MoM | Hermeskeil

De opgraving van Hermeskeil in de regen. Het vennootschappelijke automobiel in de achtergrond.

De laatste keer dat ik mijn zakenpartner zag was met oudejaar. Hij is momenteel in Korea voor de opnamen van een programma dat, zo lees ik bij een doorgaans goed-geïnformeerd medium, “Sterren Schaatsen Rondjes op het IJs” heet. Als hij straks in Nederland terug is, ga ik naar Cyprus. Kortom, ik zie hem te weinig. Vorig jaar lukte het echter om eens samen op vakantie te gaan en zoals de vaste lezers van deze blog weten, bezochten we Bastenaken, de Titelberg en Trier.

Op een regenachtige dag gingen we naar Hermeskeil, waar momenteel een opgraving plaatsvindt die de archeologie als wetenschap verder zou kunnen brengen. Ik heb de problematiek al vaker behandeld: het staat vast dat Julius Caesar iets heeft veroverd dat hij Gallië noemde, maar we weten niet wat hij precies onderwierp. Al in de negentiende eeuw hebben archeologen als Eugène Stoffel – ze werden gefinancierd door Napoleon III – versterkingen uit het midden van de eerste eeuw v.Chr. gevonden, maar alles wat ze vonden lag ten zuiden van de Seine. En dat terwijl Romeinse forten, zelfs als het gaat om die voor kleine eenheden, niet echt moeilijk terug te vinden zijn. De opgraver van het kleine fort bij Maldegem, Hugo Thoen, was verbaasd dat in Gallia Belgica in een kleine anderhalve eeuw niet één van Caesars enorme legioenbases was geïdentificeerd. Daarmee bepaalde Thoen de parameters van de discussie: was Caesars rapport van zijn noordelijkste veroveringen geen bluf?

U leest er hier meer over. Het is een logische vraag. Caesar alludeert aan het werk van een beruchte fantast, Xenofon van Lampsakos, en vermeldt ergens in De Gallische Oorlog een eenhoorn. Hij was aan de randen van de aarde en leverde de overeenkomstige inkleuring, zoals wel meer antieke auteurs deden. Dat is geen fraude: de grens tussen feit en fictie lag destijds niet waar wij die trekken. Sindsdien woedt een discussie hoe letterlijk Caesars woorden bedoeld kunnen zijn geweest.

Bewijzen dat Caesar nooit in Belgica is geweest, is welbeschouwd niet mogelijk, maar als je bijna anderhalve eeuw niets vindt in een grondig en met goede technieken doorzocht gebied, gaat de balans wel doorslaan in de richting van “hij is hier niet geweest”. Aantonen dat Caesar wél in noordelijk Gallië is geweest, is even welbeschouwd ook niet goed mogelijk. Een echt sluitend bewijs zou immers bestaan uit dateerbare militaria die te herleiden zijn tot Caesars legeronderdelen. Je wil een dendrochronologisch gedateerd fort en een helm waarop iemand iets als LEG VIII heeft gekrast, “Achtste Legioen”.

De kans dat je zoiets vindt is verwaarloosbaar en dat is natuurlijk normaal. Datagebrek is nu eenmaal hét centrale thema van de oudheidkundige disciplines, zelfs al puilen de archeologische depots uit en beschikken we over duizenden teksten. Datagebrek is enerzijds wat het vak onderscheidt van alle andere vakgebieden en anderzijds wat de theorievorming van de archeologie, oude geschiedenis en klassieke talen verbindt. En zo zitten we dus mooi met een probleem: te weinig data, en een geschreven bron die beweert dat Caesar wel in het noorden is geweest, terwijl de vondsten daar niet op duiden.

Nu zijn er twee mogelijkheden. Óf je zegt dat de bron gelijk heeft tenzij je vondsten het tegenspreken, óf je zegt dat de bron niet geloofwaardig is tenzij de vondsten dat bevestigen. Deze twee posities staan bekend als maximalisme en minimalisme. Het moge duidelijk zijn dat als je een kleine anderhalve eeuw lang niets vindt, dit een serieus probleem is. Je zou allang hebben besloten dat Caesar liegt als je niet ten zuiden van de Seine wél bevestiging hebt gevonden voor zijn woorden.

