MoM | Joodse retoriek (2)

Lukas (gevelsteen, Bethaniënstraat 16, Amsterdam)

In mijn vorige stukje legde ik uit dat in het jodendom, dat aanneemt God zich heeft geopenbaard door middel van een geschreven tekst, het citeren van heilige literatuur een manier was om overtuigend te klinken. Ik illustreerde dat aan de hand van het geboorteverhaal volgens Mattheüs, die diverse passages aanhaalt om duidelijk te maken dat Jezus de messias is en dat het heil op het punt staat aan te breken. In dit vervolgstukje het andere kerstverhaal: dat van Lukas.

Dat wordt voorafgegaan door een proloog waarin de geboorte van Johannes de Doper wordt beschreven. Als Maria op bezoek gaat bij Johannes’ moeder Elisabet, begroet deze Jezus’ moeder, die daarop haar eigen zwangerschap beschrijft met niet minder dan elf citaten in tien regels (Lukas 1.46-55). Als Johannes is geboren, barst diens vader Zacharia uit met zeven citaten in koud twaalf verzen (Lukas 1.68-79). Beide hymnes – want dat is wat deze toespraakjes in feite zijn – gaan over het aanbreken van het heil.

Het tweede hoofdstuk begint met de volkstelling waarvoor Jozef en Maria van Nazaret naar Betlehem reizen – ik blogde er al eens over – en het hartverscheurende detail dat voor een hoogzwangere vrouw geen plaats is in een herberg, zodat de baby geboren wordt in een stal. (Hier wordt gealludeerd aan Jeremia 14.8, waar de hoop van Israël als een vreemde door het land reist.) Het verhaal vervolgt met de herders die als eersten vernemen dat het heil daadwerkelijk is aangebroken. Het lied van de engelen – “eer aan god in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft” – alludeert aan Jesaja 6.3 maar is ook het soort acclamatie dat een antieke machtshebber ten deel viel.

De herders haasten zich naar Betlehem en vinden de baby in de voederbak, gewikkeld in doeken. U slaat Wijsheid 7.4-5 er maar op na, waar wordt opgemerkt dat ook koningen ooit luiers droegen. En u kunt ook even naar Jesaja 1.3 bladeren: “een ezel kent de voederbak van zijn meester, maar Israël weet van niets”. (U komt in deze passage overigens tegelijk de niet in de Bijbel vermelde os tegen die deze dagen pronkt in elk kerststalletje.) Even verderop hebben we het verhaal over Jezus’ besnijdenis, met allusies aan Leviticus, Exodus en Jesaja (4x).

Het is vrij gemakkelijk tegenspraken tussen deze twee verhalen te vinden. Wie kwamen er nu op kraamvisite, waren dat herders of wijzen uit het oosten? Kwamen ze aan in een stal of een huis? Troffen ze een baby aan of een kleuter? Reisden Maria en Jozef van Nazaret naar Betlehem of van Betlehem via Egypte naar Nazaret? En wannéér gebeurde dit alles nou: toen Quirinius landvoogd was van Syrië (6 na Chr.) of voor de dood van koning Herodes (5/4 v.Chr.)?

Wie tegenstellingen zoekt, negeert echter de joodse retoriek van deze teksten, neemt ze veel te letterlijk en mist de pointe. Beide auteurs vertellen namelijk hetzelfde verhaal: Jezus is de messias, het heil staat op het punt aan te breken, hij is koning messias. Vanuit ons perspectief zijn deze delen van het Nieuwe Testament pure fictie, verzonnen om in vervulling te laten gaan dat de messias uit Betlehem zou komen, terwijl Jezus uit Nazaret kwam. In de gedachtewereld van Mattheüs, Lukas en hun publiek was de historische waarheid echter een bijkomstigheid: het ging om een diepere waarheid, namelijk dat God zich had bekommerd om zijn verdrukte volk.

Wie zich bezighoudt met antieke teksten – of dat nu de Bijbel is of Herodotos met zijn homerische echo’s of Caesars Gallische Oorlog met zijn eenhoorn – zal zich eerst moeten verplaatsen in de wijze waarop de auteur zich uitdrukt. U mag dat “retoriek” noemen of een “persuasieve strategie”. Feit is dat in antieke teksten zelden staat wat er staat.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Naschrift

Een aardige, christelijke reactie hier.

