Gibelegijn

Reddingmuseum Jan Lels

Nederlanders zijn ontzettend geïnteresseerd in kennis. Mijn schooltje kan, zij het niet altijd even makkelijk, ongesubsidieerd draaien omdat mensen leergierig genoeg zijn om cursussen te komen doen. Of neem de vrijmetselaars, die elke week samenkomen om te luisteren naar een spreker die hun iets komt vertellen. Ik ken een gezin dat voor de kinderen speciaal een basisschool heeft uitgezocht waar ze elke maand een museum bezoeken.

Of kijk naar de toerustingscursussen waarmee kerkgemeentes en parochies hun vrijwilligers bijscholen. Ik kom daar graag langs om iets te vertellen over het ontstaan van het christendom, waarover ik Israël verdeeld heb geschreven. En zo bevond ik me onlangs op Voorne, dat met de trein niet te bereiken is. Omdat ik een hekel heb aan reizen per bus, besloot ik een stuk te fietsen, zodat ik ook even langs een onzichtbaar Romeins fort kon.

Om op Voorne te komen, nam ik de pont vanuit Hoek van Holland. Voor mij een lieu de mémoire, aangezien een vroegere geliefde hier weleens met de boot aankwam. Het spoorwegstationnetje waar ik haar kwam afhalen was niet noemenswaardig veranderd. De veerpont bleek niet heel frequent te varen – wat overigens ruim werd gecompenseerd doordat de tocht door de Europoort prachtig bleek te zijn – en ik had tijd om wat rond te kijken.

Ik dronk een kop thee aan het strand, fietste terug en ontdekte het Reddingmuseum Jan Lels. Het was gesloten, terwijl ik daar nu net mijn dorst naar kennis had willen laven. Ik heb bovenstaande foto toch maar gemaakt. Ik kan bij het reddingwezen, dat een serieuze zaak is, alleen maar denken aan het hilarische verhaal van Godfried Bomans over “De mensenredder”, met daarin een prachtzin en een toelichting die in al zijn idiotie volstrekt briljant is.

“Vijfennegentig medaljes en allemaal eerlijk met drenkelingen verdiend. Dat is geen gibelegijn, mijnheer.” (De uitdrukking “het is geen gibelegijn, mijnheer”, wordt uitsluitend in mensenredderskringen gebruikt.)

Ik noem het maar even, want een snelle Google-search leert dat het woord “gibelegijn” tot op heden niet aanwezig was op het wereldwijde web. Deze omissie is bij dezen gecorrigeerd.

De rest van mijn tijd heb ik doorgebracht op de aanlegsteiger van de pont, kijkend naar de loodsboten, die de namen hadden van sterrenbeelden. De vrijmetselaars, het eiland Voorne, een Romeins fort, een spoorwegstation, een geliefde, het strand, een reddingsmuseum, de Nieuwe Waterweg, reddingsboten, thee: het was een ontspannen middag, een beetje doelloos, wat met dit richtingloze stukje zij geïllustreerd.

Deel dit:

20 gedachtes over “Gibelegijn

  1. ras400517317

    … voor de kinderen speciaal een basisschool heeft uitgezocht waar ze elke maand een museum bezoeken. WAAR ÍS DIE SCHOOL?

  2. huibree

    Mijn oma (*1889, Utrecht) gebruikte het woord gibelegijntje geregeld. Herinnering uit de jaren 1940.

  3. Marcel Meijer Hof

    Doelloos dobberende gedachten,
    boven een eindeloos deinende zee …

    Niets is beter om tot diepere inzichten te geraken.
    Bovendien, en dat is vermoedelijk de quintessens,
    het werkt hoogst ontspannend op lichaam en geest.

  4. Ik zou ‘in’ invoegen in de zinsnede ‘waarover ik Israël verdeeld heb geschreven’. Verder zeer herkenbaar, inclusief de neiging om er een richtingloos stukje over te schrijven. Bij mij komt het er alleen nooit van.

  5. Henk Smout

    “De pont vanuit Hoek van Holland, voor mij een lieu de mémoire”. Ik herinner mij hoe ik meermalen het natuurreservaat De Beer bezocht. Voltooid verleden tijd.

  6. Rudmer Koopal

    Gibelegijn doet mij denken aan ‘ghibellini’.
    Italiaans voor Waiblinger, de partijgangers van Keizer Friedrich II ( in Italië).
    Er zijn meer Italiaanse woorden uit Noord-Italie vanaf 12 eeuw onze kant op gekomen. Soms zelfs via het Frans.

    1. anton van den dungen

      @Rudmer Koopal…..de moeder van Friedrich II was Agnes Heinrich von Waiblingen (1090-1147)..vandaar wellicht….

      1. Rudmer Koopal

        Dank Anton, ik weet het. Vandaar dat ik denk dat de Italiaanse benamingen ouder zijn dan de Franse vermelding en via het Duits onze kant zijn uitgekomen. Ik heb hier echter geen bewijzen voor.

