De dood van de messias (7)

De opstanding (George Bandele)

We hebben in deze reeks een paar keer geconstateerd dat de bronnen over de dood van Jezus van Nazaret, de evangeliën van Marcus en Johannes, elkaar soms tegenspreken. Dat bewijst dat ze onafhankelijk zijn, al is de situatie iets complexer dan volledige onafhankelijkheid: Johannes kende (direct of indirect) het verhaal van Marcus, maar had daarnaast eigen informatie. De rechtszaak bij Pilatus was niet in de ochtend, zoals Marcus aangaf, maar was volgens Johannes rond het middaguur. Het gebeurde ook niet met Pesach, maar op de dag die daaraan voorafging. Het is niet onvergelijkbaar met een rechtszaak, waarin getuigen elkaar voortdurend op dit soort punten tegenspreken terwijl ze het over de hoofdlijn eens kunnen zijn.

Andere aspecten zijn verontrustender. Doden plegen niet op te staan uit de dood en zonsverduisteringen vinden alleen plaats bij nieuwe maan, niet bij de volle maan die verondersteld is bij Pesach. Overigens zijn dit soort onmogelijkheden precies dat wat we zouden verwachten. In de oude wereld circuleerde veel minder informatie dan in onze maatschappij en mensen konden berichten zelden controleren. Wonderbaarlijke verhalen bleven dus onweersproken en behoorden daarom bij de antieke belevingswereld. In een andere context heb ik beschreven hoe het nieuwtje “keizer Constantijn heeft een visioen gehad” al tijdens zijn leven in de vertrouwde mallen werd gegoten: hij had bovennatuurlijke ruiters gezien die hem te hulp kwamen. Het is hoe mondelinge samenlevingen werken.

Je kunt, zoals Jezusmythicisten doen, dit soort problemen beschouwen als voldoende om de historiciteit van Jezus ter discussie te stellen. Je mag inderdaad betrouwbaardere informatie eisen, mits je dat ook voor elk ander antiek of middeleeuws onderwerp eist: er is immers vrijwel geen onderwerp of personage vóór pakweg 1200 waarbij deze problemen zich niet eveneens voordoen.

Ik denk dat maar weinigen zo radicaal zullen zijn. We zoeken dus een middenweg tussen goedgelovigheid en hyperscepsis. Al ruim twee eeuwen proberen oudheidkundigen in de bijbelse verhalen (en in alle antieke bronnen) waar en onwaar te scheiden. De criteria die momenteel worden gebruikt, heb ik al eens uitgelegd. Ze zijn zeker niet alleenzaligmakend en er is discussie over mogelijk: de historische wetenschappen schrijden immers voort door én nieuwe data én debat over de methode.

De beperkingen van de criteria komen in zicht bij het verhaal van de opstanding. Samengevat gingen (als we Marcus volgen) op zondagmorgen Maria van Magdala, een andere Maria en Salome naar het graf, dat leeg bleek te zijn. Matteüs noemt alleen de twee Maria’s; Lukas vermeldt in plaats van Salome een Johanna en nog enkele naamloze vrouwen; Johannes kent alleen Maria van Magdala.

Ook over wat de vrouwen zagen, lopen de meningen uiteen. Volgens Marcus zat er een jonge man, die de vrouwen zei dat ze Petrus en de leerlingen moesten vertellen dat Jezus hen was voorgegaan naar Galilea. Bij Matteüs brengt een engel deze boodschap over, bij Lukas zijn er twee mannen en bij Johannes twee engelen. Marcus en Matteüs vermelden niet dat Petrus naar het graf kwam, maar we lezen dit wel bij Lukas en Johannes, die bovendien “de leerling die van Jezus hield” laat meelopen. Matteüs en Johannes weten weer dat Maria van Magdala bij het graf Jezus zelf zag.

Dat zijn nogal wat tegenspraken. De bronnen stemmen echter overeen op het punt dat vrouwen als eersten vaststelden dat het graf leeg was. Hier is het zogeheten criterium van de gêne van toepassing: vrouwen golden destijds niet als betrouwbare getuigen en bovendien waren bij een van hen, Maria van Magdala, ooit zeven boze geesten uitgedreven. Dit zijn niet de getuigen die je zou noemen als je de opstanding verzon. Dat pleit ervoor dat in elk geval dit stukje informatie betrouwbaar is. Hoe gênant het werd gevonden, wordt overigens geïllustreerd door Paulus die, als hij een overzicht geeft van de eerste getuigen van de opstanding, de vrouwen maar onvermeld laat.

