Limesmoeheid (2)

Het skelet van een Germaan die zo onverstandig was al te dicht bij Fort Aardenburg te komen.

Ik wees er in mijn vorige stukje op dat het project om de limes te maken tot werelderfgoed een omslag vormt in ons denken over de Romeinse tijd in Nederland. Ik behoor tot degenen die de voordelen zien, maar dat betekent niet dat ik blind ben voor de tekortkomingen. Ik noemde het ontbreken van een tweede lijn, waardoor het project onnodig kwetsbaar is voor de onvermijdelijke scepsis. Helaas zijn er meer problemen.

Die hebben te maken met het eenvoudige gegeven dat de limessamenwerking eigenlijk nogal raar is. Het behoort te gaan om de grens van het Romeinse Rijk, maar twee van de  belangrijkste militaire locaties in Nederland zijn buitengesloten: Velsen en Aardenburg. Dat komt omdat ze liggen in Noord-Holland en Zeeland, terwijl de limes-samenwerking in handen is van Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland. Daarmee is één ding duidelijk: niet het belang van een adequaat gepresenteerd verleden staat centraal maar iets wat ik, bij gebrek aan beter woord, zal aanduiden als “bestuurlijk gemak”. In dit enorme project, waarin allerlei belangen samenkomen, weegt dus niet het zwaarst dat het publiek belang heeft bij goede informatie.

Ik heb geprobeerd te ontdekken hoe dit zo heeft kunnen komen en één factor is simpel te benoemen: de wetenschap heeft zich de kaas van het brood laten eten. De Nederlandse oudhistorici hebben bijvoorbeeld een werkverband dat “Impact of Empire” heet en als ze ooit hun inzichten zijn komen toelichten, dan is mij dat onbekend. Terwijl je zou zeggen dat de limes een natuurlijke plek is om de impact van het Romeinse Rijk te komen duiden.

Er is nog een tweede factor: het initiatief om de limes te promoten is niet genomen door oudheidkundigen. Ik probeer momenteel nog te achterhalen hoe het ongeveer is verlopen maar een paar dingen zijn me inmiddels wel duidelijk.

  • De limes is voor het eerst als thema gedefinieerd in de uitvoeringsbesluiten van de monumentenwetgeving uit de jaren tachtig; de Commissie-De Rooy heeft de limes genoemd in de doelen voor het onderwijs; vervolgens maakte de Commissie-Van Oostrom de limes tot een van de vijftig vensters in de canon.
  • De cruciale stap werd gezet toen het College van Rijksadviseurs adviseerde de limes te maken tot werelderfgoed. [NOOT: zie beneden]
  • Vervolgens verenigden de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en drie (niet vijf) provincies zich in de Nederlandse Limessamenwerking, waar vervolgens de Stichting Romeinse Limes Nederland weer onder heeft gehangen. Die heeft inmiddels zichzelf opgeheven.

Het project lijkt dus top-down ontstaan en loopt via ambtelijke partijen, waarbij vooral de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan gelden als inhoudelijk deskundig. Alleen: hier werken geen classici. Als je het hebt over Romeins erfgoed, is dit op zijn zachtst gezegd curieus. Het verklaart wel waarom langs de limes het wiel nogal eens twee keer wordt uitgevonden.

Eén voorbeeld is het recent gelanceerde Educatieve Platform. Er staat geen onzin op, maar een en ander had beter kunnen worden samengevoegd met het al bestaande en goed functionerende Quamlibet. Het echte probleem zit echter dieper. Wat je wil hebben, is een wijde infrastructuur waarmee heel veel doelgroepen worden bereikt, die je vervolgens naar zo betrouwbaar mogelijke informatie brengt. Je kunt het vergelijken met een trechter. En laten we zo’n trechter nu allang hebben: je kunt beginnen in musea; je kunt je informatie verdiepen met boeken, met Archeologie Magazine en Hermeneus; je zou naar het gymnasium kunnen gaan; je kunt lid worden van de AWN of het NKV. Deze infrastructuur is zeker niet perfect – de vaste lezers van deze blog kennen mijn bezwaren – maar het is in elk geval een trechter die wordt gevonden. Wie de limes meer bekendheid wil geven, kan zijn informatie beter in deze trechter plaatsen, zodat ze ligt in een infrastructuur waar mensen naar de limes-informatie worden geleid. Dat is beter dan een nieuwe trechter bouwen, waar de informatie niet even vanzelfsprekend wordt gevonden.

Nog een andere doublure: naast de al bestaande Week van de Klassieken is er nu een Romeinenweek. (Full disclosure: ik ben er in verschillende rollen bij betrokken.) Zonder iets onaardigs te willen zeggen over mijn collega’s bij de Week van de Klassieken: het evenement heeft een ongelukkige relatie tot de pers. Het stuk over Mithras in Trouw tijdens de afgelopen Week van de Klassieken is met afstand het allerslechtste dat verleden jaar in Nederland is gepubliceerd over de oude wereld. De Romeinenweek, die wordt gesubsidieerd met limes-geld, weet meer reuring te maken.

