MoM | Positivisme

David Ricardo

Een tijdje geleden schreef ik een blogje waarin ik eraan herinnerde dat een historicus niet alleen wat feitjes oplepelt, zoals Paul Schnabel denkt, maar het verleden ook probeert te verklaren. Dat wil zeggen: de gereconstrueerde feiten in verband brengen met andere feiten. Eén mogelijkheid om dat te doen is het zoeken van oorzaken (“causale verbanden” voor wie het deftig wil uitdrukken). Bij deze methode van verklaren wordt in feite gekeken naar de natuurwetenschappen.

De methode is dan ook eigenlijk wel redelijk bekend. Eerst observeren de onderzoekers de verschijnselen en na verloop van tijd herkennen ze regelmatigheden, die dan wordt aangeduid als een natuurwet. Een voorbeeld is de wet van Boyle, die behelst dat de druk van een gas omgekeerd evenredig is aan het volume. In de tweede fase worden voorspellingen getoetst die op de veronderstelde regelmatigheden zijn gebaseerd. Stemmen de nieuwe waarnemingen overeen met wat is voorspeld, dan is de wet bevestigd, althans voor het moment. (Voor wie het deftig wil uitdrukken: een en ander is “gecorroboreerd”.) Is er daarentegen geen overeenstemming, dan is de wet óf niet geldig óf incompleet en moet ze worden verfijnd. In ons voorbeeld is dit laatste het geval. De volledige wet van Boyle luidt immers dat de druk van een gas omgekeerd evenredig is aan het volume zolang de temperatuur en de hoeveelheid gas dezelfde blijven.

In de achttiende eeuw was iedereen het erover eens dat op deze wijze indrukwekkende resultaten konden worden bereikt en vanaf de negentiende eeuw streefde men ernaar deze methode ook toe te passen in de humaniora. De Franse filosoof Auguste Comte verzon de naam waaronder deze benadering bekend is komen staan: positivisme.

Een voorbeeld is te vinden in het Essay on the Principle of Population as it Affects the Future Improvement of Society, dat in 1795 werd gepubliceerd door de Britse predikant Robert Malthus. Hij wees erop dat in New England de bevolking zich sinds 1643 elke vijfentwintig jaar had verdubbeld (dus volgens de reeks 1, 2, 4, 8, 16…) en oordeelde dat dit de groeisnelheid van een bevolking was als er geen beperkingen zouden zijn. Daar stond echter tegenover dat de voedselproductie van een samenleving zou toenemen volgens de reeks 1, 2, 3, 4, 5… en dus achterbleef bij het aantal te voeden monden. Elke bevolking, zo concludeerde Malthus, had altijd de neiging haar bestaansmiddelen te ontgroeien. Hij voorspelde dat als er geen einde kwam aan de bevolkingsgroei, de mensheid ten onder zou gaan aan ziekte en honger. Om dit te verhinderen, gaf hij mensen de raad pas te trouwen als ze in staat waren kinderen te onderhouden en adviseerde hij de Britse overheid meer geld te besteden aan onderwijs, zodat de burgers zouden begrijpen waarom het zinvol was te streven naar kleine gezinnen.

Minstens zo interessant zijn de ideeën van Malthus’ tijdgenoot David Ricardo, die het beste kunnen worden geïntroduceerd aan de hand van een gedachtenexperiment. Stel, iemand gaat als boer wonen in een nog onontgonnen vallei. Hij zal zich dan vestigen in de buurt van de rivier, want hij heeft water nodig, maar toch ook weer niet al te dichtbij, om geen last te ondervinden van overstromingen. Een tweede en derde boer kiezen soortgelijke plaatsen, maar na verloop van tijd is de beste grond in de vallei bezet en vestigen mensen zich op de heuvels, waar ze met wat meer arbeid toch nog een redelijk loon weten te verwerven.

De volgende generatie zal bij de rivier moeten gaan wonen en moet zijn oogst veiligstellen in een moeizame strijd tegen het water. De investeringen nemen dus toe. Terwijl de eerste generatie ontginningsboeren zijn producten nog tegen een lage prijs kon aanbieden, moest de tweede al wat meer vragen, en moest de derde zijn producten verkopen tegen een bijna te hoge prijs. Bevolkingstoename, zo kunnen we concluderen, leidt tot hogere voedselprijzen. Ook het omgekeerde is waar: als bijvoorbeeld de helft van de mensen aan een ziekte bezwijkt, zullen de overlevenden alleen de vruchtbaarste gebieden blijven bewerken en daalt de graanprijs.

