Domweg gelukkig

Doopsgezinde kerk, Leeuwarden

Zoals de trouwe lezers van deze blog zich wellicht herinneren, heb ik de afgelopen zomer in Harlingen gewoond en in Leeuwarden gewerkt. Ik was er sindsdien niet echt meer geweest maar woensdagavond verzorgde ik er bij de Doopsgezinde Gemeente een lezing over mijn boek Israël verdeeld.

Dat doe ik wel vaker: veel gemeentes en parochies hebben toerustingscursussen of leerhuizen. Het is altijd fijn daar te spreken. De vragen zijn ook altijd prettig en ik kom altijd thuis met ideeën die ik niet eerder heb gehad. Het aardige van het woord “leren” is dat het kan betekenen dat de docent iets leert aan de mensen, maar dat het ook kan betekenen dat hij iets leert van de mensen.

Zo ook dit keer. Een mooie kerk (zie boven), alles goed georganiseerd, een fijne groep, een geïnteresseerde discussie in de pauze, goede vragen. Degene die het meeste plezier had, was ik.

Ik was wat vroeger in de stad aangekomen dan gepland en was gaan zitten in de Openbare Bibliotheek in de Blokhuispoort, waar ik ook deze zomer menige avond heb zitten werken. Een prettige, rustige plek waar je niet wordt afgeleid door geklets en gedoe. Later heb ik nog even een klein hapje gegeten en daarna ben ik dus mijn praatje gaan doen.

Ach het is allemaal niet bijzonder, wat ik woensdag in de Friese hoofdstad deed, maar toen ik terug fietste naar het station realiseerde ik me hoe fijn ik de zomer in Leeuwarden heb gevonden. De prettige avond had alle goede gevoelens weer wakker gemaakt. “Domweg gelukkig in Leeuwarden” bekt niet zo goed als de originele dichtregel, maar is wel gewoon waar.

Deel dit:

9 gedachtes over “Domweg gelukkig

    1. Rob Duijf

      ‘Het aardige van het woord “leren” is dat het kan betekenen dat de docent iets leert aan de mensen, maar dat het ook kan betekenen dat hij iets leert van de mensen.’

      Hoe waar is dat! Het betekent dat de docent geen autoriteit is, maar een kennisdeler en overdrager van vaardigheden en daarmee net zo goed leerling is als de leerlingen. Het betekent ook dat de leraar zijn leerlingen op eigen benen leert te staan, en daarmee zèlf op eigen benen leert te staan. Dat is de vrijheid die dringend nodig is in de wereld en dat begint met opvoeding en onderwijs, en dus bij de opvoeders. Dat zijn wij zelf!

      De wereld heeft vrije en kritische mensen nodig, die in staat zijn zelfstandig keuzes te maken en hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Een vrij mens is immers geen slaafs geconditioneerde volgeling van systemen en leiders, maar leeft in de volle verantwoordelijkheid voor het eigen denken, doen en laten.

      Hoofdvak in het nieuwe onderwijs: zelfkennis.

        1. Rob Duijf

          Is dat zo?

          Je kunt zelfkennis op twee manieren benaderen: theoretisch wetenschappelijk en feitelijk. Nu hoef je niet te weten hoe een piano in elkaar zit, om er op te kunnen spelen, toch? Je moet de techniek van het spelen echter wel leren en oefenen.

          Feitelijke zelfkennis is géén techniek en valt dus niet te leren, al zijn er allerlei ‘meditatieve’ systemen die beweren dat dat wel zo is. Je kunt er kasten vol boeken over kopen (dat is fijn voor auteurs en uitgeverijen!), je halve leven op één been staan, kaarsjes en wierook branden, gebeden chanten of je keel schor psalmeren. Dat heeft echter allemaal niets met feitelijke zelfkennis te maken.

          Zelfkennis betekent naar jezelf kijken. Je moet het doen om het te leren, het heeft geen doel en je krijgt er geen beloning voor. Er zijn geen regels, noch wetmatigheden, er bestaat geen lesmethode voor (die kan ook niet worden ontwikkeld) en omdat dat zo is, is er ook geen autoriteit die gevolgd of gehoorzaamd dient te worden.

          Als je naar buiten wilt kijken (of naar binnen; je kunt je afvragen of er verschil is…) moet je zorgen dat je raam schoon is. Doe je dat niet, dat zie je niks of je ziet de werkelijkheid op zijn minst vertekend.

          Naar jezelf kijken – dus het doen, de actie – is feitelijk de wisser waarmee je je innerlijke raam schoonmaakt. Je ziet hoe je raam vervuilt is geraakt en hoe je zèlf je raam vervuilt. Dat is niet erg, het is geen schande, ga er maar van uit dat iedereen een vervuilt raam heeft (ik ook), maar als je het niet door hebt, als je het niet feitelijk ziet, op het moment het zich voordoet, leef je als een kip zonder kop.

