Wat is een god?

Olielampje met Bellerofon (Kunsthistorisch Museum, Wenen)

Ik heb in het verleden weleens geblogd over een meisje dat in mijn buurt opgroeit. Misschien had ik daarover moeten zwijgen want tot mijn grote schrik concludeerde een van de lezers van deze blog dat ik vast heel goed oude verhalen aan kleuters kon vertellen. Binnen de kortste keren moest ik dus kinderen uit groep twee en drie Griekse mythen uitleggen. Plaatjes genoeg, stukje voorgelezen uit Hesiodos, de rest naverteld.

Verder had ik met Hein van Dolens Op naar de Olympos nog een voorleesboek in de aanbieding ten gebruike bij de ouderlijke nazorg. Het voordeel van dat boek is dat het redelijk dicht bij de originelen blijft en zo het mysterie intact laat: het gevoel dat er een prachtige en verbazingwekkende wereld te ontdekken blijft. In veel navertellingen mis ik die dimensie: ze appelleren aan de smaak van een direct publiek, laten niets onduidelijk en laten niets over om je over te verwonderen. (Ik weet dat dit eigenlijk een beetje mystiek klinkt, maar dat zegt minder over de mythen dan over mijn onvermogen kinderlijke verbazing over verrassende schoonheid te verwoorden.)

Het werd een leuke ochtend, maar ik was vooraf toch wat nerveus. Ik meende dat er een probleem was: wat zou ik moeten antwoorden als een kind me zou vragen wat een god is?

Kinderen vragen immers van alles. Meestal heb ik wel een antwoord dat aansluit op wat ze al weten (“een draak, dat is een soort dinosaurus die vuur kan spugen”), maar een godheid – tja. “Vroeger dachten ze dat er niet één god was maar heel veel” is op zich een goed antwoord, maar in onze postchristelijke tijd kun je niet aannemen dat kinderen weten wat die ene god is. Ik legde de vraag dus op Twitter neer.

Om te beginnen leverde de wisdom of the crowds bruikbare antwoorden op: “vraag de kinderen het zelf uit te leggen” en “neem verhalen waarin de goden geen hoofdrol spelen”. Verder veel vergelijkingen met superhelden. Ik heb er veel aan gehad. Dank dus. Maar het advies het de kinderen zelf te vragen, dat bleek dus gewoon het beste. De gevreesde vraag kwam inderdaad, ik gooide het in de groep en er kwam al snel een antwoord: “goden zijn reuzen die onzichtbaar zijn”.

Niks aan toe te voegen.

Deel dit:

42 gedachtes over “Wat is een god?

  1. gmknepper

    Inhakend op je betoog van gisteren: Nederlandse kinderen uit 2018 definiëren, vanuit hun denkkader, goden kennelijk als “reuzen die onzichtbaar zijn”. Maar je hebt ze natuurlijk, om verwarring te voorkomen, meteen uitgelegd dat de Griekse goden noch reuzen, noch onzichtbaar waren?

  2. Marthe Stigter

    Mijn dochter, 5 jaar vroeg me waarom God het gras groen had gemaakt. Ik vroeg slaperig terug: “Waarom denk je”. Ze antwoordde: “ ik denk omdat groen het mooiste kleurt bij alle kleuren van de bloemen. “

    1. HansR

      Prachtig! Daar kan echt niemand tegenop.
      Geef haar een doek, verf en penselen voordat het voorbij is 😉

  3. Ik zal een jaar of acht geweest zijn toen ik met een vriendje voor de schoolkrant van mijn openbare basisschool een stukje schreef over spoken die zo stout waren geweest dat God ze niet had toegelaten bij het kerstfeest. Mijn vriendje was (zo leerde ik pas jaren later) afkomstig uit een liberaal joods gezin, ikzelf was zonder al te veel geloof opgevoed. Ons stukje werd geweigerd door de leerkrachten. Het zou te ingewikkeld voor kinderen zijn. Achteraf denk ik dat het vooral te ingewikkeld voor de volwassenen was.

    1. Klopt. Je moet kinderen niet overschatten. Ik heb daarom ook gewoon een stuk voorgelezen. Misschien begrijpen ze niet alles maar ze genieten toch van wat zo mooi en verbazingwekkend is.

      Jan van Aken (de schrijver) vertelde me ooit dat hij een dyslectisch kind van een jaar of acht liet lezen in de Ilias. Het was een slim kind dat vaak wel wist wat er in een zin behoorde te staan en daardoor niet echt las wat er stond. De Ilias, met al die rare woorden, bleek een goudmijn om het kind te dwingen echt te lezen. En het joch vond het natuurlijk prachtig.

      1. mnb0

        Ik denk dat je onderschatten bedoelt.
        Je kunt het bij psychologen navragen: kinderen (ook tieners) nemen alleen op wat ze begrijpen. Wat ze niet begrijpen gaat langs hen heen.
        Als kind vond ik de Griekse mythologie (met of zonder goden) geweldig. Ze sprak mee veel meer aan dan de Germaans-Noorse en de Hebreeuwse. Nu ik een ouwe knar ben is dat nog steeds zo, maar zie ik ook waarom: de Griekse mythologie vertelt hoe mensen in elkaar zitten.