Aangezien in de meeste voorindustriële samenlevingen de lonen min of meer constant waren, mogen we aannemen dat in tijden van bevolkingsgroei en stijgende voedselprijzen er steeds minder geld resteerde voor mooie kleren, meubilair en andere luxe. Het bekendste voorbeeld is de verarming van Europa in de tijd van bevolkingsgroei vóór de Zwarte Dood van 1347-1349. Toen die een derde van de Europese bevolking had weggenomen, volgde “de gouden eeuw van de ambachtslieden” met lagere levensmiddelenprijzen en een gestegen vraag naar de producten van handel en nijverheid.

Ook voor het Romeinse keizerrijk is aangetoond dat bevolkingsgroei de oorzaak is van stijgende voedselprijzen. Het is echter interessant dat de welvaart daar desondanks toenam: een mooi voorbeeld van een vredesdividend.

Deze voorbeelden zijn niet toevallig ontleend aan de economie, want de wetmatige verklaringswijze heeft tot nu toe vooral overtuigende resultaten opgeleverd als het gaat om ecologie en economie. Toch is het denkbaar dat oudheidkundigen te terughoudend zijn geweest met deze wijze van verklaren, want veranderingen in de economie hebben gevolgen voor de sociale verhoudingen. Het standaardvoorbeeld is opnieuw de Zwarte Dood, die ertoe leidde dat er betrekkelijk weinig mensen beschikbaar waren om het land te bewerken. Dat verbeterde de onderhandelingspositie van de boeren, die er in West-Europa in slaagden het einde van de horigheid af te dwingen. Een sociale verandering kan zo worden veroorzaakt door het economische gegeven dat er schaarste was op de agrarische arbeidsmarkt. Het is dus denkbaar dat de wetmatige verklaringswijze vaker toepasbaar is dan wel wordt aangenomen. Oudheidkundigen zouden kunnen onderzoeken of het christendom, een armeluisreligie, terrein kon winnen door de bevolkingsneergang van de derde eeuw.

Gemakshalve aannemend dat de opkomst van het christendom inderdaad voortkwam uit demografische krimp, zou men kunnen tegenwerpen dat de opkomst van het christendom toch wel enigszins bevorderd zal zijn geweest doordat keizer Constantijn partij koos. Als verklaring voor de religieuze omslag is de laat-Romeinse bevolkingsneergang dus niet volledig. Hetzelfde geldt voor het einde van de horigheid. Ten westen van de Elbe verdween deze inderdaad, maar ten oosten van deze rivier nam ze juist toe. De analyse is pas compleet als we rekening houden met nóg een factor, namelijk dat de boeren zich in West-Europa beter hadden kunnen organiseren. (En dat kwam weer doordat ze leefden in oude dorpen met verworven rechten, die ontbraken in de oostelijke ontginningsdorpen.)

Een oorzaak is in de geschiedwetenschappen – anders dan in bijvoorbeeld de mechanica – dus zelden een volledige verklaring voor een gebeurtenis. Er zijn altijd meer redenen te bedenken waarom iets gebeurde. Bij de opstand van de Bataven speelde een rol dat achtereenvolgens de keizers Nero, Galba en Vitellius de stam niet hadden behandeld met het respect dat deze verwachtte, dat de Bataafse elite verdeeld was en dat prins Civilis wraak wilde voor de dood van zijn broer. Eigenlijk zouden we historische oorzaken moeten aanduiden als “noodzakelijke maar op zichzelf onvoldoende voorwaarden”, maar zulk jargon is ook weer zo omslachtig.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

22 gedachtes over “MoM | Positivisme

  1. Marcel Meijer Hof

    Goedemorgen!

    Wat dat laatste punt betreft, de opstand van de Bataven tegen de Romeinen, heb ik mij wel eens het volgende laten vertellen: De Germanen in het algemeen waren niet bijzonder gecharmeerd van het feit dat hun jonge mannen nogal in trek bleken te zijn als bedgenoot van zekere Romeinse heersers en hun entourage. Het druiste nogal in tegen de mores en zette veel kwaad bloed. Beide werden blijkbaar diep gevoeld.

    Ook geschiedenis is een wonderlijke diamant met veel facetten.

