Grieks parfumflesje

Kruikje met afbeelding van een Ethiopiër (British Museum, Londen)

De bovenstaande foto is niet helemaal scherp, ik weet het. Nog erger is: ik heb dit soort flesjes in twee of drie musea gezien en dit is de enige waarvan ik een foto heb gemaakt. We zullen het er dus mee moeten doen maar gelukkig is het interessant.

Het gaat bij mijn weten om een kruikje dat vooral was bedoeld om dure parfums en zalven in te bewaren. De uitleg van het British Museum – de foto van het bordje met tekst is weer wél scherp – is dat ze zijn gemaakt in de tijd van Xerxes’ campagne naar Griekenland, dus in 480 v.Chr. Het leuke is de afbeelding: een Nubiër of (zoals de Grieken het noemden) Ethiopiër. De vaasschilder lijkt gefascineerd te zijn door de rijzige figuur, al kan het zijn dat ik dat er vooral zelf op projecteer, terugdenkend aan de Ethiopische monniken die ik ooit zag in Jeruzalem. Als enigen in de Grafbasiliek straalden ze een stille waardigheid uit. Ik was daarvan onder de indruk.

Als we Herodotos van Halikarnassos mogen geloven, waren er Ethiopiërs in het enorme leger dat Xerxes naar Griekenland leidde. In totaal wel vier miljoen mensen, meende de Griekse auteur, of 200.000 volgens twintigste-eeuwse onderzoekers. Misschien is ook die schatting aan de hoge kant maar in elk geval was het een enorme strijdmacht, waarin alle volken van het Achaimenidische Rijk waren vertegenwoordigd. Inclusief de Ethiopiërs dus.

Dat is eigenlijk een beetje raar. Als je oorlog gaat voeren, zorg je er immers voor dat je de beste soldaten meeneemt, geen representatieve doorsnede van de mannelijke helft van de bevolking. Los daarvan: Herodotos’ opsomming van legeronderdelen is een zogeheten catalogus, een opsomming. In de antieke literatuur zijn catalogi een vast onderdeel van elke tekst met epische pretenties. Het kon een lijst van legeronderdelen zijn, zoals in de Ilias van Homeros, maar ook een lijst van gifslangen, zoals de Romeinse dichter Lucanus ergens doet. Dat maakt Herodotos’ catalogus van legeronderdelen wel wat suspect, temeer omdat hij wel vaker een voorbeeld neemt aan de Ilias.

Maar nu hebben we dit kruikje. De pottenbakker heeft duidelijk een keer een Nubiër gezien. De lange ledematen en het noppige haar kloppen gewoon. Deze afbeelding is goed gemaakt. Dat wil niet per se zeggen dat de kunstenaar zwarte soldaten heeft gezien in het leger van Xerxes, maar het is wel een serieus te overwegen mogelijkheid.

[Dit was de 257e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

10 gedachtes over “Grieks parfumflesje

  1. jacob krekel

    Voor een zalf lijkt me de vorm van deze kruik wat onhandig, je verwacht dan eerder iets dat breed en laag is dan slank en smal. Bij een parfum is een goede afsluiting belangrijk. Op de foto is niet te zien wat voor dop er op zit. Of had men een soort kurk?
    En wat betreft de Ethiopiër: heb je de veronderstelling nodig dat zo iemand in het leger van Xerxes zat, of zou de kunstenaar een bereisd mens geweest kunnen zijn? Of waren Ethiopiërs in de noordelijkere delen van het Perzische Rijk, c.q. in Egypte helemaal geen zeldzame verschijning

    1. Ik kan alleen napraten wat het British Museum zei. Ik weet niet of pottenbakkers erg bereisd waren. Ik denk dat de hypothese dat de maker van deze olpe een Nubiër heeft gezien die in Griekenland is aangekomen door de veldtocht van Xerxes, absoluut te overwegen valt, maar ik denk ook dat het uiteindelijk precies dat is: een hypothese.

      Misschien dat de datering van het kruikje ons verder helpt. Als het veel ouder of jonger is dan 480, is er voor die hypothese een probleem en is “de bereisde vaasschilder” een stuk plausibeler. Maar ik kan voor de datering alleen napraten wat het BM zegt.

