Piraterij

Reliëf van een Romeins vrachtschip (Lepcis Magna)

Juist toen ik gisteren dacht dat ik even geen zin had om een stukje te schrijven, viel mijn oog op een pareltje dat ons is overgeleverd door én een van de redenaars uit de collectie die bekendstaat als de Panegyrici Latini én door de Zosimos over wie ik onlangs blogde. De eerste tekst is een toespraak uit het jaar 297 en staat bekend als “Redevoering VIII(4)”, wat wil zeggen dat het de achtste is in het manuscript en de vierde in chronologische volgorde. Als u het wil nazoeken: het is daarin paragraaf 18.3.

De redenaar vertelt over Frankische soldaten die door keizer Probus (r.276-282) in dienst waren genomen en, zoals gebruikelijk, waren ingezet in een gebied vér van hun thuisland: aan de Zwarte Zee. Een stad of fort noemt de spreker niet, maar het is bekend dat er een vlootbasis was in Trapezos, het huidige Trabzon, en ik verbeeld me dat het verhaal daar begint, al kan het evengoed zijn geweest in een van de havens van het huidige Bulgarije. In elk geval: de Franken waren niet heel gelukkig daar aan de Zwarte Zee en stalen wat schepen.

Hoe ze het vervolgens flikten weet ik ook niet, maar ze slaagden erin langs Byzantium te varen, de Bosporus en de zee van Marmora te passeren, door de Hellespont te komen en de Egeïsche Zee te bereiken. Daar plunderden ze zowel aan de Griekse als aan de Aziatische oevers en voeren snel verder naar de kust van Afrika, waar ze opnieuw schade aanrichtten. De volgende halte was de Siciliaanse stad Syracuse, die ze zelfs wisten te veroveren. Tot slot voeren ze naar de Atlantische Oceaan.

Zosimos vertelt in het eerste boek van zijn Nieuwe Geschiedenis hetzelfde verhaal (lees maar), zij het dat hij de gebeurtenissen presenteert in een iets andere volgorde. Eerst waren er plunderingen in de Griekse gebieden, daarvandaan voeren de Frankische piraten naar Syracuse en vervolgens vielen ze Karthago aan, de hoofdstad van Romeins Afrika. De door Zosimos gepresenteerde volgorde van de gebeurtenissen is topografisch iets logischer. De Byzantijnse historicus vertelt ook hoe het afliep: de Franken wisten thuis te komen zonder al te grote verliezen.

Geweldig verhaal. Hier zit een complete roman of een speelfilm in. Ik wil het scenario wel schrijven en ik ken wel wat mensen die advies willen geven over laat-Romeinse kleding en militaire uitrustingen.

Deel dit:

8 gedachtes over “Piraterij

  1. Dirk

    Dan moeten er onder die Franken een paar met nautische ervaring geweest zijn, waar ze toch niet voor bekend staan. Of ze gingen in zee ( pun intended) met lokale piraten, of collega’s met zeebenen.

    1. De Franken zijn ontstaan als een fusie van oudere etnische groepen. Er kunnen heel goed Friezen bij hebben gezeten, die wel wisten van de nautische hoed en rand.

  2. Carausius (keizer van 286–29) was commandant van de Classis Britannica, een Romeinse vloot die in het Kanaal was gestationeerd, met de verantwoordelijkheid om Frankische en Saksische piraten, die de kusten van Armorica en Gallia Belgica onveilig maakten, te elimineren. Als er Frankische piraten zijn, zal het wel meevallen met die nautische kennis…

  3. Tonni

    Jij hebt het over ontevreden soldaten, in andere teksten lees ik gevangenen, kwestie van interpretatie?

  4. Manfred

    “Hier zit een complete roman of een speelfilm in.”

    Actie en spektakel genoeg. Maar waar is het drama en wie zijn de slechten en de goeien?

  5. jacob krekel

    Hier zit inderdaad een prachtig verhaal in. Het drama kun je zo verzinnen, de terugkeer is een van de oudste en meest constante thema’s in de literatuur, vanaf Sinuhe tot de Homecoming saga van Orson Scott Card, en waarschijnlijk hebben we hier te maken met mensen ipv met goeden en slechten, dus dat komt wel goed.
    Vanaf het Frankische dorpje waar een paar jongens -tegen het advies van hun ouders – op avontuur gaan als legionair, de saaiheid en verveling van een legerplaats (denk aan de legionair in Asterix die uitrekent hoeveel halve tegels hij nog moet vegen voordat hij afzwaait, zo herkenbaar voor iedereen die in dienst is geweest), de hoofdpersoon die zegt: jongens we gaan terug, het veroveren van de schepen, de tocht naar de Aegeïsche zee, de strijd, de buit en de vrouwen onderweg, en dan de thuiskomst net voor moeder overlijdt. Alleen nog wat uitwerken en dan is het verhaal er.

  6. Prachtverhaal. Bijna te mooi om waar te zijn.
    Het is mij niet helemaal duidelijk waar die ‘Franken’ vandaan komen. Probus heeft wel acties in het Rijnland uitgevoerd (277), en het zou kunnen dat het om een groep overwonnenen ging die voor het gemak ver van hun vaderlijke bodem werden gehuisvest. In dat geval lijkt het niet waarschijnlijk dat er Friezen bij geweest zijn, maar vooral stamleden uit midden- en zuid Duitsland. Natuurlijk is het goed mogelijk dat de schepen werden geleverd door lokale schippers of dat de ‘Franken’ zich aansloten bij piraten.

    Er zijn ook interpretaties waarbij het hier niet om Franken uit onze streken ging maar om de Bastarnae die Zosimus even eerder noemt. In dat geval waren het eerder Goten (latere Romeinse auteurs gebruiken wel vaker ‘Franken’ als synoniem voor soldaten uit (Middeleeuws) West Europa en ‘Skyten’ voor Goten). Dat zou helaas wel een voor ons leuk element uit zo’n roman halen, maar direct verklaren waarom ze zulke goede scheepskennis hadden – ze woonden al langs de kust van de Zwarte Zee.

Reacties zijn gesloten.