  2. FrankB

    “Bij deze methode van verklaren wordt in feite gekeken naar de natuurwetenschappen.”
    Dat is dan al zowat 90 jaar achterhaald, want de verbanden in de quantummechanica en bij mutaties zijn niet causaal ….
    De Wet van Boyle is een lastig voorbeeld, want het is niet zo duidelijk of volumeverandering nou drukverandering veroorzaakt of andersom. Als we dan ook nog bedenken dat de Wet van Boyle een vereenvoudiging is van de Algemene Gaswet en beseffen dat temperatuur en hoeveelheid moleculen er ook nog mee te maken hebben wordt de causaliteitskwestie al snel onoverzichtelijk. Als de humaniora dit in de 19e eeuw ook gingen proberen hebben de beoefenaars een tikkie slaperig rondgelopen, want Robert Brown maakte al duidelijk dat allerlei verschijnselen veel handiger als een toevalsproces beschreven kunnen worden. De Brownse beweging is weliswaar volstrekt causaal, maar het is ondoenlijk om elk deeltje afzonderlijk te beschrijven. Technisch: de Brownse beweging is een stochastisch proces.
    Hierbij zij opgemerkt dat toeval en waarschijnlijkheid geen synoniemen zijn. Het eerste kan causaal zijn, de laatste niet.

    “de wetmatige verklaringswijze heeft tot nu toe vooral overtuigende resultaten opgeleverd als het gaat om ecologie en economie.”
    Mwah, de tweede fase (voorspellingen getoetst) verloopt meestal erg teleurstellend. Zie de Oostvaardersplassen, zie de onoverkomelijke verdeeldheid bij het voorspellen van economische crises. Je kunt met de wetmatige verklaringswijze een paar eenvoudige verbanden blootleggen (“zet de geldpers aan en de winkelprijzen gaan omhoog”) maar dat is het wel.
    Het aardige van geschiedkunde in het algemeen vind ik nou net dat ze zo succesvol eigen methoden heeft ontwikkeld en itt de economische wetenschap zich niet probeert te modelleren naar de natuurwetenschappen. Juist daardoor zijn geschiedkundigen tot op grote hoogte (en economen niet) in staat consensus te bereiken.

    1. jan kroeze

      @frankb: met dat laatste ben ik het volkomen eens! Economie is in feite geen wetenschap, wetenschap wil voorspellen en daarbij doet de geschiedenis, de sociologie en de psychologie het beter dan de economie naar mijn mening.
      Ricardo bv. was iemand van de vrije markt en iedereen weet dat een vrije markt zonder fatsoenlijke regels uit de rails gaat lopen. Overigens zijn het soort vrijemarktdenkers met laisser- fair denkramen onuitroeibaar, crisis of geen crisis.

      1. FrankB

        Economie is wel degelijk een wetenschap, vele beoefenaars ervan slagen er echter veel te vaak niet in wetenschap en politiek (lees: feit en mening) te scheiden. Daarentegen Ricardo dat verwijt maken komt sterk overeen met Newton verwijten dat hij geen benul van Relativiteit had. Voorbeeld: monetaire inflatie is een spijkerharde economische wet, die aan alle wetenschappelijke vereisten voldoet. De huidige Venezolaanse geldcrisis kon iedereen (behalve een enkele verstokte marxist) ver van te voren zien aankomen.
        Het grote probleem is dat er drie tegenstrijdige theorieën zijn (de variaties erop negeer ik voor het gemak) en dat de aanhangers gepolitiseerd zijn. Natuurkundigen kunnen heel goed de ene keer onderzoek aan de Relativiteitstheorie doen en de andere keer aan de Quantummechanica. Die twee zijn niettemin in strijd met elkaar. Een oudheidkundige kan prima de ene keer (behalve als het om de Bijbel gaat, zo schijnt het) een maximalistische benadering van de bronnen afwisselen met een minimalistische. Maar de eerste monetarist die Keynesiaans onderzoek doet (of omgekeerd) moet ik nog tegenkomen. Met bijna 75 jaar aan economische data zou ik denken dat vergelijkend onderzoek (wanneer werkt welke theorie het beste) bijzonder interessant zou zijn. Maar ik heb er nog nooit iets over gelezen.

        1. jan kroeze

          @frankb:vroeger heette economie politieke economie! Dat is nu juist het punt, economie IS politiek.Overigens vind ik dat gedoe in Venezuela weinig met voorspellen te maken hebben, het is meer iets wat je met klompen kan aanvoelen, verder niks dus. Nog wat, al die fraaie wiskundige modellen die economen verzinnen werken meestal niet, in de psychologie is ook zoiets gebeurd, nl. je optrekken aan modellen zoals gebruikelijk is in de natuurkunde. Naar mijn mening vnl. onzin. Echte wetenschap is bv. wiskunde, scheikunde, biologie, althans in laat ik zeggen de meer harde hoek. Aardig vond ik dat een poos geleden iemand die deze blog leest concludeerde dat zelfs natuurkunde niet altijd wetenschappelijk is. In dit vak worden vaak modellen gebruikt die vaak niet getoetst kunnen worden. En ja, ik vraag me soms af of ik wel eens een model werkelijkheid heb zien worden. Het antwoord is dan nee.