De discussie is vooral cruciaal omdat je hier de waarde van de archeologie, de geschiedenis en de klassieke talen binnen het geheel van de oudheidkundige disciplines in kaart brengt. Je overstijgt die drie disciplines, brengt je wetenschappelijk kennen op een hoger peil. Vergelijk het met de natuurkundigen, die in dezelfde situatie zitten met een tegenspraak tussen zwaartekracht en quantumfysica: ze zoeken naar wegen om die tegenspraak op te lossen. Het maximalisme-minimalisme-debat is daarvan het oudheidkundige equivalent. In een land als Israël, waar deze discussie samenvalt met die over de betrouwbaarheid van de Bijbel en de Joodse claim op het land, wordt dit debat met grote inzet en scherpzinnigheid gevoerd. Er wordt vaak lacherig gedaan om de bijbelse archeologie, en niet helemaal ten onrechte, maar ook deze discussie is deel van de Israëlische oudheidkunde.

In Gallia Belgica is de laatste jaren echter alles veranderd. Eerst was er Thuin, vervolgens was er Hermeskeil, daarna was er Kessel. Er zijn ook vondsten uit Duitsland en Engeland. Het is nog niet duidelijk wat het allemaal betekent, maar alles is weer in beweging gekomen en we mogen hopen dat we onze kennis op een hoger niveau gaan brengen.

De cruciale vraag is echter of de archeologen, historici en classici de discussie wel aan willen. Mij verbijstert dat archeologen steeds aannemen dat Caesars De Gallische Oorlog is bedoeld als feitenrelaas, terwijl dat volgens classici nou net dient te worden bewezen. Onlangs recenseerde ik een boek over de relatie tussen archeologie en geschiedenis en ik was geschokt dat daarin nog steeds auteurs uit de jaren tachtig werden geciteerd. De evaluatie van de eigen aannames lijkt te stagneren. Wie daarvan niet schrikt, heeft het niet begrepen.

Dit was dus waarom we naar Hermeskeil gingen. Het regende echter, er was daar niemand, de opgraving lag er verlaten bij. Mooiweerarcheologen. We besloten verder te rijden naar Straatsburg.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

19 gedachtes over “MoM | Hermeskeil

    1. Wat de redactie van AM aangaat: dat weet ik niet.

      Meer in het algemeen kan ik mijn stokpaardje berijden: de oudheidkundige opleidingen zijn sinds de jaren tachtig te kort en de betrokken partijen hebben zich teruggetrokken in specialismen die in vier jaar zijn aan te leren. Zoals ik wel vaker schrijf weten classici niets meer van geschiedtheorie en zeggen ze soms dingen waar je als historicus verbijsterd op reageert. Historici snappen niets van archeologie en hebben te korte opleidingen om te ontdekken wat en hoe.

      Voor de archeologie geldt bovendien dat er veel geld is uit de ruimtelijke ordening. Daar is het doel het bergen van vondsten. Het doel is niet dat de wetenschap als wetenschap voortschrijdt.

      1. mnb0

        Daar voeg ik mijn andere stokpaardje weer eens aan toe. Het blijft mij verbazen dat archeologen, oudhistorici en classici niet doen wat natuurwetenschappers aan de lopende band doen: conferenties organiseren. Ik heb er dankzij mijn docent eentje mogen bijwonen, over supergeleiding (dat was toen bijzonder hot). Heel gezellig. Er is zelfs een hele website aan gewijd:

        http://physicsconferences.org/

        1. Ik vrees dat de doodeenvoudige verklaring is dat men het niet wil. Het is ingewikkeld om na te denken over dit soort zaken. Het leidt maar af van de fabricage van artikelen. En zolang de letterdames en -heren hun geld niet verdienen door hun aannames met verwante disciplines te onderzoeken maar met verder productiedraaien, zullen de academische productiemedewerkers verder gaan.