So far, so good. De vraag is of het graf werkelijk leeg was. We hebben twee onafhankelijke bronnen en dat is meer dan één, maar het behoort niet tot de allerhardste informatie. Anderzijds geldt dat als Jezus’ volgelingen hadden geweten waar het lichaam van hun leraar lag begraven, ze niet hadden hoeven zeggen dat Jezus uit de dood was opgestaan, een bewering die op hoongelach moet zijn onthaald. Anders gezegd: je verzint geen opstanding als je weet wat iemands laatste rustplaats is.

De eerste gelovigen kozen voor de zo simpel belachelijk te maken claim, met een geesteszieke als voornaamste getuige. Ze deden het bovendien al vroeg, want we vinden een specifieke term, ἀνάστασις νεκρῶν (“opstanding uit de dood”), in zeven passages van vijf verschillende auteurs uit drie hoofdstromingen binnen het vroege christendom (1 Korintiërs 15.12-13, Romeinen 1.4, Matteüs 22.31, Handelingen 4.2, 23.6 en 1 Petrus 1.3, Didache 16.). Het idee dat Jezus uit de dood was opgestaan, moet dus zijn ontstaan vóór de gelovigen verdeeld raakten.

Vreemd is het idee niet, want het was wat de leerlingen verwachtten: ze leefden in de Eindtijd en wisten dat de rechtvaardige doden zouden opstaan. Daarnaast bleven ze geloven dat Jezus de vernieuwde wereld zou beoordelen. Dat het niet was gebeurd rond het Pesachfeest, zoals ze hadden verwacht, maar dat hij in plaats daarvan op de meest vernederende wijze was terechtgesteld, had dit geloof vanzelfsprekend wel zwaar beproefd. De volgelingen van Jezus sublimeerden de teleurstelling: Jezus zou het eschatologische bestuur van de wereld alsnog op zich nemen en was daartoe uit de dood opgestaan.

Was het graf leeg? Het is waar de criteria tekortschieten. Ooit schreef ik: “het is waar de wegen van de historicus en de gelovige uiteen gaan”, maar iemand herinnerde me eraan dat het voor de meeste gelovigen niet uitmaakt of het graf leeg was. Daar had hij gelijk in. Maar in elk geval: hier komen we op een punt waar de methode niet scherp genoeg is. Voor wie in zijn of haar onwetendheid niet kan berusten, is er ruimte voor verbetering van de historisch-kritische methode.

Deel dit:

46 gedachtes over “De dood van de messias (7)

  1. Otto Jongmans

    We zitten dan natuurlijk nog wel met de Romeinse wacht die bij het graf geplaats was. Die zouden volgens het verhaal zich dood geschrokken zijn van een engel die ineens verscheen en ze zouden op de vlucht zijn geslagen. Niet echt een verhaal waarmee je bij je commandant kunt aankomen…
    Ook de term “engel” behoeft enige bestudering. Die term werd in die tijden niet alleen gebruikt voor een bovennatuurlijk wezen in het wit met vleugels, maar ook voor stervelingen die iets gezegd of gedaan hadden wat later in de context van gebeurtenissen een heel bijzondere betekenis leek te hebben. Ook wordt er wel op gewezen dat de mensheid in die tijd nog niet gewoon was om eigen invallen, ideeën, vreemde gedachten, scherp te onderscheiden van werkelijke materiële objecten of andere subjecten. Iets onverwachts of ongerijmds is dan al gauw “een engel”.

    De theoloog Schillebeekx wees er al op, en kreeg daar grote heibel over met Rome, dat in de beleving van zijn volgelingen de hele beweging met de dood van Jezus verloren was. Later beseften ze dat Jezus nog zeer “levend” in hun herinnering zat, zoals ook wij nu nog kunnen zeggen: “Ik zie hem nog zó voor me”, of. “ik hóór het hem zeggen”. (Pinksteren!) Ook daarbij was er geen scherp onderscheid tussen eigen voorstellingen en eigen ervaringen, en de materieel reële buitenwereld. Zodoende zou het verhaal van de wederopstanding in omloop zijn gekomen. En als dan zo’n 70 jaar later de verhalen worden opgeschreven, heb je daar natuurlijk wel een leeg graf bij nodig…

    1. Otto Jongmans

      Stomtoevallig kreeg ik zojuist een email binnen van de Vrije Academie waar Kant wordt geciteerd over “verbeelding”: ‘verbeeldingskracht is het vermogen om je een voorwerp ook zonder de aanwezigheid daarvan in je aanschouwing voor te stellen.’ Dat sluit heel nauw aan bij de voorstelling die de leerlingen zich maakten van de verrezen christus.