Misschien wel iets teveel. Zonder iets onaardigs te willen zeggen over de vrijwilligers die het werk elke keer weer doen: ze slagen er beter in kinderen te bereiken dan volwassenen. Er zijn leuke demonstraties en ik ken jongens en meisjes die nog wekenlang Romeinenpret hadden, maar dat is te weinig. Wie, zoals de limes-organisaties, wil dat de Romeinse tijd in de Lage Landen meer bij het publiek gaat leven, moet de volwassenen niet naar huis laten gaan met het idee dat de Romeinen iets voor kinderen zijn en dat er weinig diepgang is. Vanuit de doelstellingen van de limes-organisaties is de Romeinenweek dus maar gedeeltelijk succesvol.

Het resultaat van deze doublures is vooral verwarring. We hebben coördinatie nodig en die komt er almaar niet. Als het limes-project, waar ik op zich sympathiek tegenover sta, er niet in slaagt zichzelf te overstijgen, zal de limes nooit uitgroeien tot een als authentiek ervaren deel van het Nederlandse verleden en zal hij blijven lijken op een prestigeobject van drie provincies die ook zo nodig wat werelderfgoed willen.

[Wordt vervolgd]

Naschrift 12 december

Een bevriende archeoloog legt me uit Velsen en Aardenburg niet zijn opgenomen in het limes-project. Er is gewerkt met een definitie die bekendstaat als de “Koblenz Declaration of 2004:

The Frontiers of the Roman Empire World Heritage Site (FRE WHS) should consist of the line(s) of the frontier of the height of the empire from Trajan to Septimius Severus (about 100-200 AD), and military installations of different periods which are on that line.

Velsen is dus te oud en Aardenburg te jong. De bevriende archeoloog meldt ook dat deze definitie inmiddels is opgegeven. Het verklaart dus waarom die twee forten er aanvankelijk niet bij hoorden.

Verder wijst de bevriende archeoloog erop dat het niet het College van Rijksadviseurs is geweest dat de sprong heeft gemaakt van “de limes is een nuttig venster in het geschiedenisonderwijs” naar “het moet werelderfgoed zijn”, maar het Rijk zelf, dat in 2011 de Limes heeft voorgedragen als werelderfgoed.

Nog een naschrift op 12 december

Ik hoorde zojuist van nog een doublure: iemand schreef twee fietsroutes voor de limes om te ontdekken dat de provincie er tegelijkertijd nog eens drie had uitgezet.  Dit was geen dubbel werk doordat de limes verzint wat de classici al hebben, maar evengoed een bewijs dat coördinatie zinvol. Ik meen te weten dat er nadien alsnog een limes-initiatief is geweest voor een limes-fietsroute. Terwijl er dus al sprake was van een doublure.

Deel dit:

9 gedachtes over “Limesmoeheid (2)

  1. mnb0

    “lijken op een prestigeobject”
    Is het het woordje “lijken” geen overbodige toevoeging, met eufemistische werking? Heeft je vriendelijke inborst weer eens de overhand? Alles wat je naar voren brengt (de uitsluiting van Velsen en Aardenburg met name) wijst erop dat het een prestigeobject is.

  2. Evert van Ginkel

    Ooit zal een dik proefschrift worden geschreven over 30/40/50 jaar limesbeleid (niet zozeer: limesonderzoek, al zou dat wel zo waardevol zijn…)Ik vind bij wat snuffelen een uitdraai van een stuk uit 1995: Limes 2000- het westelijk deel van de grenszone van het Romeinse rijk tussen 100 v.Chr. en 500 na Chr. (een archeologisch samenwerkingsproject (dit laatste staat er tussen haakjes achter). Het gaat er de auteurs, Wilfried Hessing en Karen Waugh, dan nog vooral om `het hoofd te bieden aan bedreigingen” (nl. het op de schop gaan van een deel van de limeszone en `een geïntegreerde aanpak van specifieke onderzoeksvragen te bewerkstelligen’. Daarvoor begroten ze tussen de zes en tien miljoen gulden voor het veldwerk, en tien tot vijftien miljoen voor de uitwerking (voor het deel tussen Wijk bij Duurstede en Katwijk). Het Rijk (de voormalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek) speelt daarin een centrale rol. Daarnaast vragen ze aandacht en geld voor presentatie en publicatie (geschatte kosten: `enkele miljoenen’ (!!) Ook internationale samenwerking, met name met Nordrhein-Westfalen, staat op hun verlanglijst, Let wel; op het gebied van onderzoek. De term UNESCO valt nergens. Het zou nuttig en verhelderend zijn, de ontwikkelingen vanaf deze notitie te volgen en te zien, hoe het is gegaan zoals het is gegaan (en wat de auteurs, nog steeds actief in het veld, er nu van zouden vinden!)

  3. Janneke Kluit

    “…moet de volwaurssenen niet naar huis laten gaan met het idee dat de Romeinen iets voor kinderen zijn en dat er weinig diepgang is.”

