Slag bij Vlaardingen (3)

Nog een ontginningslandschap: de Pijp in Amsterdam (Google Earth)

Het citaat van Alpertus van Metz dat ik in mijn eerste stukje aanhaalde, bevat bijna alle elementen die in het tweede stukje aan de orde zijn gekomen. Onder auspiciën van de Hollandse graaf (de hoofdman van de “rovers”) ontgonnen boeren de woeste gronden langs een rivier (“het Merwedewoud”), waarbij iedereen een door sloten afgebakende kavel ter ontginning kreeg en tijns betaalde. Alle boeren van het ontginningsdorp deden krijgsdienst: met eenvoudige wapens vochten ze zij aan zij met het garnizoen van de Vlaardingse burcht.

Alpertus verklaart het succes van de Hollandse boeren door erop te wijzen dat de soldaten van het keizerlijke leger in paniek raakten. Dat kan een deel van de waarheid zijn, maar je zou denken dat de soldaten van de bisschop toch wel zullen hebben begrepen wat een omtrekkende beweging was. Wellicht is een andere oorzaak van de Hollandse zege dat de boeren met een verrassend grote inzet vochten. En met reden, want de ontginningskavels waarop ze slag leverden, waren van henzelf.

De boeren die deelnamen aan een cope waren geen horigen die aan het land waren gebonden, herendiensten moesten verrichten en een deel van hun oogst moesten afstaan aan een lokale heer. Natuurlijk erkenden ze het gezag van de Hollandse graaf door het betalen van die ene penning per jaar en ook deden ze in noodsituaties krijgsdienst; maar in andere opzichten waren deze “kleingrondbezitters” geen horigen en vrijer dan andere middeleeuwse boeren.

Ook de graaf had voordeel bij deze constructie. Macht was evenredig aan het aantal onderdanen, al was het maar omdat hij de beschikking kreeg over groepen lichtbewapende soldaten, en dat aantal steeg doordat de graaf de persoonlijke vrijheid van de boeren respecteerde. Er was ontginbaar land genoeg om flinke gezinsuitbreiding in de boerenfamilies mogelijk te maken en bovendien kwamen immigranten naar de Hollandse wildernis om daar een nieuw bestaan op te bouwen. In de loop der eeuwen zou de graaf van Holland steeds meer aanzien verwerven, culminerend in het koningschap van Willem II.

Dat koningschap is voor dit stukje een bijzaak: het gaat me om de stap richting vrijheid. In de copen was het belang van de horigheid verminderd en werd een eerste stap gezet buiten de feodale wereld.

Daarbij zijn natuurlijk wel wat kanttekeningen te plaatsen. De oudste copen zijn niet gedocumenteerd in geschreven bronnen dus een deel van de reconstructie is gebaseerd op aannames, die zijn gebaseerd op de latere situatie. Holland en Utrecht waren bovendien niet de enige plek in Europa waar zoiets gebeurde: in Castilië gebeurde hetzelfde. De vrijheid – als dit überhaupt een geschikt woord is – was bovendien mede mogelijk omdat het feodale stelsel in het kustgebied tussen Oosterschelde en Vlie nooit goed was doorgedrongen. Latere copen zouden bovendien wél feodale trekken hebben. Desondanks: er lijkt hier een begin te zijn geweest van een alternatief voor het feodalisme en dat zou later, door mannen als de priester Hendrik over wie ik al eens blogde, naar het oosten worden geëxporteerd.

Dit begin van vrijheid was, op een iets dieper niveau dan het politiek-militaire, de inzet van de Slag bij Vlaardingen. Een militair conflict dat weliswaar een millennium geleden is, maar wel wat extra aandacht mag hebben. Méér in elk geval dan nu gebeurt op de scheurkalender van het Historisch Nieuwsblad, die op de dag van het duizendjarig jubileum aandacht besteedt aan de tekortkomingen van de Duitse V1-raket en niet aan een gebeurtenis die illustratief is voor een proces met welbeschouwd wereldhistorische implicaties.

[De website van de herdenking is hier en ik zag dit boek al aangekondigd.]

Deel dit:

18 gedachtes over “Slag bij Vlaardingen (3)

  1. Je schrijft: “de ontginningskavels waarop ze slag leverden, waren van henzelf”. Maar welke ontginningskavels waren dat dan? Niet die van het Merwedewoud, want die lagen nu juist aan de andere kant van de rivier, terwijl de slag in de buurt van Vlaardingen heeft plaatsgevonden.