  2. mnb0

    “Vreemd is het idee niet.”
    Hele hordes mensen vertellen in onze moderne tijd dat ze door aliens zijn ontvoerd, dus nee, een wederopstanding is helemaal niet vreemd.

    https://www.thoughtco.com/best-cases-of-alien-abduction-3293341

    Een hele reeks rond een gesjeesde joodse prediker rond Pasen vind ik niet erg origineel. Wel ben ik bevooroordeeld; naar mijn idee is de man min of meer per ongeluk grondlegger van een wereldgodsdienst geworden en heeft niet zoveel bijgedragen aan de inhoud ervan. Dus vind ik Paulus de buitenstaander veel interessanter. Misschien kun je nog eens een reeks over hem schrijven (er zijn er die volhouden dat ook hij een mythe is; dezelfde Kenneth Humphreys die hier een keer opdook is zo’n malloot).

    1. Otto Jongmans

      Volgens de licht-zure reactie van mnbO heeft “de gesjeesde joodse prediker” Jezus niet zoveel bijgedragen aan de wereldreligie die op hem teruggaat. Dat is een misvatting. Jezus bracht de joden van zijn tijd weer eens flink bij de les door ze erop te wijzen dat het niet ging om het zoveel mogelijk “wettisch” zijn, zoals de farizeeën dat waren, maar dat het ging om wat van oudsher de kern van De Wet, de 10 geboden, was: gerechtigheid tussen de mensen. En dat was een gebod dat even belangrijk was als het eerste gebod over het liefhebben van God: hebt uw naaste lief zoals uzelve. Deze kern is, weliswaar met wisselende praxis, bewaard gebleven in het Christendom.

      Het is daarentegen juist de invloed van Paulus geweest die de christelijke kerk weer tot de met de duivel en de hel dreigende regeltjesgodsdienst heeft gemaakt. De Calvinistische praedestinatie is daar de ergste uitwas van. De katholieke kerk heeft weer meer de weg teruggevonden naar de christelijke (oorspronkelijk joodse) naastenliefde.

      1. Ben Spaans

        ‘Jezus bracht de joden (!) van zijn tijd weer eens flink bij de les’ -hier begint de hagiografie alweer, en weerstand tegen het ‘wettische’ Jodendom. Zo onschuldig is dat allemaal niet.

      2. mnb0

        “Jezus bracht de joden van zijn tijd”
        Over hen had ik het nou net niet, want de joden van zijn tijd vormden bepaald geen wereldreligie.

    2. Eerlijk gezegd vermoed ik dat Paulus overschat is. In het proces waarmee een joodse halachische stroming een zelfstandige godsdienst werd, is hij simpelweg de best-overgeleverde bron. Niet méér.

      Was het origineel deze reeks te schrijven? Nee. Maar toen ik dat mooie houtsnijwerk zag, was het idee ineens daar.

      1. Otto Jongmans

        Het zou op zich een interessante vraag zijn waardoor Paulus de best overgeleverde bron is. Was hij de enige die schreef? Maakte hij de meeste indruk? Had hij de meeste volgelingen? Of zijn andere, afwijkende stromingen door stom toeval verloren gegaan?

        Ik doe een voorzichtige gooi ernaar. Genoemd wordt de halacha. Daar had Paulus niet zoveel mee, hij was totaal gehelleniseerd. Daardoor stelde hij de nieuw stroming wijd open voor niet-joden, zoals ook door de omstandigheid dat hij de nieuwe leer uitlegde aan de toen breed bekende en veel aangehangen leer van de Stoa. (Daardoor werd het christendom later ook zo bang voor lichamelijke lusten.)
        De “Petrusgemeenten” bleven veel dichter bij de halacha, en moesten daardoor binnen het jodendom concurreren, hetgeen hen niet alleen felle tegenstanders opleverde, maar ook een kleiner potentieel verspreidingsgebied.

      2. mnb0

        Reden te meer om een reeks over Paulus en zijn sectegenoten te schrijven, want mijn hypothese is ook niet bepaald origineel.

  3. jan kroeze

    2 kleine opmerkingen.
    Marcus en Johannes: tegenspreken, dus onafhankelijk lees ik; klopt, maar ook vervorming van herinneringen, herinneringen aan dezelfde dingen.
    Over betrouwbare info over bv. de middeleeuwen: hetzelfde geldt voor iets wat bv. zopas is gebeurd (een verkeersongeluk bv.) waar mensen later de meest diverse en vreemde meningen en herinneringen over hebben over bv. kleur, lengte. Denk daarbij ook aan getuigenissen in de rechtbank, persoonlijk zou ik daar heeeeel voorzichtig mee willen zijn, geef mij maar harde bewijzen. Poh wat een lang stuk deze keer, die taaljongens en -meisjes produceren vaak ellenlange (vaak interessante) stukken zie ik. Maar de serie vond ik byzonder leuk!!!

  4. Henk Smout

    In “de leerling die van Jezus hield” is leerling subject en Jezus object.
    In “de discipel, dien Jezus liefhad” is het andersom.