        2. Johan overduin

          Een beroemde uitspraak van Keynes als antwoord op de neo klassieke economen was “in the long run we are all dead” Hiermee ontkende hij helemaal niet bepaalde neo klassieke economische wetmatigheden op de lange termijn.Maar in het politieke proces gaat het om de juiste” timing “van ingrijpen als de marktmechanismes het laten af weten.Het (neo)Keynesiaanse
          is juist een niet-mechanistische,pragmatische en dus ook veel historischer theorie.Geen wonder dat na de crisis 2008 een historisering van de economische wetenschap plaats vindt.

  3. Otto Cox

    “noodzakelijke maar op zichzelf onvoldoende voorwaarden”: het is een valkuil om bij het zoeken naar casualiteit te zoeken naar één oorzaak of één keten van oorzaken. Het is volgens mij heel vaak nuttig te zoeken naar “tipping points”, omslagpunten waar een samenspel van verschillende ontwikkelingen/factoren bij elkaar komen en een gebeurtenis of nieuwe ontwikkeling mogelijk maken (“window of opportunity’). Zie de Bataafse Opstand: als óf de keizers de Bataven respectvol behandeld hadden, óf er geen burgeroorlog was geweest óf Civilis minder wraakzuchtig was geweest had die opstand niet de omvang gehad die het nu kreeg.
    Een ander interessant concept is “veerkracht”, bijvoorbeeld als het om de val van staten gaat: waarom is bijvoorbeeld in het ene geval een militaire nederlaag of een epidemie fataal voor een rijk en in het andere geval niet?

  4. A. Harmens

    Bij het toepassen van algemene theorieën en verklaringsmodellen op de geschiedenis ben ik altijd bang voor wat Elizabeth Brown in haar artikel over middeleeuws feodalisme “the tyranny of a construct” noemt, waarbij de data in de mal van een algemene theorie gepropt worden. Los van mijn eigen scepticisme, ook economen zijn zelden eensgezind, zoals FrankB al schrijft. Iemand die Marxistische theorieën aanhangt zal niet zo snel meegaan in het klassieke economische modellen van Ricardo en Malthus.

  5. sara

    In aansluiting op bovenstaande commentaren: en dan hebben we het nog niet eens over de chaostheorie gehad …

    1. jan kroeze

      @sara:een chaotisch systeem is deterministisch van aard. Het systeem kan wiskundig worden beschreven .Maar toch kunnen geen betrouwbare voorspellingen worden gedaan ondanks het deterministische karakter.Er is te weinig kennis over de aanvangsttoestand nl.

      1. sara

        Zo op het eerste oog vind ik ‘deterministische chaos’ wel een leuke beschrijving van een willekeurig sociaal systeem, zij het het Christendom of de burgeroorlog in Syrie of Amerika onder Trump.
        Van elke gekheid kun je tenslotte zeggen dat er wel een ‘systeem’ in zit.
        Het helpt om de status quo te verklaren, maar voor de overgang naar een volgende status is waarschijnlijk toch een ‘sociale quantum leap’ noodzakelijk.

  6. Roger van Bever

    ” Een oorzaak is in de geschiedwetenschappen – anders dan in bijvoorbeeld de mechanica – dus zelden een volledige verklaring voor een gebeurtenis. ”

    Helemaal mee eens!
    Een interessante illustratie van je stelling is WO I (La Grande Guerre). Daar speelde een grote rol dat binnen de verschillende allianties, die al heel vroeg gesloten werden voor de oorlog, de verschillende partners van deze allianties bij het sluiten ervan vaak een verschillende agenda hadden. Die trouwens tijdens de oorlog nog kon veranderen. Sommige alliantiepartners sloten tijdens de oorlog al geheime akkoorden als voorschot op de door hen verwachte afloop. Ik verwijs naar het geheime ‘Sykes-Picot’ protocol van 1917, waarin Engeland en Frankrijk de ’territoriale oorlogsbuit’, d. w. z. de restanten van het Ottomaanse Rijk, waarvan zij verwachtten dat het als verliezer uit de oorlog zou komen, al vast onder elkaar verdeelden. Met alle gevolgen van dien, die er nu nog zijn!
    Zie: https://www.google.nl/search?q=sykes+picot&rlz=1C1SQJL_nlNL822NL822&oq=Sykes&aqs=chrome.1.69i57j0l5.12425j0j8&sourceid=chrome&ie=UTF-8

    Tegenwoordig denkt men ook wat genuanceerder over de ‘schuldvraag’ voor het beginnen van de oorlog. Een interessante analyse daarvan vind je hier: https://historiek.net/het-ontstaan-van-de-eerste-wereldoorlog/51194/
    Andriessen heeft trouwens een interessant boek hierover geschreven : De andere waarheid, een andere visie op het ontstaan van de eerste wereldoorlog – Uitgeverij Aspekt. Momenteel niet te verkrijgen. Wordt begin volgend jaar herdrukt.