      2. henktjong

        De moeder van Frederik II was Constance van Sicilië (1154-1198), dochter van koning Roger van Sicilië en Beatrix van Rethel. De naam Gibelijn is afkomstig van Waiblingen, de plaats waar de opa van Fred II, die ook Fred heette, maar dan nummer 1, geboren was. Hij stond bij zijn expedities in Italië bekend als de Waiblinger, maar dat konden die simpele Italianen niet uitspreken, dus het werd Ghibellino. Zijn aanhangers noemden zich dus Ghibellini. De Welfen waren de Beierse hertogelijke familie, maar daar maakten de Italianen Guelfi van. Zij kwamen tegen Fred I in opstand en dat seuterde nog tot in de 14e eeuw door, zeker in Italië waar de Guelfi de pauselijke partij werd.

    2. Volgens Littré, nog altijd gezaghebbend op gebied van de Franse etymologie, verscheen het woord Gibellin voor het eerst in de 14e eeuw in de Franse taal in de bekende betekenis van adel strijdend tegen de wereldlijke macht van het pausdom, samen met de term voor de pausgezinde Welfen (Guelfi) met hun tegenstanders. Dat hebben we nog op de middelbare school gezien.
      De naam G(h)ibellijn zou afgeleid zijn van de geboorteplaats van de Duitse keizer Conrad III, Weibelingen. Maar ik vond ook nog andere verklaringen op internet, maar geen betekenis in de zin die JL aanhaalt. Ik vond een woord in het Baskisch gibelegin (ik ken deze taal niet, hoor). Maar het betekent ‘een lager gelegen gedeelte’ of iets dergelijks.
      Gezien wat henktjong hierboven schrijft vraag ik mij serieus af of Bomans het niet gewoon verkeerd opgeschreven heeft en dat het woord misschien een ‘gibelegeintje’ moet zijn. Dan krijgt het woord ineens meer zin: iemand redden is geen geintje, geen grapje, niet niks! Dat voorvoegsel zegt eigenlijk niet zoveel. Bomans zegt dat het woord uitsluitend in mensenredderskringen gebruikt wordt. Dat is dus groepstaal, vandaar dat het niet op internet of in de Van Dale staat.

      1. Rudmer Koopal

        Dank voor de info Roger. De Guelfi en Ghibellini worden in 1215 al vermeld worden onder Friedrich II en laatste fractie speelt in 1300 in Firenze (Florence) een belangrijke rol. Ouder dus dan de Franse vermelding.

        1. Dank voor je reactie, Rudmer. Ik wist dat de eerste vermelding in het Frans een stuk later kwam dan in het Italiaans, dat wilde ik zelfs min of meer aantonen. De referentie waarbij de G(h)ibellini (eventueel) naar de geboorteplaats van Conrad III vernoemd zou zijn, Weibelingen (of Waiblingen), daar had ik misschien het kroningsjaar van Conrad 1138 moeten bij vermelden. Ik denk dus samen met jou, dat ondanks dat er een aantal woorden die tot ons kwamen uit het Italiaans via Frankrijk kwamen, in dit geval wellicht het woord via Duitsland gekomen is.
          Eigenlijk wilde ik ook zeggen dat ik nergens een aanwijzing gevonden had van een etymologische oorsprong met met dat at gibelegijn van Bomans, alhoewel de klankassociatie verleidelijk is.

          Al in de 19e eeuw werd er druk gespeculeerd over de herkomst van het woord.
          O.a. in ‘The Cyclopædia, Or, Universal Dictionary of Arts, Sciences, and Literature’ van Abraham Rees uit 1819 – een zeer indrukwekkende encyclopedie voor die tijd. Je kunt het boek op Google Books gratis als e-book downloaden. Het lemma over de Ghibellijnen staat op blz . 242, 243. Er staan de gekste hypotheses in. Wat merkwaardig is, is dat ik nergens anders Weiblingen als geboorteplaats van Conrad III ben tegengekomen, of ik heb niet lang genoeg gezocht.
          Je kunt het misschien ook onder de volgende link vinden:
          https://play.google.com/books/reader?id=GjRwG8ahGz0C&printsec=frontcover&output=reader&hl=nl&pg=GBS.PP242

          1. Rudmer Koopal

            Geboorteplaats van Konrad III is mij ook niet bekend.
            Idem die van zijn oudere broer.

      2. Erik Bouwknegt

        Gespeld als ‘giebelegein’ geeft Google me 10 vindplaatsen, waarvan drie eigenlijk dubbelop zijn, dus in totaal zeven resultaten. En ik moet zeggen dat gezien de context ik ook meteen aan giebelen+gein dacht.

  7. Jona, wat een leuk verhaal! Godfried Bomans, ik heb alles van hem wel drie keer gelezen.
    In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen heb ik weer met gekromde tenen voor de ’treurbuis’ gezeten en vaak als het op feiten aankomt onweersproken indianenverhalen gehoord. De beste manier om onmiddellijke fact-checking te bedrijven is dat de politici alleen door top-journalisten, die hun dossiers kennen en dus ook meteen manifeste leugens kunnen pareren, geïnterviewd worden.

