Kwakgeschiedenis: Daar is Colin Humphreys weer

Jozua op een gevelsteen bij het Joods Historisch Museum (Nieuwe Amstelstraat 32)

Ach ja, Colin Humphreys. Die wil zó graag dat de Bijbel letterlijk waar is. Kwam al eens op de proppen met een krankzinnige theorie over het Laatste Avondmaal, waarbij hij de informatie negeerde waarover de evangeliën het onderling eens zijn en waarbij hij datgene overnam waarover ze elkaar tegenspreken. Normaal gesproken lach je dat weg, en dat doet dan ook iedereen die ze allemaal op een rijtje heeft. Maar ja, Humphreys werkt aan een universiteit en dus is er altijd wel een of andere domme journalist die het toch gelooft. Zoals destijds Het Parool. Ik heb er hier over geschreven.

En nu heeft hij de theorie opgerakeld die Hezi Yitzhak c.s. eerder dit jaar naar buiten brachten over Jozua en de slag bij Gibeon. Dit keer is het de website Scientias die er met open ogen invloog. Omdat het gewoon een herhaling van zetten is van wat al in januari in het nieuws was, herhaal ik mijn stukje uit januari ook maar. Heb ik het ook eens gemakkelijk.

Factcheck: De Slag bij Gibeon

Bijbelverhalen zijn vaak zo verschrikkelijk mooi. Hier is er een die altijd tot de verbeelding spreekt: Jozua, de aanvoerder van de Hebreeën, trekt ten strijde tegen vijf Amoritische koningen, kort nadat hij het land van Israël is binnengetrokken.

Na een nachtelijke mars vanuit Gilgal deed Jozua een onverwachte aanval op de vijanden en Jahwe bracht hen voor Israël in verwarring. Zo brachten de Israëlieten hun bij Gibeon een zware nederlaag toe, achtervolgden hen de berghelling op naar Bet-Choron en bleven hen bestoken tot bij Azeka en Makkeda. Toen zij, vluchtend voor Israël, op de steile afdaling van Bet-Choron gekomen waren, liet Jahwe uit de hemel grote stenen op hen neerhagelen, die hen doodden. Dat duurde tot Azeka toe. Er stierven er meer door de hagelstenen dan de Israëlieten met het zwaard konden doden. (Jozua 10.9-11)

Hierna voegt de auteur iets toe dat hij lijkt te hebben ontleend aan een verder niet bekend Boek van de Rechtvaardige.

Op die dag, toen Jahwe de Amorieten aan de Israëlieten overleverde, heeft Jozua tot Jahwe gesproken en hij heeft in tegenwoordigheid van de Israëlieten gezegd: “Zon, sta stil bij Gibeon, en gij, maan, bij Ajjalons dal.” En de zon was stil en de maan bleef staan, terwijl het volk zijn vijand afstrafte. Staat het zo niet geschreven in het Boek van de Rechtvaardige? De zon bleef midden aan de hemel staan en haastte zich niet onder te gaan, ongeveer een hele dag. (Jozua 10.12-13; Willibrordvertaling)

Een prachtverhaal en nog mooier: er zijn nu drie wetenschappers (“a multi-disciplinary team, led by Dr. Hezi Yitzhak from Beersheba’s Ben Gurion University”) die beweren dat ze deze gebeurtenis tot op de dag nauwkeurig kunnen dateren. Het zou gaan om de zonsverduistering van 30 oktober 1207 v.Chr. U vindt de gegevens van die gebeurtenis in de lijst van NASA’s Fred Espenak hier. (Laat u niet afleiden door het feit dat er geen “1207” staat maar “-1206”: astronomen rekenen met een jaar nul.)

De nu geopperde theorie roept een heleboel vragen op. Het eerste probleem is de nogal selectieve omgang met de informatie uit het boek Jozua. Sta me even een digressie toe.

Rond het jaar 931 v.Chr. overleed koning Salomo. Dat kan tien jaar eerder of later zijn gebeurd, maar er is een synchronisme met de Egyptische vorst Shoshenq, dus de speelruimte is niet heel groot. Volgens de Bijbel was Salomo veertig jaar aan de macht, dus zijn regeringsjaren zijn pakweg 970-931. In zijn vierde regeringsjaar (967 v.Chr. dus) voltooide hij de naar hem vernoemde tempel in Jeruzalem en dat was 480 jaar na de Uittocht in Egypte. Dat plaatst die gebeurtenis dus in het jaar 1447 v.Chr. Omdat de Hebreeën veertig jaar door de woestijn zwierven, is de Intocht van Jozua – u weet wel, het verhaal over Jozua bij de muren van Jericho – in het jaar 1407 v.Chr. te plaatsen.