    In de humaniora werden ons goed ingeprent dat er een verschil was tussen oorzaak en aanleiding. De aanleiding van de gebeurtenis in Sarajewo was niet onwelkom om de oorlogssfeer die al lang heerste om te zetten in daden. Van meet af aan waren de bondgenootschappen i. p. v.
    defensief in de geesten van leiders offensief, waarbij de bondgenoten ook nog eens verschillende agenda’s hadden.

    Pas geleden heb ik voor de tweede keer de roman-fleuve Les Thibaults van Roger Martin du Gard gelezen, een werk waar in het kader van een familiegeschiedenis de aanloop naar La Grande Guerre beschreven wordt (van harte aanbevolen).

    Nog even iets persoonlijks als het mag: Mijn vader was dertien jaar aan het eind van WO I en hij was toevallig ook nog jarig op 11 november. Van hem en van mijn opa heb ik veel verhalen gehoord over de gruwelen die de Duitsers aangericht hebben in mijn geboorteland. Als kleine jongen heb ik bij de herdenking van de Wapenstilstand een paar keer een oorlogsgedicht mogen voorlezen, waarbij een tiental overlevers van de loopgraven met hun regimentsvaandels aanwezig waren. In mijn herinnering was het altijd een grijze, nattige dag. Gisteren ook weer. In 2019 werd de vrede van Versailles getekend en 21 jaar later kreeg België voor de tweede keer de Duitsers op bezoek.

  7. jacob krekel

    “Gemakshalve aannemend dat de opkomst van het christendom inderdaad voortkwam uit demografische krimp..”. Ik noem dat wel eens het paard-van-Schimmelpenninck-argument.
    Dit paard heeft in de parlementaire geschiedenis een bepaalde rol gespeeld. Het wierp zijn berijder van zich, kort voordat over de leerplichtwet gestemd moest worden. Schimmelpenninck, een verwoed tegenstander van dit wetsvoorstel, kon zodoende niet aan de stemming meedoen, en het voorstel werd met 50-49 stemmen aangenomen. Je leest dus wel eens dat we in Nederland leerplicht hebben dank zij het paard van Schimmelpenninck. Dat is natuurlijk onzin. De leerplicht was toch wel ingevoerd omdat dat past in het soort samenleving dat eind 19e eeuw in Europa ontstond. Misschien een paar jaar later, maar Nederland was geen leerplichtloos eiland gebleven.
    Ook zonder demografische krimp had het Christendom heel goed de algemene religie van het laat-Romeinse rijk kunnen worden. En ook als de Engelsen niet het zware water uit Noorwegen hadden gehaald had Duitsland geen kernwapen gemaakt, en zonder schoten in Sarajevo was er nog steeds een dikke kans op een grote oorlog in Europa. Enzovoort.
    Historische verklaringen zijn sowieso moeilijk, omdat de meeste gebeurtenissen onwaarschijnlijk zijn en omdat er hoogst zelden iets gebeurt dat je vrij deterministisch aan bepaalde oorzaken kunt koppelen.
    Daarom voorspellen economische modellen nooit goed wat er gaat gebeuren,en kijkt ook het weerbericht niet verder betrouwbaar vooruit dan een paar dagen.
    Voor historici is het al moeilijk genoeg om te bepalen welke gebeurtenissen in een bepaald verband vermeldenswaard zijn en hoe die zich tot elkaar verhouden, als men er al in slaagt om te weten te komen welke gebeurtenissen zich hebben voorgedaan.

  8. henktjong

    Waarom zie ik mijn reactie over de zogenaamde gevolgen van de Zwarte Dood (1348-51) niet verschijnen? Dat die een derde van de Europese bevolking heeft gedood is trouwens ook zo’n aanname die op veel te weinig demografische gegevens is gebaseerd.

  9. Erik Bouwknegt

    Het gaat vooral over iets recentere periodes dan de Oudheid, maar een mooi voorbeeld van geschiedkundig speuren naar wetmatigheden is voor mij The Anatomy of Revolution (Crane Brinton). Het boek is al uit 1938, maar bij zulke gebeurtenissen als de Arabische Lente is het interessant om te zien hoe je bepaalde ontwikkelingen kunt voorspellen met dit boek bij de hand.

Reacties zijn gesloten.