Byzantijnse krabbel (5): Menorah

De menora (links) en de tafel met de toonbroden (rechts) op de ereboog van Titus in Rome

Nadat de Romeinen in het jaar 70 na Chr. Jeruzalem hadden ingenomen, brachten ze de beroemde zevenarmige kandelaar naar Rome. De menora werd, samen met andere cultusvoorwerpen uit de tempel, neergezet in de Tempel van de Vrede. Na een brand in 192 werden de voorwerpen, of wat daarvan nog over was, misschien overgebracht naar een andere plek in de stad, maar dat is niet helemaal zeker. In elk geval waren de tempelschatten dankbare voorwerpen voor plunderaars. De Visigoten namen in 410 de Tafel met de Toonbroden mee terwijl de Vandalen zich in 455 ontfermden over de menora, die ze overbrachten naar Karthago.

In 534 veroverde de Byzantijnse generaal Belisarius die stad en de zevenarmige kandelaar was een van de voorwerpen die hij meenam. De historicus Prokopios schrijft in zijn Geschiedenis van de Vandaalse Oorlog 4.9 dat het voorwerp door Constantinopel werd meegedragen tijdens Belisarius’ triomfantelijke intocht. Het zal hebben geleken op het reliëf hierboven, dat toont hoe de menora, na te zijn meegenomen uit Jeruzalem, in triomf door de straten van Rome werd gedragen.

Als we Prokopios mogen geloven, kreeg Belisarius’ opdrachtgever, keizer Justinianus, kort nadat de zevenarmige kandelaar naar Constantinopel was overgebracht, bezoek van een jood, die hem erop wees dat het religieuze voorwerp rampspoed had gebracht aan elke stad waar ze was geweest: Jeruzalem was veroverd door de Romeinen, Rome was geplunderd door de Vandalen, Karthago was veroverd door de Byzantijnen.

Justinianus begreep de hint en stuurde het voorwerp naar Jeruzalem. De aanwezigheid van de menora in die stad staat in geen enkele bron vermeld, wat natuurlijk niet wil zeggen dat de kandelaar daar nooit is geweest. De Arabische bronnen, die beschrijven hoe Jeruzalem in 638 werd ingenomen door de legers van kalief Omar, vermelden het voorwerp evenmin. Dat is opvallend, want ze vertellen wel dat de Tafel van de Toonbroden, die inmiddels door de Visigoten was meegenomen naar Toledo, in 711 in Spanje werd buitgemaakt en getransporteerd naar Damascus.

De Arabieren waren dus geïnteresseerd in de voormalige tempelschat maar hebben de zevenarmige kandelaar niet in Jeruzalem aangetroffen. Misschien hebben de Byzantijnse autoriteiten, toen Jeruzalem in 614 werd aangevallen door de Perzen, de menora in veiligheid gebracht, is het voorwerp nooit teruggebracht en was er op het gebied van de tempelschatten niets meer te halen voor de Arabieren.

We weten niet waar de menora destijds is verborgen. We weten zelfs niet of het zo is gegaan. Maar praatjes dat de zevenarmige kandelaar in Rome is gebleven en nu ligt in een geheime kelder, met het Vaticaan als vanzelfsprekende boosdoener, kunnen we gevoeglijk afdoen als flauwekul, aangezien we het spoor nog ruim een eeuw kunnen volgen nadat het voorwerp uit Rome is weggehaald. Je kunt je overigens een Indiana Jones-film voorstellen waarin de avonturier, tussen het ruziën met de nazi’s door, op zoek is naar the Lampstand of Destruction.

Deel dit:

8 gedachtes over “Byzantijnse krabbel (5): Menorah

  1. Ab R.C. Dabra

    Wat is de bron van het verhaal dat Justinianus – daadwerkelijk – de Menorah terug heeft gestuurd naar Jeruzalem? Ik bedoel… Ik kan me goed voorstellen dat Justinianus gedacht heeft toen hij hoorde dat het ding alleen maar ongeluk heeft gebracht: ‘Mooi omsmelten dat ding…’.
    Ik bedoel: de bouw van de Hagia Sophia bijvoorbeeld, zal ook wat geld gekost hebben…
    En anders ligt de Menorah misschien op de bodem van de Middellandse Zee?

  2. Frans

    Klinkt inderdaad als een goed idee voor een historische film/strip. Die zevenarmige kandelaar ken ik wel, maar wat is de tafel van de toonbroden??

    1. Marcel Meijer Hof

      Domme vragen bestaan niet. Maar niemand antwoord hier.
      wikipedia heeft een beknopte toelichting op ‘Toonbroden’.

  3. A. Harmens

    Keizer Heraclius heeft Jeruzalem begin zevende eeuw weer heroverd op Perzen, waarbij de Joden er niet goed vanaf kwamen. Velen zijn toen vermoord. Volgens sommige bronnen markeert deze gebeurtenis het begin van een Byzantijnse/Oosters-orthodoxe gewoonte om een week vóór de Vastentijd geen vlees te eten (maslenitsa in het Russisch).

Reacties zijn gesloten.