          Daar is een zekere aandacht voor nodig. Als je de dag zo begint, neem je die aandacht de rest van de dag met je mee. Dan zie je de dingen zoals ze zijn, ook zoals deze aan je zijn voor voorgespiegeld, zoals ze je voorgespiegeld krijgt of zoals je ze aan jezelf voorspiegelt.

          Aldus geïmplementeerd in het onderwijs zouden leraar en leerling zo de dag samen kunnen beginnen en die aandacht meenemen in de vakken die worden gevolgd, maar ook in de aandacht voor elkaar. Dat is waardevoller dan het Wilhelmus zingen of het ‘Onze Vader’ opdreunen. En het is helemaal gratis: er hoeven geen boeken voor te worden aangeschaft of ‘leraren’ voor te worden aangesteld en dus hoeft het niet te worden begroot. Prachtig toch?

          Je moet dus KIJKEN, Jan!

  1. Wij zijn al jaren domweg gelukkig in Drenthe en we hopen je snel eens hier in Assen te mogen ontvangen (NKV). Je zult genieten van cultuur én natuur en het tempo draait hier overal een tandje lager dan in het Westen. En als een Drent domweg gelukkig is, dan zegt ie “t kon slechter”!

  2. jan kroeze

    @robduijf: uitstekend verhaal. Maar het probleem van dat raam (aardige beeldspraak!) is nu net het probleem denk ik. De vraag is of je zelf kan/wil wissen. Psychologen hebben niet voor niets allerlei persoonlijkheidstests gemaakt om dat wissen efficient uit te voeren ( denk bv. aan de big five, de gordon, de abv, de kuder etc.). Ik weet hoe ze werken, maar of ik er in geloof is een ander verhaal. Voor mij is het wisprobleem dus niet opgelost.
    Overigens is je verhaal duidelijk en consistent en dat is fijn. De meeste mensen kwaken maar wat over dit onderwerp.

    1. Rob Duijf

      Dank je Jan! Ik hou me ruim 35 jaar bezig met de psychologie en filosie van verandering en ik meen dat ik daar iets over heb te zeggen. Alertheid blijft echter geboden en ik ben blij met ieder weerwoord, want het zijn parels die je aan je snoer kunt rijgen.

      Vergeet de psychologen in dit verband, al mag ik dat misschien niet zeggen over een erudiet gezelschap dames en heren, ik doe het toch. Natuurlijk zijn er ziektebeelden die om een speciale benadering vragen. Het is niet verkeerd dat ze er zijn en dat er over wordt nagedacht, maar het uitgangspunt blijft hetzelfde: je ziet het, of je ziet het niet.

      In het algemeen kun je de ene therapie na de andere volgen en jezelf kapot analyseren, zonder er een bal mee op te schieten. Dat is de theoretische aanpak. De praktijk is echter even simpel als verbijsterend confronterend. We kiezen echter liever ingewikkelde oplossingen, wat uiteindelijk niet meer is dan een vlucht en uitstel van executie: vooral goed voor de portemonnee van de therapeut!

      Als je kiespijn hebt, kun je natuurlijk een aspirientje slikken in de hoop dat het vanzelf overgaat. Misschien gaat het ook wel over, maar dan komt het de volgende keer dubbelhard terug en loop je het risico op een kaakontsteking en aantasting van de rest van je gebit. Je zult de feiten dus onder ogen moeten zien: je hebt pijn en je bent bang voor de tandarts.

      Waar komt die angst vandaan? Is het de basale angst van het tripple-f systeem in ons vissenbrein of is het iets anders? Om daar achter te komen, moet je je angst observeren, onder ogen zien. Kijken dus. Het gaat erom de dingen te zien zoals ze zich aan je voordoen, want zien (inzien, doorzien) is begrijpen, niet theoretisch maar feitelijk.

      ‘De vraag is of je jezelf kan/wil wissen.’

      Is er verschil tussen ‘je’ en ‘jezelf’? Of zijn het beide niet meer dan manifestaties van het denken, beelden die door het denken in elkaar zijn geknutseld? In het laatste geval valt er psychologisch gesproken niets te kunnen en te willen, om de doodeenvoudige reden dat er geen ‘kunner’ of ‘willer’ is, die los staat van het gekunde of gewilde. Kortom er is helemaal geen ego, we dènken dat er een ego is. We denken ons los van de werkelijkheid, maar het is een illusie en dat is de oorzaak van de menselijke problematiek. Dat feitelijk onder ogen zien, is het einde van het ego. Wat blijft er dan over? Dat is een geweldige vraag, die niet theoretisch valt te beantwoorden, omdat het antwoord in de vraag (het feitelijk ‘vragen’, kijken, observeren) ligt besloten. Er valt niets uit te leggen, niets te duiden, te analyseren of te interpreteren

      Niet omdat ik het zeg, maar omdat het zo is, al moet je dat laatste vooral niet van me aannemen, maar zelf onderzoeken. Hoe anders, dan door te kijken?

Reacties zijn gesloten.