Behistun (2)

Een papyrus uit Elefantine met een deel van de tekst van de inscriptie uit Behistun, vertaald in het Aramees, illustreert hoe Darius zijn versie van de gebeurtenissen aan alle onderdanen liet weten. (Neues Museum, Berlijn)

Gisteren vertelde ik dat de Behistun-inscriptie een belangrijke rol speelde bij de ontcijfering van het spijkerschrift: ze hielp drie talen met elk een eigen spijkerschrift te ontcijferen, namelijk het Perzisch, het Babylonisch en het Elamitisch. Maar wat had koning Darius nu eigenlijk te melden?

Eerst even iets over de situatie. In 522 was koning Kambyses overleden, die Egypte had toegevoegd aan het rijk dat Cyrus de Grote had gesticht. Als we de Griekse onderzoeker Herodotos mogen geloven, was Kambyses niet goed bij zinnen geweest en had hij onder meer zijn broer Smerdis laten doden. Terwijl hij uit Egypte terugkeerde, had hij echter gehoord dat Smerdis niet alleen in leven was, maar ook de troon had opgeëist. Op weg naar huis was Kambyses toen overleden. Herodotos verklaart de wederopstanding van Smerdis als een dubbelganger: het was een magiër, die samen met zijn broer de macht had overgenomen. Een magiër is overigens geen tovenaar maar een specialist die de offerliturgieën kon opzeggen.

Dat de Smerdis op de troon niet de echte Smerdis was, lezen we ook in de Behistun-inscriptie, al is de naam van echte Smerdis daar Bardiya, wat ruwweg dezelfde naam is, en heet de plaatsvervanger Gaumata.

Kambyses doodde Bardiya. Toen Kambyses hem doodde, was het niet aan de mensen bekend dat Bardiya was gedood. Daarna ging Kambyses naar Egypte. Toen Kambyses naar Egypte was vertrokken, werden de mensen vijandig en de leugen regeerde in het land, zelfs in Perzië en Medië en ook in de andere gebieden.

Daarna was er een zekere man, een magiër, Gaumata geheten, die in opstand kwam. … Op 11 maart 522 rebelleerde hij. Hij loog tegen de mensen en zei “Ik ben Bardiya, de zoon van Cyrus, de broer van Kambyses.” Toen kwam iedereen in opstand en liep over van Kambyses naar hem, zowel in Perzië en Medië en ook in de andere gebieden. Hij greep de macht. … Daarna stierf Kambyses een natuurlijke dood. (Behistuninscriptie 10-11)

U hebt hier meteen het spreektaalachtige karakter van de inscriptie geproefd. Het punt dat ik voor het moment wil maken is dat Herodotos dus de officiële versie van de gebeurtenissen – zeg maar de Perzische propaganda – blijkt te kennen en op eigen wijze navertelt. Er zijn echter ook verschillen, zoals dat de magiër bij Herodotos een broer heeft die in de Behistuninscriptie niet staat vermeld.

Vrijwel zeker heeft Herodotos zich laten informeren door iemand die de officiële versie kende maar die deze mondeling doorgaf. Dit lijkt wel vaker Herodotos’ aanpak te zijn geweest: hij geeft mondeling verkregen informatie door en zoekt niet echt naar de stukken. Wat hij ook was, een archiefrat was hij niet. Zijn tolk – of was hij het zelf? – lijkt zijn best te hebben gedaan maar is niet feilloos geweest. Een fraai voorbeeld daarvan is het door Herodotos vermelde niet-bestaande Perzische legeronderdeel der Onsterfelijken (Perzisch: Anauša), waarvan we weten dat het eigenlijk de Metgezellen des Konings (Anûšiya) heette.

In zijn nadruk op mondelinge verklaringen en zijn voortdurende hoor en wederhoor is hij in feite vooral een reporter. Herodotos is niet de vader van de geschiedschrijving, zoals niet-historici beweren. Hij kan het beste worden gezien als de vader van de journalistiek.

[Wordt vervolgd; over het oude Perzië is tot 18 november een puike expositie in het Drents Museum.]

Deel dit:

2 gedachtes over “Behistun (2)

  1. Roger van Bever

    Dit wordt een interessante serie, Jona. Je laatste zin is m.i. de juiste. Je zou er eventueel nog (maar dan in heel kleine lettertjes) aan toe kunnen voegen “onderzoeks-“, gezien het feit dat hij de drang in zich had alles te willen onderzoeken.
    In het artikel (http://www.opus.org.au/articles/herodotus-behistun-inscription/), waaruit ik gisteren citeerde, wordt zijn verhaal rondom de troonsbestijging van Darius helemaal ‘gefileerd’ en de correctheid betwijfeld, maar we houden er wel een boeiend verhaal aan over, met een aantal juiste feiten, maar ook verzonnen en onjuiste feiten, omdat hij vooral zijn orale bronnen niet kritisch genoeg controleerde. Ik geloof ook dat wij het werk dat hij geproduceerd heeft niet mogen onderschatten. Alleen al de tijd die hij met reizen en ethnografische observaties die ons de mooie discursieve verhalen opleveren.

    Ik citeer nog uit een artikel: https://thegreatthinkers.org/herodotus/introduction/

    “Herodotus presents his analytical method openly and candidly. He distinguishes between autopsy—“seeing for oneself,” or first-hand knowledge—and akoe—oral testimony, or things “heard by report.” He manifestly prefers the first to the second, although he accepts, and interrogates, the latter when he has no personal knowledge of a particular issue. As already mentioned, he sometimes reports what people say because it reveals what they actually think and not because he is somehow credulous. At times, he even tells the reader that he was unable to obtain certain information, and he occasionally presents and adjudicates between various sources and accounts. The overall impression is that of a careful and credible reporter, as well as someone who has an abiding curiosity about the world.”

    Dat bevestigt jouw visie!

Reacties zijn gesloten.