De hardwerkende Nederlander

Ik heb wel eens eerder geschreven over kleine middenstanders die het door de crisis moeilijk hadden. Vandaag nog zo’n verhaal: de supermarkt in Brummen waar ik, toen ik in 2015 en 2016 werkte in Zutphen, een enkele keer mijn boodschappen ben wezen halen. Een zaak die toen een jaar of  zeven bestond en enigszins op de groei was ingericht. Zoals ik het heb begrepen had de gemeente rond 2008 concrete plannen gehad voor een nieuwe stadswijk, die er echter niet kwam.

Crisis.

Daar gaan je plannen, als kleine middenstander. Je accepteert het. Dit is ondernemersrisico. Maar je hoopt op beter tijden. Je verruimt je openingstijden. Je probeert het met wat minder personeel. Maar als de tijden dan eindelijk verbeteren, bevriest de provincie de woningvoorraad. Voorlopig dus geen uitbreidingswijk.

Dan nadert het moment waarop de supermarktketen waarvan je franchisehouder bent, de huur van je pand moet gaan verlengen. Het moment waarop je gaat nadenken over je eigen positie. Is sappelen, wachtend op beter tijden, wel wat je wil? Ga je verder of doe je dat niet? Je maakt een afweging: er moeten minder slopende manieren zijn om je pensioen te halen. Je licht het personeel in dat de plug eruit gaat. Een paar vaste krachten en een dozijn tijdelijke krachten staan op straat.

Een menselijk drama. Een drama waarvan er dertien in een dozijn gaan, maar toch. Dus ging ik onlangs even kijken. Van een afstand zag ik de borden al: “opheffingsuitverkoop”. De klanten mochten al sinds de voorgaande dag alles kopen voor de halve prijs en hadden dat, getuige de vele lege schappen, gedaan met een zeker enthousiasme.

We kregen koffie aangeboden en hoorden dat het eerder die morgen knap druk was geweest. Wat me ontroerde was het rek met de cadeautjes die sommige buurtbewoners hadden meegegeven: bloemen, een paar flessen drank, een boek over “Meer tijd voor jezelf”, een paar kindertekeningen. Een meneer kwam binnen met een mooie fles, maakte een praatje en liep de winkel in. Even later zag ik hoe hij lachend en met enige zelfspot het rek met bier leeg maakte. Nog wat later liep een mevrouw binnen met een plakboek van de buurtfeesten die rond de winkel georganiseerd waren geweest.

Ik zou dit blogstukje sowieso hebben geschreven, want de man die op zoek zal moeten gaan naar ander werk, dat is mijn broer. Hij heeft zijn leven lang eens met een camper op vakantie willen gaan en zal binnenkort aan die reis beginnen. Hij komt er uiteindelijk wel en ik neem aan dat hij binnenkort wel zal concluderen dat het beter was deze supermarkt af te stoten en op een andere manier verder te gaan. Voor hem is dit afscheid ook een begin en ik publiceer dit niet toevallig op de eerste dag van de lente.

Toen ik die dag herkende hoe belangrijk zo’n supermarkt in zo’n buurt was, was ik er echter helemaal zeker van dat ik dit blogstukje moest schrijven. Ik zeg niet dat zich in Brummen een catastrofe heeft voltrokken want dat zou overdreven zijn. Maar er valt wel weer een plek weg waar mensen samen een buurt zijn.

Deel dit:

11 gedachtes over “De hardwerkende Nederlander

  1. De invloed van een zwalkende overheid op de middenstand wil ik juist geen ondernemersrisico noemen.

    Buiten de impact op de ondernemer noem jij terecht de gevolgen voor het personeel. Maar ook de leefbaarheid van een dorp, wijk en/of buurt gaat hierdoor achteruit.

    Natuurlijk wens ik jouw broer ook een mooie tijd met zijn camper.

    I.p.v. grote landelijke issues kunne we vandaag juist heel dicht bij huis onze stem gebruiken.