      En me afvragen of de datering niet is afgestemd op het verhaal dat men er graag aan wil ophangen. Ik weet het gewoon niet, herken hoe het verkeerd kan gaan, maar ik ga uit van de goede trouw van de museummensen.

      1. gmknepper

        Bij mijn weten is geen olpe, want dat is een (bepaald soort) wijnkan met een tuit. Het afgebeelde kruikje is volgens mij een alabastron, bedoeld om (eventueel: lekker ruikende) olie in te doen om je mee te zalven.

  2. Peter Verhaak

    “Dat is eigenlijk een beetje raar. Als je oorlog gaat voeren, zorg je er immers voor dat je de beste soldaten meeneemt, geen representatieve doorsnede van de mannelijke helft van de bevolking. ”

    Dit is de leukste zin die ik de afgelopen tijd gelezen heb!

  3. Pieter

    Ik vind het overigens niet zo raar dat je soldaten uit al je rijksgebieden meeneemt. Je zou deze ook kunnen beschouwen als een soort gijzelaars om de kans op opstanden achter je rug te verkleinen. Dat geef je overigens in je boek over Alexander de Grote (p. 49) zelf als argument waarom Filippos Grieken toevoegde aan zijn expeditieleger dat Perzië zou aanvallen. Ik vond dat redelijk overtuigend 😉

  4. Marcel Meijer Hof

    Jacob Krekel, U kijkt misschien teveel vanuit de huidige tijden – al zijn zalfspatels nog steeds gangbare artikelen in de apothekerswereld. De lange, bronzen variant met een smal blad aan een of beide uiteinden zijn her en der te vinden in archeologische tentoonstellingen, hetzij bij cosmetica of bij medisch instrumentarium.
    Ik denk dat in de antieke wereld balsems en zalven meer dan tegenwoordig als reukwerk werden gebruikt, wel om etherische oliën van een stabiele drager te voorzien. Spatels kunnen dan ertoe bijdragen dat de zalfmassa niet gecontamineerd raakt.

  5. Waar haal je die vier miljoen vandaan? Herodotos spreekt van 2.641.610 strijders in leger en vloot (7.185). Dat getal verdubbelt hij dan om ook de ondersteuning mee te rekenen, waardoor we op ruim 5,2 miljoen man uitkomen (7.186).

    Los van de aantallen, Herodotos’ zeer gedetailleerde beschrijving van de Perzische invasiemacht is een van de meest fascinerende onderdelen van het zevende boek. Zelfs als je vraagtekens plaatst bij de details is er geen reden aan te nemen dat het Perzische leger niet uit allerhande nationaliteiten bestond. Het Achaemenidische Rijk was multi-etnisch en multicultureel, en dat gold ook voor het leger. In het Seleucidenrijk en Ptolemaeïsch Egypte treffen we geen andere situatie aan, en ook het Romeinse leger van de eerste twee eeuwen van het keizerrijk bestond voor de helft uit soldaten die geen Romeins burgerrecht hadden, nog los van het gegeven dat degenen die dat wél hadden geen etnische en culturele eenheid vormden. Perzen, Macedoniërs en Romeinen waren minderheden in hun eigen uitgestrekte rijken.

  6. Jan P. Stronk

    Hoi Jona, één van de redenen om te veronderstellen dat deze Nubiër in Perzische dienst was is het feit dat hij een broek draagt, in de Griekse iconografie één van de manieren om iemand te karakteriseren als zijnde Perzisch c.q. behorend tot “de Perzen”. Het kruikje lijkt mij zo op het eerste gezicht verdacht veel op een lekythos. Niet hebbende doorgeleerd voor Griekse ‘potten’ geef ik trouwens mijn mening graag voor een meer gefundeerde.

    1. gmknepper

      Een lekythos is groter en heeft doorgaans een handvat en een voet; dit kruikje noemen we een alabastron, maar de antieke naamgeving was minder strikt dan de moderne. Er zijn overigens meer van dit soort kruikjes, met daarop zwarte mensen die een broek dragen. Die broek karakteriseert de bezitter ervan (van die broek bedoel ik, niet van het kruikje) allereerst als niet-Grieks, dus bijvoorbeeld Perzisch (maar Scythisch zou ook kunnen) en in principe dus ook Nubisch.

Reacties zijn gesloten.