        1. jacob krekel

          Dat doet de Hebreeuwse mythologie ook. En dat is niet altijd even fraai, zoals vooral het Oude Testament ons duidelijk maakt.

          1. Vooral het verhaal van Jephta is mooi. Geen lelieblanke held maar iemand vol fouten. Zou de Bijbel gaan over lelieblanke helden, dan had je er ook niet zoveel aan.

        2. Ja, ik bedoelde onderschatten.

          Ik zou weleens willen weten wat kinderen doen met informatie die ze niet begrijpen. Ik herinner me vooral dat ik er blij van werd dat er iets te ontdekken bleef. Zo’n encyclopedie, vol dingen waarover je je nog kon verbazen, dat was iets machtig moois. Heb ik nog altijd, trouwens. (Ik ken trouwens ook volwassenen die alleen maar horen wat ze horen willen.)

          Dat de Griekse mythologie vertelt hoe mensen in elkaar zitten, is volgens mij een moderne interpretatie. Ik zie het als een Rorschachtest: verhalen waarin iedereen ziet wat ‘ie wil zien.

          1. Maurits de Groot

            Bij mij bleef kennelijk onbewust veel hangen, ook al snapte ik het niet. Jaren later, tijdens de puberteit zeg maar, viel tijdens het lezen het ene kwartje na het andere. Dat was ontzettend leuk. Voortdurend aha-erlebnissen.

          2. Minstens even interessant als de diverse mythologieën is de enorme variëteit aan scheppingsverhalen. Daarvoor moet je bij Mineke Schipper zijn. Ik heb de meeste van haar boeken gelezen. Fantastisch!

        3. Ik denk dat dat komt omdat in de Griekse mythologie de goden geschapen hebben naar beeld en gelijkenis van de mens. Niets menselijks is de goden vreemd. Ik vind de Griekse mythologie ook interessant, ik heb op de middelbare school Gustav Schwabs’ ‘Griekse mythen en sagen’ al stuk gelezen, maar sinds kort, na een paar cursussen over Koning Arthur en over de held Siegfried vind ik ook de Keltische en Noords-Germaanse mythologie bijzonder boeiend. Alleen hadden we een docente, die ons de Edda voorlas en toen ik haar een paar vragen over Wagner stelde van wiens opera’s ik een grote fan ben, dat ze daarover niet wilde spreken of vragen beantwoorden vanwege het antisemitisme van deze componist.

  4. Ik vind het fantastisch en tegelijk heel erg jammer dat Amber niet in die klas zat. Oh….wat zou ze genoten hebben…. Kinderen zijn erg origineel en hebben meestal wel een heerlijk logisch antwoord.

    1. Te eenvoudig. Een sprookje is een verhaal dat erkend niet waar is en tot niets verplicht. Gelovigen in God zien dat anders. Hun fictie is een andere, die hun wel ergens toe verplicht.

      1. sara

        Veel sprookjes bevatten overigens wijze levenslessen (voor kinderen en volwassenen). Mogelijk te vergelijken met parabelen.

      1. Mijn ouders hadden mij verteld dat God iets is waar sommige mensen in geloofden, en dat ik daar maar beleefd over moest doen. Mijn kleutervriendje, waar ik veel over de vloer kwam, was gereformeerd, en daar ervoer ik dat God vooral met het eten te maken had. “Here zegen deze spijzen, amen.” Maar “de Here” – zoals dat vriendje vol ontzag zei – was ook streng, en verbood veel. Ik was geloof ik blij dat ik verder niets met hem te maken had.

  5. Ik ben geen kind meer en heb natuurlijk ondertussen veel te veel gelezen, maar zou dus antwoorden dat een god een ding, een actie of gevoel is dat tot leven is gekomen en zelf kan nadenken, net als jij en ik. En God, de ene, die is het universum dat tot leven is gekomen.

  6. Kees Claassen

    Wat me verbaast is dat (veel, sommige?) volwassenen vergeten lijken te zijn wat ze als kind wel wisten over god, goden en het goddelijke. Of durven ze dat niet meer serieus te nemen?

    1. mnb0

      Ik herinner me nog prima dat ik van god, goden en het goddelijke niet veel snapte. De Hebreeuwse god, de Germaans-Noordse goden en de Griekse goden leken totaal niet op elkaar. Die laatsten begreep ik nog het best, ze hadden allemaal zeer menselijke emoties.

    2. Ik weet niet of ik op mijn zesde veel wist over goden, meervoud. We gingen wel op zondag naar de kerk maar ik weet niet of ik op die leeftijd al kon voorstellen dat er culturen waren met verschillende goden.