Deel dit:

26 gedachtes over “MoM | Joodse retoriek (2)

  1. Kees

    “Vanuit ons perspectief is het gewoon verzonnen om ons wat wijs te maken”.
    Het klinkt een beetje zuur te zeggen dat het Kerstverhaal een bombastische vertelling is om ons omver te praten.
    Interessanter is wat die mythologische verhalen in het perspectief van de vertellers bedoelden te zeggen.

    1. Maar dat is toch precies wat Jona doet? Hij kijkt voorbij de vorm naar wat de evangelist bedoelt te zeggen, lijkt me.

  2. Ab R.C. Dabra

    Indachtig het gegeven dat diverse wetenschappers stellen dat het oudste evangelie – dat van Marcus, geschreven is als een allegorie (een moralistisch verhaal rond een fictieve persoon) ; gecombineerd met deze twee artikelen: wat blijft er dan nog over van de historiciteit van ‘Jezus’!?!
    Ik bedoel: als er zo gemakkelijk ‘feiten’ over ‘Jezus’ worden neergeschreven door die antieke auteurs….

      1. Ab R.C. Dabra

        Maar het is duidelijk dat ‘Jezus’ niet zelf één van de 50+ (?) bekende ‘evangeliën’ heeft geschreven. En het is ook duidelijk dat veel van, zoniet alle schrijvers van al die evangeliën een eigen ‘agenda’ hadden. Wie garandeert dan dat o.a. die halachische opvattingen er niet door betreffende schrijvers ingeschreven zijn; uit eigen belang?
        ’t Is gewoon allemaal nog niet zo zeker als menigeen ons wil doen geloven…

        1. Ab R.C. Dabra

          Overigens kun je waarschijnlijk wel de conclusie trekken dat Jezus als hij echt bestaan zou hebben, had kunnen lezen. Hoe kon hij anders al die teksten citeren die in de Thora e.d. staan? Dan is de vraag: waarom heeft die ‘Jezus’ dan niet zèlf een en ander aan het papier toevertrouwd? De tweede vraag is dan: waarom maakt niemand gewag van teksten geschreven door Jezus? En waarom hebben al die andere ‘evangelieën’ wel de tand des tijds doorstaan en uitgerekend die van Jezus niet!?!
          Het komt me allemaal niet erg logisch voor.
          Hoe dan ook: allemaal een prettige, ‘zalige’ midwinterzonnewende… En zo….

          1. Ik weet niet of de aanname juist is dat als mensen iets belangrijks te melden hadden, ze dat zouden opschrijven. Ook Sokrates deed dat niet.

            Onderschat overigens niet hoe verschrikkelijk goed het geheugen is van mensen die niet kunnen schrijven. Je kunt het observeren bij elke kleuter.

            1. Ab R.C. Dabra

              Of misschien vond hij zichzelf maar ‘klein bier’ in vergelijking met de ‘grote’ profeten uit de schriftelijke Joodse traditie waar hij toch onmiskenbaar kennis van had…
              Wie zal het zeggen?

              Prettige feestdagen iig!

          2. Manfred

            Voor wie had hij het dan op moeten schijven? Niet voor zijn tijdgenoten die niet konden lezen. En zeker niet voor ons. Zijn tijdgenoten die wél konden lezen waren andere priesters van wie hij juist vond dat hun opvattingen verouderd waren. Verder blijkt uit niets dat hij lezen en schrijven had geleerd; voor welk beroep, timmerman, visser?

              1. Nee, niet met een hoofdletter. Die is bedoeld voor hemelse, bovennatuurlijke wezens. Dat is echter een christelijke interpretatie: de messias is de Mensenzoon. In het jodendom is de messias doorgaans gewoon een mens.

  3. Als ik gewoon nuchter naar de twee geboorteverhalen kijk en ik veronderstel dat ze beide waar zijn, dan kan het bijna niet anders dan dat er spraken is van twee Jezuskinderen die beide ouders hadden die Jozef en Maria heetten. Toch?

      1. De vraag is dan vanzelfsprekend ook nog wat er van beide kinderen terecht is gekomen. Dan wel, over welke van beide kinderen is er sprake vanaf ongeveer zijn 30e jaar?