  5. Dank Jona voor deze serie.

    Ik weet niet of ik het helemaal eens ben met je beschrijving van de grenzen van de historisch-kritische methode. Mijns inziens is het zo: met deze methode werkend is het uitgesloten dat ‘Jezus is opgestaan’ een historische hypothese kan zijn, omdat vrijwel alle andere verklaringen waarschijnlijker zijn wanneer we zoals gebruikelijk God als ‘verklaring’ uitsluiten. Wel kan het in theorie zo zijn, dat je op basis van historisch-kritisch redeneren erop uitkomt dat het waarschijnlijk is dat de vrouwen het lege graf gezien hebben, die dan door gelovigen eventueel aangevuld kan worden met de theologische hypothese dat God Jezus heeft opgewekt–althans, als ze er een bepaald godsbeeld op na houden. Maar ook een leeg graf kan verklaard worden door bedrog, dus wie hierin zekerheid zoekt voor zijn/haar geloof komt bedrogen uit.

    Argumenten kunnen verschillend geconstrueerd worden. Ik vind het argument van gêne hier bijvoorbeeld overschat, of althans er wordt teveel aan opgehangen. Want het was niet zo dat die vrouwen (of de verhalen over de vrouwen) de rechtbank moesten overtuigen, maar hun geloofsgenoten, die ook nog eens voor een groot deel (waarschijnlijk het grootste deel) vrouw waren. Tegelijk vind ik het feit dat Paulus over de vrouwen zwijgt én het feit dat de vrouwen zo sterk met de kruisiging en opstanding zijn verweven (de ‘rommeligheid’ van welke vrouwen er precies waren spreekt in het voordeel van historiciteit), ervoor pleiten dat die vrouwen in elk geval (van verre) bij de kruisiging waren en betrokken zijn geweest bij het ontstaan van het geloof in de opstanding. Tot zover reikt het argument van gêne, maar dat kan m.i. niet uitgestrekt worden tot een leeg graf. Trouwens, bij een leeg graf moet je óók aannemen dat het graf op een of andere manier open was.

    Hoe dan ook, van Paulus leren we dat je het lege graf niet nodig hebt om in de opstanding van Jezus te geloven.

    1. Otto Jongmans

      Paulus valt in veel opzichten op als nogal vrouwvijandig, ze waren voor hem niet méér dan soms nuttige helpester, en voor de rest moesten ze hun mond houden, “in ecclesia taceat mulier”. Daar moet je bij interpretaties ook rekening mee houden.

      1. @Otto Jongmans en @Ton Spamer.

        Paulus’ wijze van spreken over vrouwen is niet negatiever dan dat van zijn tijdgenoten. Dat Paulus de reputatie van vrouwvijandigheid heeft, komt omdat hij de enige auteur is uit de oudheid die nog door veel mensen gelezen en als gezaghebbend ervaren wordt. Daarom weet men niet meer dat wat Paulus zegt gemeengoed was.

        Niettemin hadden vrouwen in de tijd van Paulus niet zelden een belangrijke positie. Ik denk bijvoorbeeld aan Febe (Rom. 16:1) die zaakgelastigde is van Paulus en vanuit Kenchreeën/Korinte naar Rome reist. Of Prisca of Junia, die Paulus zonder terughoudendheid complimenteert voor hun werk als medearbeiders/apostelen. En denk aan Lydia in Handelingen, een vermogende vrouw die een huisgemeente runde.

        Dat de vrouw de wortel van het kwaad is komt niet voor in de echte brieven van Paulus. De deutero-Paulijnse brieven gaan wel in die richting, en dat gaat samen op met een strakkere organisatievorm die de bruisende creativeit van de eerste fase heeft vervangen.

        (in ecclesia mulier taceat in 1 Kor. 14 wordt door velen als een interpolatie gezien. Daar zijn sterke argumenten voor, alhoewel het wat mij betreft een open kwestie blijft.)

        1. mnb0

          Dat bedoelde ik nou hierboven. Het is interessant om Paulus’ houding tegenover vrouwen te vergelijken met die van Jezus zoals overgeleverd door de vier canonieke Evangeliën. Vervolgens kun je nagaan hoe de eventuele verschillen doorwerkten in later tijden.

  6. Ton Spamer

    Het aan de vrouw opgelegde zwijgen is in onze Moeder de H. Kerk nog steeds regel en uitgangspunt. Ten eerste heb ik -man zijnde- daardoor altijd al een hekel aan Paulus gehad. Ten tweede was er een van de eerste kerkleraren van wie ik me de uitspraak herinner “Mulier radix omnia malorum est”. Ik ben zijn naam kwijt, maar hij sprak geheel in Paulus’ geest. Je mag je daarom afvragen of Paulus wel een volgeling van Jezus mag worden genoemd. Die vraag is in Rome nog nooit gesteld en het zal naar ik vrees nog wel even duren.