    Dat is een van de bezwaren waar ik heel vaak tegenaan loop. De infantilisering die op zoveel vlakken plaatsvind. Natuuurlijk, ‘de jeugd heeft de toekomst’, dus zul je bij de jeugd het zaadje kunnen planten. Maar ook: ‘je bent nooit te oud om te leren’, dus die volwassenen kun je óók betrekken in je project.
    Ik sta wel eens voor de klas, zowel als romein als archeoloog. Ontzettend leuk om te doen. Maar hóe vaak het niet voorkomt dat na een les met enthousiaste jeugdige toehoorders, de docent je nog het hemd van het lijf komt vragen.

  4. Evert van Ginkel

    Nog een leerzame stem uit het Verleden:
    `De taal van het boek is weliswaar eenvoudig, maar de toon is wetenschappelijk en iedere neiging tot heroïsering en romantisering ontbreekt. Met dit hoe dan ook uitstekende boek in de hand realiseer je je weer eens ten volle hoe we de laatste jaren gewend zijn geraakt aan romantische evocaties van onze prehistorie in boek en Archeon.’
    Betreft: Bechert en Willems’ De Romeinse Rijksgrens tussen Moezel en Noordzeekust, in een recensie in de NRC van 11 mei 1996! Gelukkig is er heel veel veranderd in die 21 jaar….

  5. Jona noemt een aantal zaken die ik helaas herken. Om te beginnen bij “waarom langs de limes het wiel nogal eens twee keer wordt uitgevonden”.

    Er bestaat een aantal publieksgerichte Nederlandstalige websites die limes vanuit een kaart presenteren:

    https://vici.org/ – Een door mij opgezet en gefinancierd initiatief, gevuld via crowd sourcing, gedetailleerd maar ook breder alleen de limes. Bewezen succesvol.

    http://limeswiki.nl/ – Financiën afkomstig van Leader, EU, Prov. Utrecht, Provincie Gelderland. Probeert via crowd sourcing de limes voor het publiek toegankelijk te maken.

    https://www.romanfrontier.eu/ – Een internationaal overzicht van toeristische hoogtepunten aan de limes, financiën van EU. Eenmalig (?) gevuld vanuit een redactie.

    https://www.langsdelimes.nl/ – Een website gedragen door financiën van EU, Leader, Prov. Utrecht, Gem. Utrecht et al.

    Op dit vlak is er dus al veel, en idd op ieder initiatief valt wel wat aan te merken, maar toch lijkt het maken van weer een nieuwe net wat andere website niet de meest logische stap in het relatief kleine limes-wereldje. Meer de voor de hand liggend lijkt me dat er gekeken wordt hoe krachten gebundeld kunnen worden met bestaande initiatieven, of anders minstens gekeken hoe er van anderen geleerd zou kunnen worden. Dat is helaas niet gebeurd (mij is althans niets gevraagd terwijl ik om niet advies, code, content en ervaring deel).

    Nu is er dus een nieuwe website http://www.romeinen.nu/Limes/.

    Toegeven, het ziet er zeer aantrekkelijk uit, maar zeker toegevoegd aan het al genoemde rijtje is de vraag wat het nu echt toevoegt. Er is bovendien een paar problemen met http://www.romeinen.nu/Limes/ :

    – De site lijkt opgezet als eenmalig initiatief. Voor het toevoegen of corrigeren van content is een redactie nodig. De vraag is hoe lang de site op deze wijze actueel en inhoudelijk correct en aantrekkelijk kan blijven.
    – De techniek achter de site maakt het onmogelijk om naar specifieke locaties of teksten te verwijzen. Ook zijn de teksten technisch niet te kopiëren. Scholieren zullen dit erg jammer vinden maar ook voor ander gebruik is het onhandig dat pagina’s geen eigen URL hebben.
    – De werkelijk schitterende achtergrondkaart is net wat verschoven tov. de werkelijkheid. Als je bijvoorbeeld inzoomt op Utrecht dan ligt het castellum zo’n 120 meter te veel naar het zuidwesten. Dit maakt dat de kaart niet te gebruiken is in bijvoorbeeld apps die je precies laten zien waar je bent. Sta je op het Domplein, dan vertelt de kaart dat je aan de barbaarse zijde van de Rijn staat (ik hoop van harte dat dit nog gecorrigeerd kan worden).
    – De grafische content is niet of nauwelijks te hergebruiken door derden omdat in strijd met de auteurswet vereiste ‘attribution’ en licenties niet vermeld worden en op onjuiste wijze melding van auteurs gedaan wordt.

    Al met al heeft dit een dermate hoog net-niet gehalte dat het mij verdrietig stemt. Omdat er geen verbinding gezocht is met bestaande initiatieven vrees ik ook dat de duurzame verbinding met een wijdere infrastructuur gemist zal worden. Het roept de vraag op, zoals Jona hem ook stelt, of hier echt het publiek belang het zwaarst geteld heeft.

  6. Frans

    Als het nooit te laat is om te reageren… Wat is er zo erg aan dat artikel over Mithras? De vergelijking tussen Augustus en Trump? Ik volg deze blog nog niet zo lang, maar heb inmiddels wel door dat je daar niet zo gecharmeerd van bent. Wat heel begrijpelijk is, het slaat vaak als een tang op een varken.

Reacties zijn gesloten.