      1. Op die leeftijd stelde ik mij God als een goedaardige oude man met een witte baard voor, merkwaardig genoeg nooit als een vrouw. Ik vermoed dat dat kwam doordat we brave prentjes op school kregen, waar hij zo afgebeeld werd. Waar ik al vroeg ernstige moeite mee had was de Heilige Drievuldigheid (hier Heilige Drie-eenheid). Ik was later uitmuntend in wiskunde en de exacte vakken, maar daar kon ik niet bij. Mijn vader had reisduiven en ik snapte niet dat de Heilige Geest er zo uitzag. Dat maakte hem in mijn ogen veel lager in status.

        1. jan kroeze

          de juffrouw van de 2e klas lagere school (lang geleden) had een trucje, ze stak 3 lucifers aan en zei dat die vlam god moest verbeelden, daarna haalde ze de 3 lucifers uit elkaar en verbeeldde daarmee de vader de zoon en de geest.
          ik vond het een prachtige voorstelling, maar m’n geloof was op m’n 11e in geen velden of wegen meer te bekennen.
          jammer van de mystiek, want dat was het leukst1

  7. Dirk

    Even tijd tussendoor, dus vragen we het aan het 5de leerjaar. Een diverse klas uit de Antwerpse rand: kinderen van 9 tot 12 met ouders uit België, Turkije, Marokko, Oekraïne, Ecuador, Brazilië, Iran, Nigeria, China, VSA…Verschillende gemengde gezinnen, Nederlands is goed beheerst en voor iedereen de verbindende taal. Religieuze achtergrond thuis: atheïsten, agnosten, geseculariseerde christenen, charismatische Kerken uit het zuiden, moslims…

    Een greep uit de antwoorden:
    – iemand die boven jou klaar staat. Je kan geloven wat je zelf denkt.
    – een God is iemand waar je in kan geloven
    – een god is een beeld dat je zelf hebt. Niemand heeft hetzelfde beeld van god, dat maak je een beetje op lange termijn zelf
    – iemand die heerst over dingen, zoals: de god van drank, god van de liefde
    – voor mij is een god iemand die iets goeds wil voor ons en die je altijd vergeeft
    – een god is een persoon die heilig is en voor u zorgt. En bij uw dood brengt hij u naar de hemel.
    – god is iemand die speciaal dinges doet.
    – een god bestaat niet, maar vroeger dachten ze dat goden beslisten. Een god is een mens met speciale krachten
    – een god is een soort van buitenaardse kracht die de mensheid heeft geschapen. Ze hebben veel macht en ze kunnen een soort van toveren.
    – God? God is een mens die lief is voor mensen. Hij probeerde het leven gemakkelijk te maken maar hij is nu dood.

  8. Kinderen denken strikt logisch. De definitie “goden zijn reuzen die onzichtbaar zijn” is behalve vindingrijk ook gewoon heel logisch. Zowel in de mythologie als in de volkskunde (de scheidslijn is niet scherp) werden zaken als het ‘graven van rivieren’ en het ontstaan van bergen toegeschreven aan heel grote en dito sterke mensen aangezien normale mensen dat nooit hadden kunnen volbrengen. Zo zou de berg Athos ontstaan zijn doordat de Gigant Athos een enorm rotsblok naar Poseion wierp dat in zee terecht kwam en tegenwoordig als Mount Athos bekend staat. Volgens Johan Picardt, de eerste die in de 17e eeuw de hunebedden onderzocht, kon het niet anders zijn of reuzen hadden deze steenhopen gebouwd. Echter, met name in de mythologie (b.v.. de noorse) zijn reuzen meestal de slechterikken en de ‘goden’ de goeden, maar dat leren de kids later wel.

  9. Mijn vrouw en ik zijn van katholieken huize, nu allebei agnost. Wat frappant is: in veel gezinnen hing er een afbeelding van een oog in een driehoek met de vermaning ‘God ziet mij, hier vloekt men niet. Deze dreiging werd gecompenseerd door het beeld dat we hadden van God de Vader, nl. een goedaardige oude man in jurk die vanaf een wolk de boekhouding van goed en kwaad bedreven door elk van zijn schepselen. Ik zou wel eens willen weten of dit beeld ook bij andere christenen bestond, hetzij katholiek of protestant,

  10. René

    Begin van het schooljaar gaven eerstejaars leerlingen (11-13) aan dat het grote verschil tussen mensen en goden is:
    -goden hebben superkrachten
    -goden zijn onsterfelijk

    Dat tweede punt was mij al bijna ontgaan.

  11. Als je nu zou antwoorden dat God volgens ons beste weten niet bestaat of dat we niet weten of hij bestaat, zou je dan meteen die groep twee of drie uitgedonderd worden? Moeten we aan kinderen eerst sprookjes vertellen om ze later een teleurstelling te laten oplopen als ze uit zichzelf tot meer inzicht te komen? Dat lijkt misschien een gekke vraag, maar goed en wel beschouwd is dat niet zo, want het verlies van een geloof dat er van kindsbeen af ingepompt is leidt vaak tot een lange periode van twijfel, schuldgevoel etc…

Reacties zijn gesloten.