    1. Otto Jongmans

      De Sowjet Unie lijkt me bepaald een geweldig betrouwbare bron over het christendom…

  7. jacob krekel

    @Ben Spaans.
    Ik heb Мастер и Маргарита hier in de kast staan. Ik heb het ook gelezen. Het gaat over de Sowjet Unie van de jaren dertig. Het is lastig te beoordelen op wie Boelgakow doelt met de procurator die over de door hem gehate stad uitkijkt, maar vast niet op P.Pilatus.

    Ik vond deze aflevering tegenvallen. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat de eerste zes gaan over iets wat in onze voorstelling van de wereld ook zo gebeurd kan zijn en dat in hoofdlijnen waarschijnlijk ook zo gebeurd is. Ook al gebruiken de evangelisten de gebeurtenissen vooral om hun interpretatie ervan weer te geven. Zonsverduistering en aardbeving zijn net zulke literaire trucs als de herders en het engelenkoor in het kerstverhaal.
    Maar met Pasen wordt het anders. Daar lijkt iets gebeurd te zijn dat niet past bij onze voorstelling van de wereld. Cor vestigt de aandacht op het probleem dat dit voor de wetenschap oplevert. Ik had gehoopt dat deze aflevering zou ingaan op dit methodische probleem, maar in plaats daarvan lees ik “De volgelingen van Jezus sublimeerden de teleurstelling: Jezus zou het eschatologische bestuur van de wereld alsnog op zich nemen en was daartoe uit de dood opgestaan.” Dat lijkt me gepsychologiseer. Ik denk eerder dat de leerlingen van Jezus gewoon weer hun vroegere bezigheden hadden opgepakt (Johannes zegt dat ze gewoon weer gingen vissen) en dat we verder niet meer van Jezus hadden vernomen, als er niet iets gebeurd was dat zo bijzonder is dat binnen enkele jaren het verhaal zich naar alle windstreken had verspreid. Waarbij Paulus alleen Noord-West voor zijn rekening nam. En niet als enige, want in Corinthe komt hij in de vijftiger jaren een zendeling uit Alexandrië tegen.
    Als gelovige kan ik alleen zeggen: de Heer is waarlijk opgestaan. En hoe ik dat met ons wereldbeeld moet rijmen weet ik niet. Maar een wetenschap die van 90% van de massa in het heelal niet weet wat het is, kan nog niet als volledig worden beschouwd.

    1. Otto Jongmans

      “Als gelovige kan ik alleen zeggen: de Heer is waarlijk opgestaan. En hoe ik dat met ons wereldbeeld moet rijmen weet ik niet. Maar een wetenschap die van 90% van de massa in het heelal niet weet wat het is, kan nog niet als volledig worden beschouwd.” Aldus Jacob Krekel.

      De denkfout is evident: omdat de wetenschap nog niet ALLES weet, is wat ze WEL weet ook niet waar. En dus geloof je in het wilde weg maar wat, ook als je zelf al weet dat het niet te rijmen is met het wereldbeeld. Op deze manier kan ik ook het volgende geloven: “Er is een bos vol blauwe bomen, waar een geel aapje op een tak zit. Om de drie seconden tilt hij zijn groene petje op en roept ‘Hoi’. Alleen als dat ongestoord blijft gebeuren gaat het goed met de wereld.”

      In ons wereldbeeld is er geen enkel bewezen feit bekend waarin een dood organisme weer levend werd. Wetenschappelijk staat het dus vast dat dood dood is en niet terugkeert tot leven. Dat blijft een basaal feit, ook als we ANDERE dingen niet weten. Van mij mag iedereen geloven wat-ie wil, maar als het evidente kolder is, vind ik dat je het maar beter niet kunt geloven.

      Het enige dat geloofwaardig is, is dat de leerlingen van Jezus eerst dachten dat met de dood van Jezus alles was mislukt en afgelopen, maar dat ze later ontdekten dat sommige denkbeelden krachtig bleven bestaan. Daaromheen hebben zich verhalen geweven.

      Hoe erg dat “verhalen weven” is geweest blijkt wel uit het feit dat een overtuiging die ging om MONO-theïsme en om rechtvaardigheid onder de mensen, is overwoekerd door je reinste heidendom: niet één God maar de Drievuldigheid, een hele (letterlijk) santenkraam aan “heiligen”, wat in feite polytheïsme is, een ‘moeder van God’, en dus ook een opa en oma van God, je reinste getover met “sacramenten”, met aflaten, met (mis)offers, etc, etc.

      Binnenkort, op vrijdag de 13e(!) is het de dag waarop mijn agenda vermeldt dat het de hemelvaart is van de profeet. Als je gelooft in de hemelvaart van Jezus, welke argumenten heb je dan om niet te geloven in de hemelvaart van de profeet? En let wel: hemelVAART, uit eigen kracht dus, net als Jezus, terwijl Maria, nog wel de moeder van God, ten hemel werd OPGENOMEN, niet uit eigen kracht dus.