    De verrassend grote inzet van de Hollandse boeren lijkt me een petitio principii. Er kunnen ook andere factoren een rol hebben gespeeld. Dirk wist van de strafexpeditie, dus hij kon zich voorbereiden. De graaf, zijn garnizoen en de lokale boeren kenden het terrein, het expeditieleger niet. Ongetwijfeld was het terrein gunstiger voor lichtbewapende, mobiele troepen, precies het soort troepen waarover Dirk beschikte. Een andere bron, Thietmar van Merseburg, noemt een hinderlaag. Het is heel goed mogelijk dat de voorhoede van het keizerlijke leger al werd aangevallen en dat toen het valse gerucht van de dood van hertog Godfried paniek veroorzaakte.

    1. Beter zou zijn: “de ontginningskavels waaroM ze slag leverden, waren van henzelf”. Waar die kavels (het Merwedewoud) exact lagen weten we niet. Ik vermoed zowel links als rechts van de Merwede, en die liep destijds van Dordrecht tot even voorbij Vlaardingen, waar hij samenstroomde met de Oude Maas. In dat hele gebied had Dirk III land van de bisschop ingepikt. De strijd concentreerde zich nabij de burcht en de nederzetting Vlaardingen.
      Een hinderlaag wordt inderdaad genoemd door Thietmar, en ook in de Bisschopskroniek van Kamerijk. Het scenario waarin de paniek (in de achterhoede) volgt na een aanval vanuit een hinderlaag (op de voorhoede) staat beschreven in mijn ‘Strijd om West-Frisia’.

  2. mnb0

    “het feodale stelsel in het kustgebied tussen Oosterschelde en Vlie nooit goed was doorgedrongen”
    Wat uiteraard een Friese verdienste is, want die hebben er in de Vroege Middeleeuwen voor het zeggen gehad.

  3. Maurits de Groot

    Heel boeiend. Mogen wij hopen op een bespreking van het boek van van Nieuwenhuijsen op dit blog?

  4. Rudmer Koopal

    “Dit begin van de vrijheid”. Ik vermoed dat je doelt op prille wortels van democratie/ overlegcultuur. Het copesysteem heeft het privébezit bevordert, maar om hier nu het begin van de vrijheid in te zien is een nogal teleologische benadering. Er zijn in de (Nederlandse) geschiedenis meerdere afslagen geweest. En daarnaast dachten Westfriezen en Friezen toch heel anders over vrijheid. Van 1049 tot 1523 hadden die weinig op met de interpretatie die de graven van Holland er op na hielden mbt vrijheid. Hier liggen net zo goed wortels van de vrijheid. Hier was geen graaf of copesysteem voor nodig.
    Het zelfde geldt voor Gelre. Enigzins feodaal, maar edelen, ridderschap, vroedschap en Rijksstad Nijmegen hadden ook zo hun opvattingen over vrijheid en menig hertog moest zich hier na voegen. Keizer Karel V maakt pas in 1543 hier een einde aan en zette de klok terug.

    1. mnb0

      ’t Is maar hoe je het bekijkt. Hertog Karel, bijna steeds met steun van de steden, had een paar dingen gemeen met Willem de Zwijger, slechts een kwart eeuw nadat Keizer Karel de klok had teruggedraaid. Vandaar dat Gelre in de beginfases van de Opstand net zo hard meedeed als Holland en het nog harder te verduren kreeg. Het is opmerkelijk dat de geboren Gelderse JL zich schuldig lijkt te maken aan Hollands chauvinisme; te lang in Leiden en Amsterdam gewoond misschien (haalt de tong weer uit de wang).

  5. jacob krekel

    De betekenis van veldslagen is zelden groot. Het is best mogelijk dat, als Dirk III had verloren, er daarna een andere graaf was gekomen die precies hetzelfde had gedaan, want de geografie, economie en demografische omstandigheden waren niet anders. Hendrik II had nog wel andere zorgen dan wat er in deze uithoek van zijn Reich gebeurde. Om deze schermutseling te zien als het begin van de vrijheid is wel erg grote stappen snel thuis

    1. mnb0

      Tja, maar zelfs dan moest er een graaf zijn die nou net dat precies hetzelfde deed. En dat was Dirk III dus.

  6. Ben Spaans

    Laat me ook nog opmerken dat alle inspanningen van priester Hendrik ten spijt vanaf de 16e eeuw ‘Oost-Elbië’ in de greep raakte van de Tweede Feodaliteit of krachtiger the ‘Second Serfdom’ die pas in de 19e eeuw zou eindigen.

    1. Daar is een verhaal apart over te vertellen. “The Brenner Debate” was met afstand het interessantste waar ik tijdens mijn studie mee te maken heb gehad. Goed dat je het noemt, dit is leuk om mee te nemen in Methode op Maandag.

      1. Rudmer Koopal

        Social origins of dictatorship and democracy van Barrington Moore en The modern world-system van Immanuel Wallerstein waren eerder verschenen in 1966 en 1974 en soortgelijke boeken. Voor veel studies medio jaren tachtig verplichte kost.

Reacties zijn gesloten.