De val van Nineveh

De laatste verdedigers van Nineveh

Hoe het Assyrische Rijk precies ten onder is gegaan, er is niemand die het weet. Onder koning Esarhaddon had het nog Egypte onderworpen, onder Aššurbanipal bloeide het wereldrijk, maar vanaf diens dood kampte het met steeds meer problemen: onrust in het binnenland, onrust in Babylonië, onrust aan de grenzen. De Egyptenaren en Babyloniërs wisten onafhankelijk te worden en de laatsten bestreden hun voormalige meesters, daarbij geholpen door de Meden uit het Zagrosgebergte. De stad Aššur viel in 614, Nineveh twee jaar later, en in 610 kwam er ook een einde aan de laatste Assyrische burcht in Harran.

Die feiten staan vast, maar niemand weet waarom het zo liep. Het helpt niet dat we voor deze periode van verval minder bronnen hebben. Imperial overstretch kan een factor zijn geweest voor de neergang van Assyrië. Dat het rijk sowieso nooit meer is geweest dan een plundermachine, zal ook een rol hebben gespeeld. In elk geval: in 612 was het voorbij.

Je zou verwachten dat de onderworpenen juichten, maar dat is niet het geval. Alleen de joodse profeet Nahum verklaart blij te zijn met de ondergang van de “bloedstad”, maar hij is de enige. Misschien is Nahum wel veel jonger dan de auteur voorwendt en is “Nineveh” een codewoord voor de ondergang van een andere stad, zoals “Babylon” in de Openbaring van Johannes een chiffre is voor Rome. Hoe dat ook zij, veel onderdanen lijken te hebben geaccepteerd dat het Nabije Oosten moest worden bestuurd door één wereldrijk, juichten niet om de ondergang van Assyrië en boden weinig weerstand toen de Babyloniërs de macht overnamen.

De foto hierboven, die ik ooit kreeg van archeoloog David Stronach, toont enkele van de laatste verdedigers van Nineveh. Skeletten van jonge en oude mannen, vermoedelijk ziek. De weerbare mannen voerden misschien elders oorlog of streden op een ander punt in de stad. In elk geval: deze verdedigers zijn gevonden in een poort die ooit geblokkeerd was door een daarbinnen gebouwd muurtje. Dat lijkt te zijn gesloopt om een uitval te doen, maar de jonge en oude Ninevitische soldaten kwamen niet ver.

Op de expositie over Nineveh zijn geen menselijke resten tentoongesteld. Wel is er een soort reproductie van de foto hierboven aangebracht op de vloer van een deuropening, min of meer zoals de laatste soldaten van Assyrië zijn gesneuveld in een stadspoort.

[De expositie in het RMO duurt nog tot en met 25 maart. Meer stukjes over Assyrië vindt u hier.]

Deel dit:

9 gedachtes over “De val van Nineveh

  1. Curieus:

    JL op 20 oktober: “Nou, ze [de Assyriërs] zijn wel wat meer dan veroveraars alleen. Kundige ingenieurs bijvoorbeeld, die aquaducten aanlegden.”

    JL op 10 november: “Dat het rijk sowieso nooit meer is geweest dan een plundermachine, zal ook een rol hebben gespeeld.”

    Je zult ongetwijfeld bedoelen dat de Assyriërs weinig aan ‘nation building’ hebben gedaan, maar de kwalificatie ‘plundermachine’ is wel heel ongenuanceerd.

    1. Touché.

      Op de achtergrond zit een leuk probleem. Ik schrijf elke dag een stukje en wil dan één punt benadrukken. (Soms twee, maar daar krijg ik achteraf altijd spijt van.) Om consistentie bekommer ik me eigenlijk niet, al zijn er wel wat punten die op deze blog steeds terugkeren, zoals het belang van de oude wereld, het feit dat geschiedenis een wetenschap is, de noodzaak álle gegevens te bestuderen, alsmede het falen van het Nederlandse openbaar vervoer.

      Maar consistentie, nee. Ik zou het willen zijn, hoop het te zijn in de boeken die ik schrijf maar denk dat ik het op mijn blog niet zijn kan. Althans niet als ik elke dag wil schrijven.

  2. Manfred

    De skeletten in de RMO-vloerreproductie zijn opvallend klein. Het zijn niet eens kleine mensen, zelfs voor kinderen zijn ze klein.

      1. Manfred

        Moet haast wel. Maar gek dat nergens iets over de schaal te zien is. Je verwacht van alle ander replica’s en reproducties ook dat ze op ware grootte zijn.

  3. eduard

    Misschien hadden de Mesopotamiërs wel het probleem dat ze vanaf de 8ste eeuw te maken kregen met de immigratie van de eerste paardrijdende nomadenvolken uit wat nu Kazachstan is, volken die de Assyriërs bijvoorbeeld de Iskuzai (Skythen) noemden en de Babyloniërs de Gimirru (Kimmeriërs), en die door hun talloze paarden een formidabele militaire macht vormden. En misschien hadden de Meden en daarna de Perzen meer succes omdat ze die migratiestroom konden mobiliseren voor de expansie van hun eigen rijk, terwijl de Mesopotamiërs bij wijze van spreken altijd tegen de stroom in hadden moeten roeien.

Reacties zijn gesloten.