    Ik verwijs naar een artikel dat ik onlangs las en waarmee ik het niet eens ben:
    https://www.socialevraagstukken.nl/waarom-fact-free-politics-nog-zo-slecht-niet-is/

    De ‘kloof’ tussen politiek en burger heb ik nooit heel scherp aangevoeld, omdat ik, zodra ik aan iets twijfelde, zelf aan fact-checking deed door veel te lezen en ook buitenlandse kranten die je visie op sommige onderwerpen anders maken en soms ook relativerend werken.
    Ik weet net zo goed als Max Weber dat politiek strijd is, maar dat het strijd moet zijn op grond van de juiste feiten!

    n het Frans maakt men een onderscheid tussen ‘un homme politique’ en een ‘politicien’:

    Quand on dit de quelqu’un qu’il fait de politique politicienne, cela signifie qu’il manipule le systeme à son profit. Il y a une différence entre un “homme politique” et un “politicien”, même si aujourd’hui on a tendance à ne plus faire la distinction entre les deux termes. L’homme politique est supposé faire passer ses idéaux, ses convictions avant son intérêt personnel. Ce sont les hommes qui laissent une trace dans l’histoire. Colbert (gestion saine des finances publiques) Jules Ferry (l’école pour tous), Victor Schoelcher (abolition de l’esclavage), et plus récemment Simone Veil (légalisation de l’IVG) ou Robert Badinter (Abolition de la peine de mort). Le politicien, au contraire, utilise sa position et sa connaissance du système politique pour satisfaire son ambition et en obtenir des avantages. Les exemples ne manquent pas aujourd’hui : Chirac et toutes ses magouilles, Mitterand et les écoutes, Berlusconi qui modifie les lois pour ne pas être jugé… (bron: Larousse)

    1. Ik wil op de volgende passage van dat artikel nog een opmerking maken:

      […Terug naar de strikte scheiding van wetenschap en politiek? Kortom, had Weber niet toch een beetje gelijk? Moeten we weer terug naar die strikte scheiding tussen wetenschap en politiek, onderwijl leken en burgers op afstand houdend? Dat is, dunkt me, een modernistische illusie. Daarvoor zijn kennisvragen en handelingsbeslissingen te zeer met elkaar verknoopt geraakt. En de inmiddels goedopgeleide burger zal zich de mond ook niet meer laten snoeren – niet door wetenschappelijke experts, noch door beroepspolitici. Dat neemt niet weg dat Weber wel een punt had, met name met zijn stelling dat de politiek niet opgeslokt mag worden door wetenschap en technologie. Dat leidt slechts tot depolitisering en technocratie. Een zekere scheiding tussen wetenschap en politiek is dus nog steeds vereist, juist ook ter bescherming van de vrije politieke wilsvorming…].

      Ik vind dat we dan wel heel erg in het oordeelsvermogen van de door ons afgevaardigde vertegenwoordigers en dat van de burgers moeten geloven. Hoe zeker zijn we wel daarvan? Zoals jij ook altijd beweert, Jona, is de hedendaagse burger in ons deel van de planeet inderdaad veel hoger opgeleid dan vroeger, en daar ben ik het ook mee eens. Maar als we over verantwoordelijke, door onszelf gekozen vertegenwoordigers, op grond van eerlijke – dat is dan ook een absolute voorwaarde!- informatie over hun politieke programma beschikken, dan hoeven wij ons, als goed geïnformeerde burgers ‘niet de mond laten snoeren (wat een populistische uitdrukking gebruikt de schrijver van dit artikel hier!). Bij mijn weten is het nog steeds niet zo in Nederland dat de Nederlandse burger – hoogopgeleid of niet – zich ‘de mond laat snoeren’ noch door de wetenschappelijk experts, noch door door de politiek. Sedert het internet praat iedereen mee over de wetenschap en wat ze in Den Haag besluiten, daar heeft ook iedereen zijn mening over. Wij hebben nog steeds als burgers het recht om één keer in de vier jaar onze mening te laten horen. Er zijn helaas een aantal minpunten aan de constitutionele parlementaire democratie in Nederland: te veel versnippering van het politieke landschap, door een te lage kiesdrempel. Daardoor is de frustratie begrijpelijk van sommige burgers. Maar een meer rechtstreekse politieke participatie zoals bij referenda, waar de problematiek tot het uiterste versimpeld wordt, is ook hoogst onwenselijk, daar is zelfs D66 nu ook achter gekomen! Door zo’n referendum kon het gebeuren dat Nederland tegen de proeve van de Europese Grondwet stemde en dat achteraf uit de analyse van het stemgedrag bleek dat de nee-stemmers om totaal andere redenen nee gestemd hadden, behalve om de redenen die met de inzet van het referendum te maken hadden. Een ander nadeel is dat met het verdwijnen van de verzuiling, het maatschappelijk middenveld, dat in staat was de politieke agenda te bepalen, de stuurloosheid van de maatschappij toegenomen is,
      Mijn mening is: in zoverre budgettaire overwegingen en waardevrijheid het mogelijk maken, moet de wetenschapper doen wat hij moet doen, nl. wetenschap bedrijven en hierover zo goed mogelijk communiceren met het publiek en met de overheid.

Reacties zijn gesloten.