    1. Ja, maar hoe groot is de kans dat in een klein dorp als Nazareth een echtpaar leefde met deze twee namen, met een zoon met die naam, én een band met Betlehem? Statistisch is dat niet heel aannemelijk.

      Vergelijk het met het gemak waarmee je privégegevens zijn te herleiden als ze alleen maar je geboortedatum en je postcode hebben. Je deelt ze allebei met honderden mensen, maar de combinatie is vrij specifiek.

      1. Met kansberekeningen en statistiek kan meen alles bewijzen of ontkennen. Dus ook dat – ook al is de kans wellicht heel klein – deze uitzonderlijke situatie toch zou zijn opgetreden. Mogelijk waren er in die tijd velen die Maria en Jozef heetten. En de Jezus waar we het nu over hebben, is toch in de geschiedenis ook wel een heel bijzondere persoon gebleken. Misschien is deze hypothese van die twee kinderen toch de moeite van het onderzoeken waard. Geheid dat er meer onderzoekers mee doende zijn geweest.

        1. En na enig googelen blijkt dat ook het geval; niet alleen in onze tijd, maar al veel vroeger blijkt het ‘geheim’ in kleine kringen bekend(?) te zijn geweest (o.a. bij de Essenen, Leonardo da Vinci, Rafaël, Michelangelo?).

        2. Manfred

          Er waren in Jezus’ tijd meerdere van dat soort profeten, zo bijzonder was hij niet. Het enige verschil is dat een sekte die de messias-voorspelling graag als vervuld zag deze profeet geschikt vond om als boegbeeld te dienen. Helemaal toen ie dood was omdat hij zich er zelf dan niet meer tegenaan kon bemoeien.

          1. Wat je er ook van vindt, als het een persoonlijkheid lukt om na 2.000 jaar nog steeds een paar miljard mensen op deze aarde te inspireren, dan ben je – voorzichtig uitgedrukt – waarschijnlijk iets meer dan weinig betekenend……..

  4. jacob krekel

    Onder de vorige blog wordt verzucht “Ik heb de indruk dat de laatste tijd deze blog eerder ‘theologisch’ is dan archeologisch of oudheidkundig”
    Ik vind deze afleveringen van de blog eerder semantisch, en als zodanig oudheidkundig. Er wordt gepoogd om uit te leggen hoe je antieke teksten moet lezen, zonder daarbij door je 21e eeuwse referentiekader op het verkeerde been te worden gezet. En gelet op sommige reacties hierboven is dat geen overbodig werk. Mattheus citeert overigens heel anders dan een 21e-eeuwer zoiu doen. Een stukje tekst dat voor zijn doel – het geven van betekenis aan zijn verhaal – bruikbaar is, rukt hij volledig uit de contekst. Een 21e -eeuwer die zo een scriptie schrijft zou daar een dikke onvoldoende krijgen. Maar, o 21-e eeuwer, veroordeel Mattheus daarom niet, want in zijn tijd was dat kennelijk heel normaal.
    Ik merk overigens op dat noch van Kung fu-tze, noch van Boeddha noch van Socrates ook maar één geschreven tekst is overgeleverd, en dat nochthans geen mens eraan twijfelt dat ze hebben bestaan en ongeveer gezegd wat later is opgeschreven. Dat geldt overigens ook voor Mohammed, maar die is iets meer omstreden.

  5. Willem.

    Ik vind het nog altijd vreemd dat pas jaren na zijn dood opeens door jan en alleman over hem geschreven wordt. Terwijl er tijdens zijn leven, dat nog al wat opzienbarende gebeurtenissen bevatte, er een soort media stilte was.

  6. Willem.

    Veranderde de samenleving dan plotseling van ongeletterd in geletterd aan het eind van de eerste eeuw?
    Ik dacht dat er in het begin van die eeuw toch wel wat joodse en romeinse schrijvers waren die geschriften nagelaten hebben. Niets over Jezus overigens.
    Maar misschien heb ik het hier mis.

    1. Nee, de samenleving veranderde niet noemenswaardig. Wat wel gebeurde is dat er meer mensen bij de “Jezusbeweging” kwamen, dus ook meer geletterden. Tegelijk stierf de generatie uit die Jezus nog had gekend. Het werd dus tijd de herinnering in de vorm van evangeliën op te schrijven.

Reacties zijn gesloten.