  8. Ineke

    Interessant blog!
    Ik heb ooit gelezen dat in de tijd van Jezus’ leven de gewoonte bestond rond graven van heiligen een cultus te beginnen. Klopt dat?

    1. De echte verering begint later, in de tijd dat het christendom wordt vervolgd. Dat laat onverlet dat latere generaties zich heel goed de plek van een graf kunnen hebben herinnerd.

        1. Minder dan later. De graven werden in ere gehouden en dat was dat.

          Echte grafcultus was vooral Grieks: zie bijv. de tumulus bij Marathon en de graven van de stadstichters.

  9. Carla

    Dank voor de lezenswaardige gedachten rond de dood van de Messias. Zowel hetgeen is aangedragen in 7 fraaie stukjes als de reacties. Ik heb er van genoten.
    Toch ook hebben de beelden van het schitterende houtsnijwerk van die Yoruba-kunstenaar uit Nigeria mij getroffen. Zo mooi …… alle figuren met de gelaatsuitdrukking , bekend uit de eigen cultuur.

  10. Dirk

    Zeer boeiende reeks, die het overschatte gebod van de originaliteit gelukkig naast zich neer legt.
    Vanochtend in de Paasmis (in St.-Paulus nog wel, twee uur op het beeld van de zogezegd misogyne doctor gentium gekeken) wees de priester in zijn preek “de reanimatie van een lijk” af. Ook in de lessen godsdienst sturen we weg van die letterlijke interpretatie. De kinderen van vandaag vragen zich dan af of Jezus een zombie was. Misschien gaat Pasen niet om de opstanding van Jezus, maar die van de leerlingen toen, en iedereen voor wie hij vandaag nog van belang is. In zo’n volle kerk heb je niet de indruk dat hij gesjeesd is.

    1. mnb0

      Originaliteit is geen gebod. Maar ik kan ook niet zeggen dat ik iets nieuws heb geleerd, terwijl dat doorgaans wel het geval is op deze blog. Hoe boeiend vind u het om tienmaal de tafels van 1 tim 10 uitgelegd te krijgen zonder enig nieuw gezichtspunt?

    2. mnb0

      De uitdrukking “gesjeesde prediker” verwijst naar de houding van de toenmalige joodse religieuze elite en eventueel de Romeinse autoriteiten, met name PP. Ik heb altijd de indruk gehad dat de eerste niet goed raad wist met Jezus. Dat is het voordeel van ongelovig zijn – ik heb geen christelijke bril op en ben net zo geïnteresseerd in de manier waarop buitenstaanders tegen hem aan kijken. Daarbij slik ik niet meteen de hagiografie die Jezus’ fans er van hebben gemaakt. Het feit dat Romeinse tijdgenoten nauwelijks of geen melding van hem maakten geeft aan dat ze Jezus maar onbetekenend vonden. Ik heb nogal wat christenen ontmoet die het geen leuke gedachte vinden dat Jezus pas enkele tientallen jaren na zijn dood naam begon te maken. Vanuit mijn oogpunt is dat uiteraard hun probleem, niet de mijne.

      1. Dirk

        Dat geloof ik best, dat je een hele hoop christenen op internet snel op hun paard krijgt. Dat is ook vaak eigen aan mensen die op internet discussiëren. Ik zie er ook de lol van in.

        Vreemd vind ik dat eigenlijk: ik zie het probleem niet in die evolutie van de vroege Kerk. Natuurlijk was Jezus in zijn tijd onbetekenend, net als zijn eerste volgelingen. De menigten (bij prediking, bij de intocht, bij het proces) zullen wel erg overdreven zijn. Zou Pilatus zich een jaar later nog wel iets herinnerd hebben van die Galileeër?

        Het had moeten eindigen met de kruisdood. Hopla, allemaal terug naar huis met de staart tussen de benen, kop in kas tot de Romeinen en de hogepriesters ons vergeten (oef, daar zijn we mooi aan ontsnapt) en jaren later nog gegeneerd zwijgen als er in de familie gealludeerd werd op die periode van zinsverbijstering toen ons bomma een tijdje achter die timmermanszoon -hoe heette hij ook alweer?- aanliep. Maar zo is het dus niet gegaan, tenminste niet bij iedereen. Als Paulus jaren later zijn stempel op een gemeenschap kan drukken, dan is die gemeenschap al aanwezig. Door zijn aanpak maakt Jezus naam in een grotere groep, ook buiten de joodse gemeenschappen.

