Foto’s uit Nubië

Vandaag even een signalement van een boek over Nubië. Het boek dat ik onder uw aandacht wil brengen heet Unearthing Ancient Nubia en is geschreven door Lawrence Berman. Als u weet dat de goede man “Norma Jean Calderwood Senior Curator of Ancient Egyptian, Nubian, and Near Eastern Art at the Museum of Fine Arts, Boston” is, begrijpt u waarom wetenschapsjournalisten liever niet hebben dat wetenschappers hun titulatuur gebruiken. Tegen de tijd dat je deze ilias hebt uitgeschreven, ben je door je woordental heen en kun je niet meer ter zake komen.

Dat gezegd zijnde, Berman heeft een prachtboek gemaakt met foto’s die in de eerste helft van de twintigste eeuw in Nubië zijn gemaakt bij het onderzoek van de Amerikaanse archeoloog George Reisner. Een deel ervan documenteert de vondsten en de opgravingen, terwijl andere foto’s de landschappen tonen.

Nubië was in 1913 nog grotendeels terra incognita. Reisner verkende niet alleen een nog vrijwel onbekende cultuur – hij is bijvoorbeeld de ontdekker van Gebel Barkal en was ook werkzaam in Kerma en Meroë – maar was ook een van de eersten die het belang begreep van fotografie als manier om vast te leggen hoe de vondsten waren gedaan. Een opgraving is immers een vernietiging en daarom is het cruciaal te documenteren wat verloren is gegaan.

Aanvankelijk werkte Reisner zelf met de glazen platen (zo groot als een A4tje), de driepoten, de camera’s en de rest van de apparatuur, later werd het werk overgenomen door Said Ahmed Said, die niet zelden een antiek graf benutte als doka. Hij zou later Reisners vaste veldtechnicus worden en kwam daardoor niet meer toe aan fotografie, maar had inmiddels nieuwe fotografen opgeleid.

Wat zij maakten is adembenemend en des te schrijnender is het hoe weinig we weten over Bedawi Ahmed Abu Bukr uit Qift, over zijn stadsgenoot Mahmud Shadduf, over Mohammedani Ibrahim Ibrahim en over Mustapha Abu el-Hamd uit Deir el-Ballas. Hun fotografie is echter adembenemend.

Een prachtig boek.

Schepen vol dadels bij het tweede cataract (foto Mustapha Abu el-Hamd)
Deel dit:

6 gedachtes over “Foto’s uit Nubië

  1. Roger van Bever

    … begrijpt u waarom wetenschapsjournalisten liever niet hebben dat wetenschappers hun titulatuur gebruiken…

    Voordat het Brokopondo-stuwmeer in Suriname zijn huidige naam kreeg, heette het:
    het Professor doctor ingenieur W.J. van Blommesteinmeer.

    1. Ik krijg weleens mail van iemand die twee professoraten en vijf doctoraten vermeldt, inclusief twee eredoctoraten. Ik weet niet wat mensen beweegt hun blikken medailles te vermelden, maar in dit geval gaat het tenminste wel om titels die relevant zijn. Ik heb een schijthekel aan mensen die academische titels voeren waar die niet ter zake zijn.

      1. Roger van Bever

        Op zichzelf heb je gelijk wat de naam van dat meer betreft. Dat ingenieur is natuurlijk cruciaal, want ik zie een theoloog nog niet zo gauw een stuwmeer bouwen, maar op wat oudere kaarten staan die titels voluit vermeld en nemen een aanzienlijk deel van de kaart in en dat vind ik vrij bombastisch. Verder deel ik je mening over lieden die schermen met hun titels.

        De zwakste vorm van autoriteit is de autoriteit ontleend aan titulatuur. Op papier staat het mooi, maar in de praktijk valt het vaak anders uit. Ik ben een aantal jaren universitair hoofddocent geweest bij de universiteit van Maastricht en het is altijd vervelend als je in een vakgroep zit waar de Prof. Dr. in de praktijk minder is dan zijn stafmedewerkers. Autoriteit ontleend aan titulatuur wordt na een tijdje ‘ontmaskerd’ door andere leden van een vakgroep. Maar je wordt wel gedwongen om die autoriteit te accepteren. Daarbij komt – en ik zie dat heel vaak – dat er een soort cursus honorum toegepast wordt aan de universiteiten, als je maar het geduld hebt om te blijven zitten. In dat opzicht onderscheiden ze zich nauwelijks van bedrijven.
        Sorry voor dit zijpad, Jona 🙂

Reacties zijn gesloten.