    Vriendelijke groet,

  2. jan kroeze

    ik wens je broer veel geluk.
    ja, een onbetrouwbare overheid, de dingen gaan snel tegenwoordig lijkt het en alles moet binnen korte tijd weer anders en dat nekt ondernemers als je broer.
    treurig is het!

  3. jacob krekel

    De overheid, dat zijn wij zelf. En omdat wij als Nederlandse volk het zelfs niet eens zijn over wat onze belangrijkste problemen zijn, laat staan hoe die opgelost moeten worden, doet de ene meerderheid het vaak heel anders dan de andere. Politici zitten ondertussen met het probleem dat ze ondanks de op het oog vaak onoverbrugbare verschillen toch besluiten moeten nemen. Dat is een moeilijk vak, en dat dat in Nederland nog redelijk goed lukt, zonder dat de gemiddelde politicus daar zelf veel beter van wordt, is op zijn minst opmerkelijk.
    Ondertussen zwalkt het Nederlandse volk van de ene partij naar de andere, het loopt liefst weg voor de consequenties van zijn handelen, zoals ze in Oost Groningen hebben gemerkt, en het geeft anderen – zoals de “onbetrouwbare overheid” – de schuld. Aanbevolen lezing: Tom Poes en het monster Trotteldrom. (of de algemene wet bestuursrecht, maar die is wat taaier)

    1. Hier denk ik toch wel iets anders over. Het grootste probleem is mijns inziens het gebrek aan langetermijnvisie en de onbedwingbare neiging om elke vier jaar op allerlei terreinen het beleid om te gooien,

      1. Aanvulling: misschien zou het beter zijn als dat zwalkende Nederlandse volk steeds op dezelfde partijen zou stemmen; dan konden we ook meteen die verkiezingen afschaffen.

  4. Roger Van Bever

    Mooi stuk, Jona. Met het verdwijnen van de kleine middenstandswinkeltjes, verdwijnt ook een stuk sociale cohesie in een klein dorp of zelfs in een kleine stad. De kleine zaakjes (kruidenier, slager, krantenwinkel, enz.). verdwijnen en worden opgeslokt door de super- en hypermarkten van allerlei multinationals. Daar is geen verweer tegen. Toen ik in Leuven studeerde in de jaren zestig stopte ik op de terugweg van de colleges, later van het ziekenhuis bij een klein winkeliertje op het plein waar ik ‘op kot was’ om nog wat fruit of broodbeleg te kopen. Ik herinner me nog zeer goed hoe de winkelier en zijn vrouw eruit zagen. Altijd werd er een praatje gemaakt over het weer of over een ander banaal onderwerp. Maar de vriendelijkheid staalde er altijd van af. Als klant werd je ook nog bedankt. Een jaar of tien later waren mijn vrouw en ik op hetzelfde plein. Het winkeltje was weg!
    Nu wonen we in Lunteren. Geen enkele kleine zaak meer over. Alleen nog supermarkten! Aan de kassa worden we soms niet eens begroet, laat staan dat ze ons als klant bedanken. Wilt u de kassabon, spaart u zegeltjes en fijne dag nog, is het enige wat we horen. En opschieten met inpakken van wat je gekocht hebt, of je wordt nog kwaad aangekeken.

  5. Frank Bikker

    In mijn gemeente, een middelgrote stad onder de rook van Amsterdam, valt het mij juist op dat de gemeente in allerlei opzichten de grote jongens faciliteert , maar niets doet voor de kleintjes. Diverse wijkwinkelcentra liggen al plat , waardoor ouderen in een stedelijke omgeving al moeite hebben om hun boodschappen te doen.

  6. jacob krekel

    Dat klopt, en dat komt doordat mensen in meerderheid stemmen op partijen die de grote jongens faciliteren. Markt noemen ze dat. Als politicoloog kan ik u zeggen dat “markt” heel vaak de manier is waarop rijken hun macht uitoefenen.
    Het komt ook omdat mensen in grote meerderheid het prijsverschil dat de supermarkten kunnen bieden belangrijker vinden dan de vriendelijkheid van de kleine zelfstandige.

Reacties zijn gesloten.