        Ook gelovigen kunnen heel geïnteresseerd zijn in wat buitenstaanders over Jezus te melden hebben en zijn niet bereid om kritiekloos hagiografieën te slikken. Dat ik geloof, lijkt me geen keuze geweest te zijn. Wat ik erover lees, hoe ik het beleef, is dat wel. Ik twijfel elke dag, dus geef mij maar zoveel mogelijk moeilijke of lastige informatie, en dan zien we wel verder.

        1. mnb0

          Jawel, ik beweer ook niet dat die christenen op de kast representatief zijn. De schrijver van A Marginal Jew was immers een katholiek priester.

          “geef mij maar zoveel mogelijk moeilijke of lastige informatie”
          Dat is waar het om draait. Zelf vind ik het een boeiende aangelegenheid de overige rollen onder de loep te nemen: PP, hogepriester Kajafas, Judas Iskariot, Maria Magdalena. Als je hun gezichtspunten erbij probeert te betrekken krijg je mi een vollediger beeld van wat er gebeurd is. En ik durf wel vol te houden dat de eerste twee Jezus met de nodige minachting bekeken hebben, gegeven hun achtergronden en respectievelijk politieke rollen. JL merkt terecht op dat PP er een politiek slaatje uit probeerde te halen, terwijl ik vermoed dat Kajafas bang was dat die relschopper van het platteland zijn af en toe moeizame maar voor hem o zo belangrijke samenwerking met het Romeinse gezag in gevaar zou brengen.

  11. jacob krekel

    @ Otto Jongmans “Er is een bos vol blauwe bomen, waar een geel aapje op een tak zit. Om de drie seconden tilt hij zijn groene petje op en roept ‘Hoi’. Alleen als dat ongestoord blijft gebeuren gaat het goed met de wereld.” Als dit geloof u richting en betekenis in het leven geeft, u een idee geeft van uw plaats en opdracht in de wereld, hoe u zich tot uw naaste dient te verhouden en nog een paar van die dingen, dan zal ik u niet daarvan weerhouden, maar ik kan het me nauwelijks voorstellen. Omdat u nogal belang schijnt te hechten aan wetenschap noem ik de mogelijkheid dat je de informatie in een brein op een andere gegevens drager downloadt. In beginsel kan dat en zo kan je na je dood doorleven en als je daar nog een bewegingsapparaat aan verbindt kun je ook rondwandelen. Ik zeg niet dat dit gebeurd is, maar het is mogelijk, of nog iets veel exotischeres waar we nog geen idee van hebben. Voor God die een universum kan scheppen is dit niet heel moeilijk.
    Maar we overschatten de wetenschap nogal. In dit blog worden de beperkingen voor wat betreft de oudheidkunde voortdurend naar voren gehaald. De discussie over de historiciteit van Jezus, zijn leven en sterven is een goede testcase. Als je zelfs hier gerede twijfel kunt zaaien, hoeveel te meer moet je dan behoedzaam zijn bij veel minder goed geattesteerde personen en gebeurtenissen. Heeft Socratess echt bestaan? (maar 2 bronnen, en het gêne argument werkt niet, integendeel een dergelijk alter ego zou Plato goed uitkomen). Ik heb wat studie gemaakt van het Ostrogotische rijk. Drie primaire schriftelijke bronnen (Cassiodorus, Jordanes en Procopius) die elk hun eigen programma en onbetrouwbaarheid hebben, en die elkaar dus voortdurend tegenspreken. Wat weten we er eigenlijk van? En zo voort.
    Het geloof is een ander soort kenbron, en daar kun je geen kentheoretische wetenschappelijke criteria op loslaten. Het gaat veel meer om de betekenis ervan voor de gelovige en om waartoe het de gelovigen aanzet. Die gelovigen blijven mensen, en dat blijft de primaire beweegreden voor hun handelen. Soms heeft het geloof daar invloed op, ten goede of ten kwade. Maar hun hele handelen toeschrijven aan het geloof, – en vooral de minder fraaie kanten daarvan – zoals tegenstanders graag doen, slaat echt nergens op. Evenmin als de vergelijking met een aapje op een tak.

    1. Otto Jongmans

      Geloof is geen KENbron, het is een aanname, en soms zijn aannames buitengewoon vreemd.
      Uw kennelijke bezwaar tegen de vergelijking met een aapje op een tak, wijst op een claim van bijzondere eerbied voor religieus geloof, boven andere opvattingen. Waar berust zo’n voorkeurspositie eigenlijk op?

