fenomenale archeologische museum van Istanbul, beschrijft de stichting van de nieuwe hoofdstad.

Ik maakte de markt-straten breed genoeg om te kunnen dienen als koninklijke weg en deed het plaveisel schitteren als de dag. Zorgvuldig liet ik de muur en de stadwal bouwen tot ze zo hoog als een berg waren. …

Om ervoor te zorgen dat de koninklijke weg in de toekomst niet smaller zal worden, liet ik steles tegenover elkaar plaatsen. Zo gaf ik de breedte van de koninklijke weg aan, tweeënvijftig el breed, helemaal tot aan de poort bij het park. Als iemand van de stedelingen een oud huis zal slopen en een nieuw zal bouwen, en als de fundering van dat nieuwe huis de straat versmalt, moeten mijn opvolgers hem in dat huis ophangen aan een spies.

Duidelijke taal. De stadswal had een lengte van bijna twaalf kilometer en omgaf een stad van 720 hectare. Er waren vijftien stadspoorten en om de bewoners te voorzien van water, werd een kanaal aangelegd van bijna honderd kilometer lang. Er kunnen wel 100.000 mensen in Nineveh hebben gewoond, al moet je zulke aantallen altijd met een korreltje zout nemen. Desondanks zal het inderdaad de grootste stad van de toenmalige wereld zijn geweest. De auteur van het Bijbelboek Jona kon het simpelweg hebben over “Nineveh, die grote stad”, en dat vergde bij zijn toehoorders verder geen enkele toelichting.

[Dit was de 234e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier. De expositie over Nineveh in het RMO duurt van 20 oktober tot en met 25 maart 2018. Meer stukjes over Assyrië vindt u hier. ]

Deel dit:

10 gedachtes over “Nineveh, die grote stad

  1. Willem van Bentum

    Die toelichting geeft de schrijver van het boek Jona wel: Nineve was een stad van drie dagreizen ‘En Jona begon de stad in te gaan, een dagreis en hij predikte en zeide: Nog veertig dagen en Nineve wordt ondersteboven gekeerd.’

      1. Willem van Bentum

        Ik wilde je niet corrigeren, maar wijzen op de mooie overdrijving in dit prachtige verhaal, waarin het grootste dier en de kleinste worm een belangrijke rol spelen en dieren berouw tonen (3, 7/8) en de ezels (jumenta multa) het laatste woord hebben.

  2. jacob krekel

    Het Nineve in het boek Jona staat waarschijnlijk niet voor de stad Nineveh, het zou kunnen staan voor Israel, of voor een willekeurige grote stad die Israel ten voorbeeld wordt gehouden.
    In elk geval is het zo dat een stad met een omtrek van 12 km een doorsnede heeft van minder van 4 km (omtrek= pi x middenlijn), daar ben je dus in een uurtje doorheen.

  3. eduard

    “Als iemand van de stedelingen een oud huis zal slopen en een nieuw zal bouwen, en als de fundering van dat nieuwe huis de straat versmalt, moeten mijn opvolgers hem in dat huis ophangen aan een spies.” Oudste bestemmingsplan ter wereld?

    1. Manfred

      Als Amsterdammer staat deze aanpak me wel aan, mits toegepast op de hoogte van de gebouwen. Al die apenrotsbewoners hier moeten zonodig hun gebouw een meter hoger hebben dan alle gebouwen er naast. Spiesen die gasten!

  4. Peter Bongaarts

    Ik heb een tijdje geleden een schitterende lezing van Wiep van Bunge gehoord, over filisofische aspecten van de val van het Romeinse rijk. Daarin noemde hij ook uw karakterisering van Maarten van Rossem.

Reacties zijn gesloten.