Tot zover de chronologie, zoals gegeven in de Bijbel. De veldslag bij Gibeon vond dus twee eeuwen plaats vóór 1207 v.Chr. Onze onderzoekers nemen uit één en dezelfde bron sommige informatie wél (er gebeurde iets aan de hemel) en andere informatie niet (het gebeurde in 1407 v.Chr.). Wie zo met een tekst omgaat, zal dat moeten verantwoorden en ik zie zo snel niet welke argumenten het multidisciplinaire team daarvoor heeft.

Tweede probleem: vanaf de vroege vijftiende tot halverwege de twaalfde eeuw was Kanaän onderdeel van het Egyptische Rijk. Dit is goed gedocumenteerd, bijvoorbeeld door een van de beroemdste buitenbijbelse teksten over Israël: de Stele van farao Merenptah, die kan worden gedateerd op 19 april 1208 v.Chr.

Kanaän is door rampspoed getroffen.
Ashkelon is overwonnen.
Gezer is overmeesterd.
Yanoam bestaat niet meer.
Israël is uitgemoord, zijn zaad is niet langer.

Dit bewijst dat de naam “Israël” in deze tijd in Kanaän bestond én dat dit volk een vernietigende nederlaag had geleden. Een jaar later zouden diezelfde Israëlieten echter vijf Amoritische koningen hebben verslagen. Dat is niet uit te sluiten – zowel de Merenptah-stele als het Bijbelboek Jozua vermelden geweld en oorlog – maar het is wel wonderlijk. En des te wonderlijker omdat het gebeurt in wat nog minstens een halve eeuw een Egyptische achtertuin zou zijn.

Het derde probleem is filologisch. Lees even mee wat de onderzoekers hebben gedaan met het zinnetje “zon, sta stil boven Gibeon”. Het daar gebruikte werkwoord is dom.

They interpreted the word dom, which only occurs one other time in the Bible (Psalms 37.7), not as “stand still,” which is how it is traditionally read, but to mean “become dark.”

Ik zal geen woordspelingen maken maar dom komt voor in negenentwintig Bijbelverzen  en daarbij is niet één regel waar het “donker worden” betekent, een betekenis die ook in geen enkel woordenboek wordt gegeven.

Kortom: we moeten methodisch inconsistent te werk gaan om iets wat er in het Hebreeuws niet staat zó te interpreteren dat het betrekking kan hebben op een gebeurtenis die in tegenspraak is met wat we uit andere bronnen weten. Dit is klinkklare kwakwetenschap.

Is er een historische kern achter het mooie verhaal van de stilstaande zon en maan? Ik weet het niet. Over een verwante vraag kan ik speculeren: áls er een Intocht is geweest, moet die hebben plaatsgevonden na het midden van de twaalfde eeuw. Het staat vast dat Kanaän nog ten tijde van Ramses IV (r.1155-1149) door de Egyptenaren werd overheerst, mogelijk zelfs nog ten tijde van Ramses VI (r.1145-1137). De bloeitijd van Egypte liep echter wel ten einde en de Kanaänitische steden raakten in verval. Ramses IV kon in Egypte nog grote bouwprojecten ondernemen maar daarna lezen we over Libische invallen en grote onrust, wellicht verergerd toen Ramses VI ook nog zijn neef Ramses V afzette. Tegelijk verdwijnen de Egyptische teksten uit en over Kanaän. Ook de Egyptische nederzettingen in de Sinaï werden opgegeven. Het heeft er verder de schijn van dat het zwaartepunt van het rijk zich verlegde naar het zuiden, waar de priesters van Amon erg machtig werden.

Dit zou een moment kunnen zijn geweest waarop een groep Kanaänitische slaven uit de Delta besloot weg te trekken. Zij kunnen dan samen zijn gegaan met de mensen die de steden van Kanaän hadden verlaten, de bergen waren introkken en de naam “Israël” hadden meegenomen.

Zo zou het gegaan kúnnen zijn, maar je zou het bovenstaande niet opperen als het niet was om een historische kern te vinden voor het Intochtverhaal. Als je dat verhaal niet zou kennen, zou je het bovenstaande niet bedenken. Bovendien blijft het eerste probleem dat ik hierboven noemde, onverminderd aanwezig: je moet verantwoorden waarom je de informatie uit Jozua dat er een Intocht is geweest wél gelooft maar de chronologie negeert.

De Jan Pieter van de Giessen die ik zojuist noemde, heeft een hele waslijst aan bestaande theorieën op zijn website staan. Welke juist is, dat weet geen mens. Maar het veelvoud zou iedereen die iets nieuws wil beweren, tot nederigheid moeten stemmen en zou aanleiding moeten zijn zich eerst eens grondig in de materie te verdiepen alvorens de eigen theorie naar voren te schuiven. Er valt van alles over de slag bij Gibeon te zeggen en dat betekent dat er in elk geval geen gemakkelijke oplossingen zijn. Niemand eist ook dat het gemakkelijk moet zijn, maar we brengen de oplossing bepaald niet dichterbij als universiteitsmedewerkers kwakgeschiedenis bedrijven.