          Dat is wat badinerend geformuleerd, maar zolang er inderdaad geen gestructureerd overleg is over de eigen aannames, lijkt het me niet nodeloos badinerend.

  1. jacob krekel

    De genoemde gebieden maakten wel deel uit van het Romeinse rijk. Als Caesar ze niet veroverd heeft, dan moeten ze daar op een andere manier bij zijn gekomen. Is daar een theorie over? Het moet gebeurd zijn b.v. voor het graven van de Drususgracht en ik zie in de tweede helft van de 1e eeuw vC geen omstandigheden waaronder dat gebeurd kan zijn. Dus toch maar Caesar?

    1. De Fasti Triumphales noemen allerlei Gallische oorlogen na Caesar, die door Octavianus en Marcus Antonius heel wel kunnen zijn weggemoffeld, aangezien zij zich allebei presenteerden als erfgenamen van de Divus Julius. Dus er zijn genoeg andere kandidaten.

      1. jacob krekel

        Dat het nog een tijd onrustig was in Gallie -zeker gezien de Romeinse burgeroorlogen tussen 44 en 31 – kan ik me goed voorstellen. Minder goed gaat dat bij de logistiek van een grote verovering (tussen de burgeroorlogen door of na 31) zonder versterkte legerkampen. De vraag wordt dan of wat men vindt van Caesar of van Augustus was.

        1. mnb0

          Dat is waar JL het over heeft met in de tweede tm vijfde alinea – de hypothesis JC heeft het gebied ten noorden van de Rijn veroverd tegenover iemand anders heeft het gedaan of zelfs JC heeft het een andere keer gedaan.

  2. roepers

    Dus recent zijn er na 1,5 eeuw vergeefs zoeken vondsten gedaan in België en Nederland die wel gerelateerd kunnen worden aan Ceasars veroveringen zoals hij ze beschrijft in De Bello Gallico. Dat deze vondsten, zoals fortificaties, bezuiden de Seine blijkbaar zoveel gemakkelijker te vinden waren, betekent dat ook dat er ten noorden van de Seine meer verdwenen is? Hoeveel is er eigenlijk verdwenen in het bodemarchief in de loop der eeuwen dat voor het reconstrueren van wat de teksten melden noodzakelijk is?

    1. Dat is de kernvraag: de relatie tussen wat er ooit is geweest aan materiële cultuur en wat we vinden, en met welke technieken. Dit is het punt waar we verder moeten zien te komen.

  3. “Mij verbijstert dat archeologen steeds aannemen dat Caesars De Gallische Oorlog is bedoeld als feitenrelaas, terwijl dat volgens classici nou net dient te worden bewezen.”

    Waarom ben je verbijsterd? Is dit nieuw dan? Als historicus vind ik het al decennia vrij normaal te lezen hoe achteloos archeologen de historische bronnen gebruiken, als dit hun theorie maar versterkt.
    Omgekeerd pakt een historicus ook net zo achteloos een oud archeologisch boekje uit de kast als dat kan helpen.
    Niets nieuws onder de zon.

  4. mnb0

    “Datagebrek is enerzijds wat het vak onderscheidt van alle andere vakgebieden”
    Foei. Ik heb het je al zo vaak voorgehouden. Er zijn allerlei andere vakgebieden die aan datagebrek leiden. Astronomie en kosmologie bv. Data mbt de Oerknal zijn nog een stukje lastiger te verkrijgen dan uit de Oudheid. Er zijn nl. geen geschreven bronnen van. Ha, nou jij weer.

    “een tegenspraak tussen zwaartekracht en quantumfysica”
    De vergelijking klopt niet helemaal. Natuurkundigen zouden deze tegenspraak een stuk sneller kunnen oplossen, want empirische data zijn wel verkrijgbaar. Het gehele overheidsbudget van de Verenigde Staten over 2018 zou een aardig begin zijn.

