Het ontstaan van Byblos

De bron van Byblos

Je hebt steden, je hebt steden en je hebt Byblos in Libanon, dat een van de oudste steden ter wereld is. Het is ook een van de mooiste opgravingen die ik ken, al vermoed ik dat de wijze waarop een en ander wordt gepresenteerd, anno vandaag de dag niet meer mogelijk is. Daarover eerst een woord.

Zoals u weet kennen opgravingen vaak diverse lagen en dat betekent normaliter dat je als archeoloog het publiek maar één laag kunt tonen. Als je Troje VI toont, kun je op die plek niet ook Troje II tonen, dat er immers onder verborgen ligt. De opgravers van Byblos hebben dit probleem opgelost door de gebouwen simpelweg over te plaatsen: het Romeinse odeon ligt nu apart in het noordwesten van de site, maar lag ooit bovenop de “tempel met de obelisken”, die op zijn beurt weer lag boven de “L-vormige tempel” en nu een eindje verder in het oosten is gelegd. Wat ooit verticaal boven elkaar lag, is dus nu horizontaal gescheiden geraakt. Dat is geen heel wetenschappelijke manier om een opgraving te conserveren, maar voor de bezoeker is het ideaal. Jammer genoeg zijn er zelden bezoekers: ik ben er vier of vijf keer geweest en heb er nooit meer dan vier of vijf andere bezoekers gezien. En dat terwijl er zo verschrikkelijk veel moois is te zien.

Neolithicum

Byblos is te beschouwen als een rotsachtige heuvel aan de kust. De heuvel heeft twee toppen met in het dal een bron die in de loop der tijden steeds verder is uitgegraven, tot ze uiteindelijk wel twintig meter diep was. Zie boven. De hoogte van de dubbele heuvel en de aanwezigheid van zoet water maakten Byblos een aantrekkelijke plaats voor menselijke bewoning en daar kwam nog bij dat  er twee havens waren.

De eerste mensen die hier woonden, leefden in eenvoudige hutten. Er was wat akkerbouw, men had wat vee, er waren was vissers en een enkele koopman bracht obsidiaan uit Anatolië. Kortom, een neolithische nederzetting waarvan er in het Nabije Oosten dertien in een dozijn gaan.

Een begraving in een kruik (Nationaal Museum, Beiroet)

Kopertijd

Na pakweg 3800 v.Chr., als men leert koper te bewerken, worden de oude hutten vervangen door echte huizen met verschillende kamers. Simpel samengevat: kleine ronde plattegronden ontwikkelen zich tot grote rechte plattegronden. Er zijn graanopslagplaatsen geïdentificeerd en er is nu volop aardewerk. Sommige kruiken zijn gebruikt om mensen in te begraven. En natuurlijk was er koper: afkomstig uit Cyprus, dat je vanuit Byblos niet kunt zien liggen, maar dat je wél kunt zien als je vanuit Byblos landinwaarts gaat en vanaf de Libanon-bergen naar het westen kijkt. Verder is er ivoor gevonden uit Soedan en lapis lazuli uit het verre Baktrië.

De zuidelijk haven van Byblos

Byblos was nu geen gewone nederzetting meer maar een internationaal handelscentrum. Een vroeg stad, die na 3200 al wat kenmerken kreeg van de latere Levantijnse steden: de paden tussen de rechthoekige huizen werden straten, de huizen zelf waren soms wel tien, twaalf meter lang en stonden rond “hofjes”. Het is verleidelijk te denken aan de hofjes die tot in de twintigste eeuw gebruikelijk waren in steden als Beiroet: een familie bezat dan wat grote huizen rondom, en het hofje zelf was zowel privégebied als openbare ruimte. Ik denk dat we deze verleiding niet hoeven weerstaan.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

Een gedachte over “Het ontstaan van Byblos

Reacties zijn gesloten.