Deel dit:

5 gedachtes over “Kwakgeschiedenis: Daar is Colin Humphreys weer

  1. mnb0

    “vaak zo verschrikkelijk mooi.”
    Smaken verschillen. Ik vermag niet in te zien wat er mooi is aan genocide.

    “Hij joeg stad en koning over de kling, sloeg hen en alle levende wezens in de stad met de ban en liet niemand ontkomen.”
    (Willibrordvertaling).
    Dat was maar een klein stukje scrollen, naar regel 28.
    De Bijbel is nog veel vaker een verschrikkelijk rotboek.
    Misschien komt het omdat ik van de B ben dat ik jouw verhandelingen over tijdrekening wel mooi vind.
    Nog van harte trouwens.

    1. Leo Heynen

      Inderdaad, ook ik ben al sinds mijn 16de levensjaar verbijsterd hoe ‘schijnbaar intelligente mensen’ al die afschuwelijke nazi-teksten kunnen bewonderen. Het zal wel ‘de banaliteit van het kwaad’ zijn. Maar deugen doen ze m.i. niet.

      1. Hetzelfde geldt voor pakweg de teksten van Julius Caesar. Ik denk dat je die in hun historische context moet zijn. Je daarin verdiepen is niet hetzelfde als goedpraten, het is proberen een andere cultuur te begrijpen.

        1. Leo Heynen

          Het is juist dat de (vroeger) veel bewonderde Julius Caesar (aan de Thames staat nog een standbeeld van hem) tegenwoordig wordt beschouwd als een criminele massamoordenaar (Prof. Dr. J.H. Thiel: ‘CAESAR’).
          Maar niemand beschouwt Julius Caesar vandaag de dag als een God; noch zijn geschriften als ‘het Woord van God’. Zijn verraderlijke uitroeiing van b.v. de Tecteren en Usipeten wordt door elk fatsoenlijk mens diep veracht. De bijbel echter wordt door velen wel beschouwd als heilig en Gods woord. En over de verraderlijke volkerenmoord (o.a.) in Jericho wordt zelfs een gospel gezongen: ‘Joshua fit the Battle of Jericho’.
          Toch wordt in dezelfde bijbel bij voortduring karaktermoord gepleegd op de Joden: ze deugen niet, ze willen niet luisteren (naar de priesters!), enz. Er wordt alles uit de kast gehaald om hen maar tot het monotheïsme te dwingen. Ik ken geen boek dat meer antisemitisch is dan de bijbel.

  2. Messalla

    [Omdat het gewoon een herhaling van zetten is van wat al in januari in het nieuws was, herhaal ik mijn stukje uit januari ook maar. Heb ik het ook eens gemakkelijk.]

    Misschien wel iets te gemakkelijk, want of het een herhaling van zetten betreft, is nog niet zo gemakkelijk vast te stellen. Hezi Yitzhak, Daniel Weistaub en Uzi Avneer publiceerden hun artikel in Beit Mikra, en dat is een tijdschrift in het Hebreeuws. Of Humphreys dat kan lezen, weet ik niet, maar in zijn artikel in Astronomy & Geophysics verwijst hij voor zover ik kan nagaan helemaal niet naar Yitzhak e.a. Het argument rondom de interpretatie van het woord ‘dom’ is kennelijk ook wat anders, zoals je trouwens gewoon in het Scientias-artikel kunt lezen. Er wordt namelijk een link gelegd met Babylonische spijkerschriftteksten. Humphreys en Waddington schrijven:

    “The first person to suggest that Joshua 10:12–14 was referring to a solar eclipse seems to have been the linguist Robert Wilson (1918), who almost 100 years ago gave the following translation:

    Be eclipsed, O sun, in Gibeon,
    And the moon in the valley of Aijalon!
    And the sun was eclipsed and the moon
    turned back, while the nation was avenged
    on its enemies.

    Wilson claimed that in Babylonian cuneiform texts there are words with the same root as the Hebrew dôm that are used in Babylonian astronomical tablets in connection with eclipses, meaning “to be dark”. However, at that time, 100 years ago, it was not deemed possible to investigate this further because of the laborious nature of the calculations required (Russell 1918).”

    Dat kan heel goed onzin zijn, en het is niet eens duidelijk of Humphreys zich de claims van Wilson eigen maakt. Maar om nu onder het mom van “gewoon een herhaling van zetten” kritiek op Humphreys te leveren via eerdere kritiek op Yitzhak e.a. vind ik wat dubieus.

Reacties zijn gesloten.