Dierendag

Reliëf van een everzwijn en een hond (Keulen, Römisch-Germanisches Museum)

1.

Ik was onlangs even in het Römisch-Germanisches Museum in Keulen. Mocht u het niet kennen: haast u, want het sluit op 31 december de deuren voor een vermoedelijk lange verbouwing. Eén van de voorwerpen in de collectie ziet u hierboven: een derde-eeuws Romeins reliëf van een everzwijn en een niet al te grote hond. Het is gevonden in het westen van de stad.

Misschien is dit alles wat er over dit reliëf te zeggen valt: gewoon een mooi stuk beeldhouwwerk, goed uitgevoerd, levensecht, door een maker die wist hoe honden en zwijnen eruitzagen. Iemand die de bomen in de achtergrond handig benutte om het linker van de twee kijvende dieren bijna de helft van het beeldveld te geven en het rechter nog wat kleiner te laten lijken, terugwijkend bovendien, maar wél stevig op de grond.

Misschien is er echter meer aan de hand. Van de Griekse filosoof Diogenes van Sinope, de grondlegger van de zogeheten Cynische School, is een opmerking bekend dat “de machtelozen de sterken kunnen overwinnen zoals een kleine hond een ever kan afschrikken”. Dat staat althans op het bordje met museale uitleg en eerlijk gezegd klonk het me plausibel genoeg in de oren, aangezien deze filosoof van mening was dat cultuur mensen ongelukkig maakte en dat het beter was zo natuurlijk mogelijk te leven – als de dieren, als een hond. De constatering dat een kleine hond een groter dier kon overwinnen, past wel binnen de toenmalige polemiek tussen de diverse filosofische stromingen.

Ik had een stukje in gedachten waarin ik dat zou beschrijven en dan had ik willen afronden met de constatering dat het niet zo vreemd was zoiets te vinden in een stad als Keulen. Dat was immers een grote stad en het filosofenmozaïek in hetzelfde museum bewijst dat er mensen woonden die wisten van de wijsgerige hoed en rand. Onlangs is bij de Antoniterkirche – misschien kent u het mooie beeld van een zwevende engel dat daar hangt – een Romeinse ruïne gevonden die mogelijk een bibliotheek is geweest. Ik behoor eerlijk gezegd tot degenen die deze interpretatie niet meteen willen geloven, maar dit is zeker: het culturele leven in het Romeinse Rijnland had meer aansluiting bij de klassieke wereld dan je soms zou denken.

2.

Dat stukje had ik in gedachten. Ik had al een mooie uitsmijter verzonnen:

Als ooit het graf zou worden gevonden van Gaius Julius Imerix die zichzelf identificeert als Batavus en philosophus, zou dat een sensatie zijn, maar uitgesloten is zoiets zeker niet.

Maar één ding zat me niet lekker: ik kende het citaat niet en kon het ook niet vinden bij Diogenes Laertius, een auteur die veel van dit soort uitspraken heeft overgeleverd. Omdat ik stomtoevallig even contact had met Gert Knepper, die hier weleens reageert, legde ik het hem voor. Hij had dezelfde ervaring als ik: geen Grieks origineel, online alleen verwijzingen naar het Keulse reliëf.

Dat had het einde kunnen zijn: het zoveelste onechte klassieke citaat op het internet. Maar Knepper wist meer en verwees naar Ovidius, Remedies tegen de liefde 420:

A cane non magno saepe tenetur aper
Vaak wordt een everzwijn tegengehouden door een niet grote hond

Of, in de vertaling van Vader Cats:

Al is het wilde swijn zeer fel, een cleyne dogh die houdt het wel.

Conclusie één: een incorrect bijschrift in een museum. Conclusie twee: in Keulen lazen ze Ovidius.

[Dit was de 293e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier. Hond was 293.]

Deel dit:

10 gedachtes over “Dierendag

  1. jacob krekel

    Maar is die hond wel zo klein? Een mannelijk everzwijn is een formidabel beest. Op de Hoge Veluwe kun je op je gemak de kop ervan bewonderen en dan snap je dat jagers erdoor gedood kunnen worden. Een beer kan wel bijna een meter hoog worden, en makkelijk meer dan 100 kg wegen.
    Volgens Wikipedia in de Karpaten zelfs 200kg. Die hond is wel wat, maar niet heel veel kleiner, een schofthoogte van 70 cm haalt hij wel, formaat Rothweiler. En zo te zien is de hond banger voor het zwijn (staart tussen de poten) dan omgekeerd. Kortom, of hier Ovidius wordt afgebeeld???

    1. FrankB

      Nee, de staart zit niet tussen de poten. De stand van de oren klopt dan ook niet. En de kromme rug ontbreekt.
      Maar de hond is inderdaad bepaald niet klein. Ik ben op de Veluwe ook een keer een ever tegengekomen en was blij dat er een gaashek tussen ons stond.

    2. jan kroeze

      ad jacob: In een van dagboeken van Koos van Zomeren beschrijft hij hoe z’n hond achter een everzwijn gaat. Even later zoeft z’n hond langs met het zwijn achter hem aan. Ik het een grappige passage. Z’n hond had het overleefd.

    1. jacob krekel

      misschien dacht Cats – battus eeuwen vooruit – al opperlands aan het Engels : raining cats and dogs. (and hogs).

  2. Frans

    De hond houdt zijn staart inderdaad niet tussen z’n poten, maar hij deinst wel terug. De ever is duidelijk in de aanval.

  3. Tonni de Boer

    Dank voor de tip over de sluiting van het museum, plan het dit jaar nog in. In ieder geval één gesloten deur (story of my life) is me dan weer bespaard!

  4. Marcel Meijer Hof

    Van de onverschrokken teckel (Dachshund) is bekend dat dit kleine, sterke beest in staat is om, vermoedelijk in groepsverband, het everzwijn te overwinnen: Het slimme beest heeft een laag zwaartepunt en is zeer wendbaar. Het put met schijnaanvallen de eber eerst uit om daarna, ten langen leste, het bosvarken de buikwand open te scheuren – het wildzwijn staat niet bekend om z’n lenig- of wendbaarheid !

    De teckel is een al te vaak onderschatte jachthond. Of zijn er andere rassen die in hun eentje een dassenburcht durven te betreden ?

  5. eduard

    Het lijkt me dat die Romeinen heel goed wisten hoe indrukwekkend een everzwijn kon zijn, en dat ze die afmetingen van de hond vooral zagen als relatief: misschien wel groot voor de kat, maar klein vergeleken met zo’n ever.

  6. Theo Joppe

    Dit is duidelijk een dog-achtige waakhond, mét halsband: hij had dus een baasje, en die beschermde hij. Het zou me niets verbazen als dit reliëf afkomstig is van een grafmonument, ter afschrikking van het kwaad. Dat soort symboliek kom je in alle vormen en maten tegen.

    Natuurlijk kenden ze in Keulen Ovidius — het was in de derde eeuw een serieuze Romeinse stad met de gebruikelijke cultuur. Maar daar heeft deze prachtige afbeelding, denk ik, niets mee te maken. Het is juist een mooie illustratie hoe natuurgetrouw en trefzeker Romeinse ambachtslieden konden zijn, zonder dat we meteen de filosofen uit de kast hoeven te plukken.

Reacties zijn gesloten.