  12. jacob krekel

    Uw vraag is in mijn reactie op u in wezen al beantwoord. Een aapje op een tak of een vergiet op een hoofd is in wezen niet een opvatting, maar een ridiculisering van opvattingen van anderen.
    Ik heb een paar dingen genoemd waardoor een geloof wel en het vliegend spaghettimonster niet gekenmerkt worden. Voor mij hoeft zo’n geheel aan opvattingen niet transcendent te zijn, al geef ik daar persoonlijk de voorkeur aan. Dat is omdat ik van mening ben dat de mensheid zich in zulke nesten gewerkt is dat het onzeker is of, en zo ja hoe wij het einde van deze eeuw zullen halen. Herbewapening (aangedreven door groepsbelang en nationalisme), overbevolking, steeds grotere sociale ongelijkheid (aangedreven door het misplaatste geloof in de markt), klimaatverandering, tekorten aan grondstoffen en nog een paar dingen zijn vrijwel onoplosbare problemen geworden. Wij kunnen alle hulp gebruiken die beschikbaar is, vooral ook die van – een desnoods zelf verzonnen – God. Niet dat ik denk dat die concreet zal ingrijpen, maar hij kan ons inspireren en bemoedigen. Ik denk zelfs dat dit de enige hoop is die wij nog hebben. Het op eigen houtje proberen is dapper, maar volgens mij ook dwaas. Ik zie dat als een gevaar voor de toekomst van mijn kleinkinderen.
    Of dacht u dat de genoemde problemen niet ernstig genoeg zijn om ongerust te worden, of dat we ze wel zullen oplossen? Dan gun ik u uw aapje op een stokje.

    1. Otto Jongmans

      Uw verhaal laat duidelijk zien waar uw behoefte om te geloven vandaan komt. Maar dat was de vraag niet. De vraag is waarom u het ene buitengewoon onwaarschijnlijke verhaal wél gelooft (de wederopstanding van Jezus en onze “redding” daardoor), en het andere ook buitengewoon
      onwaarschijnlijke verhaal (het aapje) níet?
      Ik geloof noch in het ene, Jezus, noch in het andere verhaal, het aapje. Dus heel aardig, en ook een beetje hautain, dat u mij het aapje “gunt”, maar dan mist u alweer mijn punt.

      1. jacob krekel

        Ik heb niets aan een aapje, maar de liefde van Christus is een kostbare en waardevolle ervaring. U mist die kennelijk en dat is dan jammer voor u. Persoonlijk houd ik niet van Bach, en daar schijn ik ook heel wat door te missen, en dat is dan jammer voor mij, maar ik roep nooit mensen die wel van Bach houden ter verantwoording

  13. Aernoud Witteveen

    Beste Jona, je schrijft in stukje 5: “Marcus voegt toe dat Pilatus verbaasd was over Jezus’ snelle dood en het lijk pas afstond toen een centurio dit had bevestigd.”
    Dit suggereert dat Pilatus dacht dat Jezus de kruisiging mogelijkerwijs had overleefd. Wie was die centurio, ging hij er zelf op af, stuurde deze ook een ondergeschikte? Ging het Pilatus slechts om de formaliteit, en was het verzoek van Jozef van Arimathea, gevoegd bij het woord van de centurio voor hem voldoende bekrachtiging? Et cetera. Hoe zeker is de dood van Jezus op Goede Vrijdag?

    1. Wie die centurio was – joost mag het weten, maar blijkbaar verwachtte PP dat het lijden van een gekruisigde langer duurde. Uit wat we weten van andere bronnen blijkt dat dat wel klopt. De aanname achter JvA’s verzoek moest dus gecontroleerd worden. Een van de eigen officieren bevestigde het dus. Misschien was de man met JvA mee komen lopen?

      Hoe zeker de dood van Jezus op Goede Vrijdag is: zo zeker als alles uit de oude wereld waarvoor we twee onafhankelijke bronnen hebben. Ik zou er maar van uitgaan.

    2. Aernoud Witteveen

      Dank Jona, dat stelt me gerust. Stel je voor, een cold case van twee millennia, en een team o.l.v. Dan Brown dat opheldering geeft.

  14. Theo Joppe

    Een mooie serie artikelen!

    Maar toch even dit: “anastasis nekroon” is de gebruikelijke OT term (in het Grieks natuurlijk) voor de algemene verrijzenis, dus zo vreemd is het dan niet dat die veel in vroeg-christelijke bronnen voorkomt. En dan nog moet je per bron uitkijken: Didache 16 gaat bijvoorbeeld specifiek over de opstanding van de heiligen, niet over een algemene verrijzenis van de doden.
    Schillebeeckx heeft in zijn “Jezus, het verhaal van een levende” een uitvoerige passage over deze terminologie — het is allemaal nogal ingewikkeld, zo blijkt. Het boek is via DBNL te raadplegen.
    Dát Jezus is herrezen uit het graf is ongetwijfeld een heel vroege traditie, maar om nou net deze term in de argumentatie aan te voeren lijkt me onjuist.

    Maar nogmaals hoor: hulde voor je licht in deze lastige materie!

Reacties zijn gesloten.