  5. Mooi verslag Mainzerbeobachter.com! Zeker weten dat Belgica nooit door Caesar veroverd is. Om dit te verhullen liet hij zelfs een geheel verzonnen nep verslag schrijven van de strijd die hij verloor. Fake news! Toen al een paar duizend jaar geleden. Zie „Horum omnium fortissimi sunt Belgae” uit zijn Commentarii de bello Gallico: „Van al dezen zijn de Belgen de dappersten, omdat zij het verst verwijderd zijn van de materiële en geestelijke beschaving van de Provence en omdat uiterst zeldzaam handelaars naar hen gaan en die dingen invoeren, die dienen om de geesten week te maken, en omdat zij het dichtst bij de Germanen leven, die over de Rijn wonen, met wie ze voortdurend oorlog voeren.”

  6. A. Minis

    Och Here!
    Gooi het maar allemaal in mijn pet. Helaas weet ik bijna niets over geschiedenitheorie–mijn tentamen Oude Geschiedenis ging vooral over de stof in ”The World of Ancient Times” (Roebuck)—wat mij betreft een bezoeking. (Klassieke talen begin jaren 80).
    Ik las en lees intussen met veel plezier De Bello Gallico. Pas nog bij Athenaeum een prachtwerk aangeschaft —een Companion to the Writings of Caesar.
    Daarbij heeft Caesar me schitterend materiaal verschaft toen ik nog veel bijles Latijn gaf.
    Laat Oudheidkundigen, Archeologen en Classici lekker verder steggelen!

  7. Robbert

    Maximalisme en minimalisme: tot voor kort waren toch de meesten tav Caesar en Belgica maximalisten (zij het met vele kritische noten), ook de schrijver van De Randen van de Aarde.
    En waarom niet? Het verslag (hoe onnauwkeurig ook) lijkt toch zo realistisch dat het niet geheel en al bij elkaar gefantaseerd kon zijn en naast dat verslag zullen toch velen later in Rome soortgelijke verhalen verteld hebben, die (via Livius?) ook bij Cassius Dio terechtkwamen.
    Maar goed, nu zijn er sterke archeologische aanwijzingen, zoveel te beter…

  8. Roger Van Bever

    Jona,ik las je artikel in Historiekuit 2015 (samen met G. Cuyt) over de vraag of Caesar in onze streken is geweest. Je had het over Engelse vondsten. Ik vermoed dat je de restanten van het Romeinse fort op het eilandje Thanet bij Ramsgate bedoelt. De vertrekplaats van Caesar zou Boulogne-sur-Mer geweest kunnen zijn. Ik dacht dat dat nog net in Gallia Belgica lag. Aan de zuidkust van Engeland zouden volgens Caesar ook Belgae gewoond hebben, maar ik heb op diverse plaatsen gelezen dat het verre van zeker is of díe Belgae iets te maken hebben met de ‘continentale’ Belgae. Is men daar al verder mee gekomen?
    Nog een andere vraag m.b.t. het gebrek aan archeologische vondsten. Kan het ook te maken hebben met de structuur van de bodem of met het feit dat op dit stuk grondgebied van Noord-West Europa zoveel gevochten is en daardoor misschien veel veel vernield is. Misschien is dit een domme vraag, maar ik stel hem toch maar.

    1. Ik weet niet waardoor er benoorden de Seine zo weinig is gevonden.

      Ik was overigens onzorgvuldig: ten noorden van de Seine is op luchtfoto’s nog een Romeins kamp bij de Marne te zien.

    2. Dirk

      Het klopt dat België het favoriete speelveld is voor Duitsers, Fransen en Engelsen die met elkaar in de clinch willen gaan, maar ik betwijfel of de oorlogvoering tot in de 20ste eeuw zoveel impact heeft gehad op het bodemarchief. Misschien heeft het er meer mee te maken dat Vlaanderen en Brabant al van in de middeleeuwen relatief dichtbevolkt waren, dus meer vreedzame verstoring van de bodem?

Reacties zijn gesloten.